BOEKHOUDRECHT
Hoofdstuk 1: de balansmethode: start van interpretatie
jaarrekening
1. Basisgelijkheid als fundament van dubbel boekhouden
Doel boekhouden? Transacties ON op systematische manier registreren
om op einde v/h jaar de jaarrekening te kunnen opstellen
Dubbel boekhouden – op 2 manieren naar ON kijken:
A. Bronnen (waar komen middelen vandaan) (= passiva)
> komt vermogen van aandeelhouders (permanent aan ON gegeven =
eigen vermogen) of van derden (tijdelijk ter beschikking van ON – in
toekomst teruggeven = vreemd vermogen)
B. aanwendingen (hoe heeft de on de middelen besteed?) (= activa)
= bezittingen ON
Fundamentele evenwicht hiertussen bewaren
Een ON kan nooit over meer aanwendingen beschikken dan dat ze via
bronnen heeft verkregen uitgedrukt in balans (=momentopname
bronnen & aanwendingen vermogen)
2. Registraties van verrichtingen via de balansmethode:
boekjaar 1
VERRICHTING 1: DE OPRICHTING
Inbreng aandeelhouders = bedrag permanent ter beschikking stellen
van ON = startkapitaal
Geld op bankrekening = aanwending = in begin enige bezitting ON
VERRICHTING 2: investeren in gebouw
Gebouw kopen via bankrekening bank daalt & bezitting bij
Maar: totaal aanwendingen en bronnen vermogen verandert niet door
investering
vermeerdering aanwendingen (A) = vermindering aanwendingen (A)
VERRICHTING 3: aangaan v/e lening
Stijging aanwendingen - tijdelijk vermogen ter beschikking (later
terugbetalen aan bank) = schuld aan bank = stijging bronnen
Totaal aanwendingen = totaal bronnen
1
,Dus: vermeerdering aanwendingen (A) = vermeerdering bronnen (B)
VERRICHTING 4: investeren in machine
Betaald via zichtrekening – bank daalt – vermindering aanwendingen
Nieuwe bezitting (stijging aanwendingen)
Totaal vermogen niet gewijzigd ingevolge transactie
Enkel herschikking aanwendingen (geld omgezet in machine)
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = Vermindering aanwendingen
(A↓)
VERRICHTING 5: aankoop grondstoffen
Pas later betalen aan leverancier
Nieuwe bezetting (voorraad grondstoffen)
Nieuwe bron (schuld tav leverancier = tijdelijk vermogen van
leverancier)
Totaal aanwendingen = totaal bronnen
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = vermeerdering bronnen (B↑)
VERRICHTING 6: Personeelskost
Personeel na afloop maand betaald via bank
= daling bank = daling aanwendingen
= kost voor ON doen eigen vermogen dalen
Stel: aandeelhouders stoppen met ON – kunnen alle aanwendingen
opnieuw verkopen aan zelfde prijs als aankoopprijs hiermee schulden
bank & leverancier afgelost – resterende bedrag aan aandeelhouders
aandeelhouders krijgen bij stopzetting minder
on aan eigen vermogen verloren? Hoe? Transactie van personeel
Door inzetten van personeel kosten doen eigen vermogen dalen
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door stijging kosten
VERRICHTING 7: Materiaalverbruik grondstoffen
= daling voorraad grondstoffen + stijging kosten voor zelfde bedrag
= kost
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door stijging kosten
2
,VERRICHTING 8; Alle afgewerkte producten worden naar magazijn
gebracht
Producten = klaar voor verkoop – in winkel plaatsen
Voorraad gewaardeerd aan kostprijs (=som personeelskost &
materiaalverbruik grondstoffen)
Overbrengen naar magazijn = ‘een voorraadwijziging gereed product’
= ‘verkoop aan onszelf tegen kostprijs’ = opbrengst
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = vermeerdering bronnen (B↑)
door stijging opbrengsten
VERRICHTING 9: verkoop gereed product
(A) alle afgewerkte producten worden verkocht
= opbrengst ON creëert eigen vermogen bij (nieuwe bron vermogen)
Klant krijgt betalingsuitstel = vordering (aanwending) – ON nog geld te
goed van klant
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = vermeerdering bronnen (B↑)
door stijging opbrengsten
(B) aanpassen voorraad gereed product
= omgekeerde van verrichting acht – fundamenteel evenwicht blijft
behouden
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door daling opbrengsten
VERRICHTING 10: Betaling leveranciersschuld
Via bankoverschrijving – bank & leveranciersschuld dalen beide
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
VERRICHTING 11: Afschrijvingen
(A) afschrijvingen gebouw: verwachte levensduur (n) = 20 jaar
(B) afschrijvingen machine: verwachte levensduur (n) = 10 jaar
Gebouw veroudert elk jaar met 1 twintigste (5%)
Machine veroudert elk jaar met 1 tiende (10%)
Afschrijving = gebruiken van gebouw of machine = kost voor ON =
slijtage
Machine/gebouw daalt jaar na jaar in waarde door gebruik op einde
levensduur nog 0 euro waard
3
, Bv. gebouw = 240 000 euro afschrijving op gebouw = 5% = 12 000
euro
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door stijging kosten
EINDE BOEKJAAR
ON berekent resultaat om het nadien te bestemmen
Resultaatbepaling heeft geen impact op totaal vermogen ON
VERRICHTING 12: Resultaatbestemming
Bv. winst uitkeren aan aandeelhouders (dividend)
Betaling volgt pas later na goedkeuring AV in volgend boekjaar = schuld
tav aandeelhouders
Totaal verandert niet
Dus: Vermeerdering bronnen (B↑) = vermindering bronnen (B↓) door
resultaatbestemming
Resultaat wordt VOLLEDIG verwerkt alle winsten/verliezen definitieve
plaats in balans
Opbrengsten & kosten terug op 0 gebracht
Start nieuw boekjaar met 0 opbrengsten & 0 kosten – nieuwe
opbouw
Opmaak van de definitieve jaarrekening
Jaarrekening = bundeling rapporten:
A. eindbalans = een overzicht van alle aanwendingen en bronnen van
vermogen, per einde boekjaar opgesteld op het einde van het boekjaar,
na resultaatbestemming;
B. resultatenrekening = en overzicht van alle opbrengsten en kosten
die tijdens het boekjaar werden gerealiseerd en het bijhorende resultaat
C. Resultaatverwerking: overzicht van hoe resultaat werd bestemd
Onderscheid vaste vs. vlottende activa = gebaseerd op snelheid
waarmee bezittingen kunnen worden omgezet in geld
Activa; De verschillende rubrieken van het actief worden opgenomen in
stijgende graad van liquiditeit: hoe sneller iets kan omgezet worden in
geld, hoe lager het in de eindbalans geplaatst wordt.
Bv. bank helemaal onderaan – gebouw helemaal bovenaan
4
Hoofdstuk 1: de balansmethode: start van interpretatie
jaarrekening
1. Basisgelijkheid als fundament van dubbel boekhouden
Doel boekhouden? Transacties ON op systematische manier registreren
om op einde v/h jaar de jaarrekening te kunnen opstellen
Dubbel boekhouden – op 2 manieren naar ON kijken:
A. Bronnen (waar komen middelen vandaan) (= passiva)
> komt vermogen van aandeelhouders (permanent aan ON gegeven =
eigen vermogen) of van derden (tijdelijk ter beschikking van ON – in
toekomst teruggeven = vreemd vermogen)
B. aanwendingen (hoe heeft de on de middelen besteed?) (= activa)
= bezittingen ON
Fundamentele evenwicht hiertussen bewaren
Een ON kan nooit over meer aanwendingen beschikken dan dat ze via
bronnen heeft verkregen uitgedrukt in balans (=momentopname
bronnen & aanwendingen vermogen)
2. Registraties van verrichtingen via de balansmethode:
boekjaar 1
VERRICHTING 1: DE OPRICHTING
Inbreng aandeelhouders = bedrag permanent ter beschikking stellen
van ON = startkapitaal
Geld op bankrekening = aanwending = in begin enige bezitting ON
VERRICHTING 2: investeren in gebouw
Gebouw kopen via bankrekening bank daalt & bezitting bij
Maar: totaal aanwendingen en bronnen vermogen verandert niet door
investering
vermeerdering aanwendingen (A) = vermindering aanwendingen (A)
VERRICHTING 3: aangaan v/e lening
Stijging aanwendingen - tijdelijk vermogen ter beschikking (later
terugbetalen aan bank) = schuld aan bank = stijging bronnen
Totaal aanwendingen = totaal bronnen
1
,Dus: vermeerdering aanwendingen (A) = vermeerdering bronnen (B)
VERRICHTING 4: investeren in machine
Betaald via zichtrekening – bank daalt – vermindering aanwendingen
Nieuwe bezitting (stijging aanwendingen)
Totaal vermogen niet gewijzigd ingevolge transactie
Enkel herschikking aanwendingen (geld omgezet in machine)
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = Vermindering aanwendingen
(A↓)
VERRICHTING 5: aankoop grondstoffen
Pas later betalen aan leverancier
Nieuwe bezetting (voorraad grondstoffen)
Nieuwe bron (schuld tav leverancier = tijdelijk vermogen van
leverancier)
Totaal aanwendingen = totaal bronnen
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = vermeerdering bronnen (B↑)
VERRICHTING 6: Personeelskost
Personeel na afloop maand betaald via bank
= daling bank = daling aanwendingen
= kost voor ON doen eigen vermogen dalen
Stel: aandeelhouders stoppen met ON – kunnen alle aanwendingen
opnieuw verkopen aan zelfde prijs als aankoopprijs hiermee schulden
bank & leverancier afgelost – resterende bedrag aan aandeelhouders
aandeelhouders krijgen bij stopzetting minder
on aan eigen vermogen verloren? Hoe? Transactie van personeel
Door inzetten van personeel kosten doen eigen vermogen dalen
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door stijging kosten
VERRICHTING 7: Materiaalverbruik grondstoffen
= daling voorraad grondstoffen + stijging kosten voor zelfde bedrag
= kost
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door stijging kosten
2
,VERRICHTING 8; Alle afgewerkte producten worden naar magazijn
gebracht
Producten = klaar voor verkoop – in winkel plaatsen
Voorraad gewaardeerd aan kostprijs (=som personeelskost &
materiaalverbruik grondstoffen)
Overbrengen naar magazijn = ‘een voorraadwijziging gereed product’
= ‘verkoop aan onszelf tegen kostprijs’ = opbrengst
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = vermeerdering bronnen (B↑)
door stijging opbrengsten
VERRICHTING 9: verkoop gereed product
(A) alle afgewerkte producten worden verkocht
= opbrengst ON creëert eigen vermogen bij (nieuwe bron vermogen)
Klant krijgt betalingsuitstel = vordering (aanwending) – ON nog geld te
goed van klant
Dus: Vermeerdering aanwendingen (A↑) = vermeerdering bronnen (B↑)
door stijging opbrengsten
(B) aanpassen voorraad gereed product
= omgekeerde van verrichting acht – fundamenteel evenwicht blijft
behouden
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door daling opbrengsten
VERRICHTING 10: Betaling leveranciersschuld
Via bankoverschrijving – bank & leveranciersschuld dalen beide
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
VERRICHTING 11: Afschrijvingen
(A) afschrijvingen gebouw: verwachte levensduur (n) = 20 jaar
(B) afschrijvingen machine: verwachte levensduur (n) = 10 jaar
Gebouw veroudert elk jaar met 1 twintigste (5%)
Machine veroudert elk jaar met 1 tiende (10%)
Afschrijving = gebruiken van gebouw of machine = kost voor ON =
slijtage
Machine/gebouw daalt jaar na jaar in waarde door gebruik op einde
levensduur nog 0 euro waard
3
, Bv. gebouw = 240 000 euro afschrijving op gebouw = 5% = 12 000
euro
Dus: Vermindering aanwendingen (A↓) = Vermindering bronnen (B↓)
door stijging kosten
EINDE BOEKJAAR
ON berekent resultaat om het nadien te bestemmen
Resultaatbepaling heeft geen impact op totaal vermogen ON
VERRICHTING 12: Resultaatbestemming
Bv. winst uitkeren aan aandeelhouders (dividend)
Betaling volgt pas later na goedkeuring AV in volgend boekjaar = schuld
tav aandeelhouders
Totaal verandert niet
Dus: Vermeerdering bronnen (B↑) = vermindering bronnen (B↓) door
resultaatbestemming
Resultaat wordt VOLLEDIG verwerkt alle winsten/verliezen definitieve
plaats in balans
Opbrengsten & kosten terug op 0 gebracht
Start nieuw boekjaar met 0 opbrengsten & 0 kosten – nieuwe
opbouw
Opmaak van de definitieve jaarrekening
Jaarrekening = bundeling rapporten:
A. eindbalans = een overzicht van alle aanwendingen en bronnen van
vermogen, per einde boekjaar opgesteld op het einde van het boekjaar,
na resultaatbestemming;
B. resultatenrekening = en overzicht van alle opbrengsten en kosten
die tijdens het boekjaar werden gerealiseerd en het bijhorende resultaat
C. Resultaatverwerking: overzicht van hoe resultaat werd bestemd
Onderscheid vaste vs. vlottende activa = gebaseerd op snelheid
waarmee bezittingen kunnen worden omgezet in geld
Activa; De verschillende rubrieken van het actief worden opgenomen in
stijgende graad van liquiditeit: hoe sneller iets kan omgezet worden in
geld, hoe lager het in de eindbalans geplaatst wordt.
Bv. bank helemaal onderaan – gebouw helemaal bovenaan
4