MANAGEMENT
1. De organisatie
p.7 – p. 14
p.20 – p.27
Een menselijke samenwerking die blijvend is met deze 3 kenmerken:
• Samenwerking door mensen
• Gemeenschappelijk doel
• Bedoeling om de organisatie voort te laten bestaan
Functioneel: Het op elkaar afstemmen van activiteiten
Institutioneel: De organisatie als instituut (naam, adres,…)
Instrumenteel: De manier van organisatie (taakverdeling, afstemming, structuur,…)
Rechtsvormen:
Natuurlijke personen Rechtspersonen
Eenmanszaak Naamloze vennootschap (NV)
Maatschap Besloten vennootschap (BV)
Vennootschap onder firma (VOF) Coöperatieve vereniging (CV)
Commanditaire vennootschap (CV)
Het transformatieproces:
Input (materialen, middelen, investeringen,…)
→ Output: Gewenste (verkoopbare producten,…) / Ongewenste (afval, vervuiling,…)
Hiërarchie en arbeidsverdeling
Horizontale verdeling Verticale verdeling
Arbeidsverdeling onder het zelfde Niveauverschillen aanbrengen waarbij
niveau. de een leiding geeft aan de andere.
Door verticale arbeidsverdeling worden er rangen gecreëerd en dus een hiërarchie.
Psychologisch contract = wederzijdse verwachtingen
3 Management lagen:
• Strategisch (doelen formuleren, koers
Topmanagement bepalen,…)
• Conceptueel
• Tactisch (vertaalt doelen van top
Middenmanagement naar tactische doelen)
• Communicatief
• Operationeel
Operationeel management (uitvoerende managers)
• Technisch
1
,Competenties van een manager:
Technische vaardigheden
• Kennis van boekhoudpakketten
• Kennis van ICT-programma’s
• Kennis van specifieke wetgeving
• Kennis van taal
Menselijke competenties of “soft skills”
• Sociaal vaardig zijn (empathie, inzicht, goed kunnen luisteren…)
• Werknemers kunnen coachen
• Binnen en buiten de organisatie kunnen netwerken
• In teamverband kunnen werken – medewerking en toewijding
• Credibiliteit hebben bij collega’s, managers en ondergeschikten
Conceptuele vaardigheden
• Over abstracte/ingewikkelde situaties kunnen na denken & conceptualiseren
• Kunnen plannen op lange termijn
• Info gebruiken om business problemen op te lossen
• Opportuniteiten om te innoveren kunnen identificeren
• Probleemgebieden herkennen, oplossingen implementeren
• Kritische info uit een massa gegevens kunnen selecteren
• Organisatiemodellen en structuren begrijpen
Management rollen:
Interpersoonlijke rollen Informationele rollen Besluitvormende rollen
Boegbeeld Waarnemer Ondernemer
Oplosser van verstoringen
Leider Verspreider
Verdeler van middelen
Verbinding Woordvoerder Onderhandelaar
4 Basisfuncties van een manager:
Plannen
Beheersen Organiseren
Leiden
2
, 7-S model van McKinsey:
2. Visie, missie, doelstellingen en strategie
p.37 – p. 51
Plannen: De organisatie stelt doelen vast voor de toekomst, en bepaalt de nodige
acties om deze doelen te bereiken.
Smart plannen:
• Specifiek
• Meetbaar
• Aanvaardbaar
• Realistisch
• Tijdsgebonden
3 planningsniveaus = 3 management niveaus
→ Strategisch, Tactisch en Operationeel
Missie Visie
Waarvoor we staan Waarvoor we gaan
Gericht op organisatie Gericht op omgeving
Wie zijn we? Hoe gaan we met de wereld om?
Identiteit, waarden Toekomst, droom
Vanuit een lang verleden Vanuit de verre toekomst
In principe tijdloos Kan worden bijgesteld
3
1. De organisatie
p.7 – p. 14
p.20 – p.27
Een menselijke samenwerking die blijvend is met deze 3 kenmerken:
• Samenwerking door mensen
• Gemeenschappelijk doel
• Bedoeling om de organisatie voort te laten bestaan
Functioneel: Het op elkaar afstemmen van activiteiten
Institutioneel: De organisatie als instituut (naam, adres,…)
Instrumenteel: De manier van organisatie (taakverdeling, afstemming, structuur,…)
Rechtsvormen:
Natuurlijke personen Rechtspersonen
Eenmanszaak Naamloze vennootschap (NV)
Maatschap Besloten vennootschap (BV)
Vennootschap onder firma (VOF) Coöperatieve vereniging (CV)
Commanditaire vennootschap (CV)
Het transformatieproces:
Input (materialen, middelen, investeringen,…)
→ Output: Gewenste (verkoopbare producten,…) / Ongewenste (afval, vervuiling,…)
Hiërarchie en arbeidsverdeling
Horizontale verdeling Verticale verdeling
Arbeidsverdeling onder het zelfde Niveauverschillen aanbrengen waarbij
niveau. de een leiding geeft aan de andere.
Door verticale arbeidsverdeling worden er rangen gecreëerd en dus een hiërarchie.
Psychologisch contract = wederzijdse verwachtingen
3 Management lagen:
• Strategisch (doelen formuleren, koers
Topmanagement bepalen,…)
• Conceptueel
• Tactisch (vertaalt doelen van top
Middenmanagement naar tactische doelen)
• Communicatief
• Operationeel
Operationeel management (uitvoerende managers)
• Technisch
1
,Competenties van een manager:
Technische vaardigheden
• Kennis van boekhoudpakketten
• Kennis van ICT-programma’s
• Kennis van specifieke wetgeving
• Kennis van taal
Menselijke competenties of “soft skills”
• Sociaal vaardig zijn (empathie, inzicht, goed kunnen luisteren…)
• Werknemers kunnen coachen
• Binnen en buiten de organisatie kunnen netwerken
• In teamverband kunnen werken – medewerking en toewijding
• Credibiliteit hebben bij collega’s, managers en ondergeschikten
Conceptuele vaardigheden
• Over abstracte/ingewikkelde situaties kunnen na denken & conceptualiseren
• Kunnen plannen op lange termijn
• Info gebruiken om business problemen op te lossen
• Opportuniteiten om te innoveren kunnen identificeren
• Probleemgebieden herkennen, oplossingen implementeren
• Kritische info uit een massa gegevens kunnen selecteren
• Organisatiemodellen en structuren begrijpen
Management rollen:
Interpersoonlijke rollen Informationele rollen Besluitvormende rollen
Boegbeeld Waarnemer Ondernemer
Oplosser van verstoringen
Leider Verspreider
Verdeler van middelen
Verbinding Woordvoerder Onderhandelaar
4 Basisfuncties van een manager:
Plannen
Beheersen Organiseren
Leiden
2
, 7-S model van McKinsey:
2. Visie, missie, doelstellingen en strategie
p.37 – p. 51
Plannen: De organisatie stelt doelen vast voor de toekomst, en bepaalt de nodige
acties om deze doelen te bereiken.
Smart plannen:
• Specifiek
• Meetbaar
• Aanvaardbaar
• Realistisch
• Tijdsgebonden
3 planningsniveaus = 3 management niveaus
→ Strategisch, Tactisch en Operationeel
Missie Visie
Waarvoor we staan Waarvoor we gaan
Gericht op organisatie Gericht op omgeving
Wie zijn we? Hoe gaan we met de wereld om?
Identiteit, waarden Toekomst, droom
Vanuit een lang verleden Vanuit de verre toekomst
In principe tijdloos Kan worden bijgesteld
3