Lijst van de gebruikte symbolen en afkortingen
Wijziging (afname of toename)
A: Aanbod
Ac: Aanbodcurve
Ap: Arbeidsproductiviteit
AW: Aanschafwaarde
B=T Belastingen
BBP: Bruto Binnenlands Product
BNP: Bruto Nationaal Product
C: Consumptie
Cg: Consumptieve bestedelingen van gezinnen
Cgb Consumptie van de goederen/ diensten voor gezinnen van bedrijven
DA: Degressieve afschrijving
Ea Prijselasticiteit van het aanbod
Ek: Kruiselingse elasticiteit
Ep: Prijselasticiteit
EU Europese Unie
Ey: Inkomenselasticiteit
Fb Subsidies
Fg Tranferinkomens voor gezinnen
FK = CK Vaste kosten = Constante kosten
G & D: Goederen en diensten
GFK: Gemiddelde vaste kosten
GO Gemiddelde Opbrengst
GS: Grondstoffen
GTK: Gemiddelde totale kosten
GVK: Gemiddelde variabele kosten
I: Investeringen
Ib Investeringskredieten aan bedrijven
K: Kapitaal
L: Loon
LA: Lineaire afschrijving
LK: Loonkost
MK: Marginale kosten
MKc: Marginale kostencurve
MO: Marginale opbrengsten
MOc: Marginale opbrengstencurve
MP: Marginale productie
n: Jaren
NI: Nationaal inkomen
O = TO Omzet, Totale Opbrengsten, verkopen
P=p Prijs
Pc: Prijsafzetcurve
Prod. Productie
Q=q Hoeveelheid, afzet
Qa: Aangeboden hoeveelheid
Qv: Gevraagde hoeveelheid
S: Sparen/ lenen
T Tax
Wijziging (afname of toename)
A: Aanbod
Ac: Aanbodcurve
Ap: Arbeidsproductiviteit
AW: Aanschafwaarde
B=T Belastingen
BBP: Bruto Binnenlands Product
BNP: Bruto Nationaal Product
C: Consumptie
Cg: Consumptieve bestedelingen van gezinnen
Cgb Consumptie van de goederen/ diensten voor gezinnen van bedrijven
DA: Degressieve afschrijving
Ea Prijselasticiteit van het aanbod
Ek: Kruiselingse elasticiteit
Ep: Prijselasticiteit
EU Europese Unie
Ey: Inkomenselasticiteit
Fb Subsidies
Fg Tranferinkomens voor gezinnen
FK = CK Vaste kosten = Constante kosten
G & D: Goederen en diensten
GFK: Gemiddelde vaste kosten
GO Gemiddelde Opbrengst
GS: Grondstoffen
GTK: Gemiddelde totale kosten
GVK: Gemiddelde variabele kosten
I: Investeringen
Ib Investeringskredieten aan bedrijven
K: Kapitaal
L: Loon
LA: Lineaire afschrijving
LK: Loonkost
MK: Marginale kosten
MKc: Marginale kostencurve
MO: Marginale opbrengsten
MOc: Marginale opbrengstencurve
MP: Marginale productie
n: Jaren
NI: Nationaal inkomen
O = TO Omzet, Totale Opbrengsten, verkopen
P=p Prijs
Pc: Prijsafzetcurve
Prod. Productie
Q=q Hoeveelheid, afzet
Qa: Aangeboden hoeveelheid
Qv: Gevraagde hoeveelheid
S: Sparen/ lenen
T Tax