Van cel naar weefsel: Functie:
Integratie van celsystemen (deel C):
INHOUDSTAFEL:
Autonoom zenuwstelsel: 1
Principes van organisatie in het zenuwstelsel: 1
De autonome synaps: 2
Autonome controle van bloeddruk en hartfunctie: 3
Sensorisch zenuwstelsel: 4
Algemene concepten: 4
Smaak en geur: 5
Smaak: 5
Zout en zuur: 5
Zoet, bitter en umami: 5
Geur: 6
Zicht: 7
Gehoor en evenwicht: 8
Somatosensatie: 11
Tastzin: 11
Temperatuursensatie: 11
Pijnsensatie: 12
Proprioceptie: 12
Spierspoeltjes: 12
Peeslichaampjes: 12
Passieve spieruitrekking: 12
Actieve spiercontractie: 13
Reflex: 13
Autonoom zenuwstelsel:
Principes van organisatie in het zenuwstelsel:
Het zenuwstelsel kan ingedeeld worden in een centraal (hersenen en ruggenmerg) en een
perifeer zenuwstelsel.
Efferente neuronen/ motorneuronen lopen van het centrale naar de periferie. Ze bestaan uit
autonome (onvrijwillig) en somatische zenuwen (onder controle van de wil). Het autonoom
zenuwstelsel kan dan nog verder ingedeeld worden in een (ortho)sympatisch en een
parasympatisch zenuwstelsel. De neuronen in het autonoom zenuwstelsel bestaan uit een
pad van 2 neuronen: een pre- en postganglionair neuron, waarbij het preganglionair neuron
gemyeliniseerd is, het postganglionair niet. Het cellichaam van het postganglionair neuron
Kriekemans Kristiaan 1
, bevindt zich in de autonome ganglia. Door de aanwezigheid van die synaps tussen beiden is
er een mogelijkheid tot controle en variatie.
De afferente neuronen/ sensorische neuronen brengen impulsen van de receptoren in de
periferie naar het centraal zenuwstelsel.
Orthosympatische zenuwen komen uit T1-L3; de preganglionaire neuronen zijn redelijk kort
want er wordt een synaps gevormd paravertebraal van de wervelkolom. Een langer
postganglionair neuron gaat dan tot aan het doelwit weefsel. Een uitzondering hierop zijn de
chromaffiene cellen in de bijnier: een preganglionair neuron komt aan in de medulla van de
bijnier: die gestimuleerd wordt om adrenaline vrij te zetten in de bloedbaan.
Parasympatische zenuwen komen uit C3, C7, C9, C10, S2, S3, S4; hierbij is er een langer
preganglionair neuron, de ganglia worden meestal pas gevormd ter hoogte van het doelwit
weefsel: er is dus maar een kort postganglionair neuron.
De autonome synaps:
Soort: Orthosympatisch: Parasympatisch:
Preganglionair: Kort, zet acetylcholine, Lang, zet acetylcholine,
nicotine of muscarine vrij. nicotine of muscarine vrij.
Postganglionair: Lang, heeft Kort, heeft
nicotine-acetylcholine nicotine-acetylcholine
receptoren of receptoren of
muscarinereceptoren. Zet bij muscarinereceptoren. Zet bij
het doelwit weefsel het doelwit weefsel
noradrenaline of acetylcholine of muscarine
neuropeptides vrij. vrij.
In zowel somatisch als autonoom zenuwstelsel zijn in de neuronen varicositeiten aanwezig:
dit zijn synapsen die onderweg in het axon gelegen zijn: zo zijn er meerdere contactpunten
van een axon het het doelwit weefsel.
Adrenerge receptoren: hierop kan adrenaline (door bijnier in bloedbaan) en noradrenaline
binnen (uit zenuwuiteinden). De receptoren zijn G-proteïne gekoppelde receptoren, er zijn
verschillende subtypes:
alfa 1 via fosfolipase C aanwezig in gladde zorgt voor contractie
stijgt intracellulair spieren
calcium
alfa 2 via Gi proteïne daalt aanwezig in zorgt voor minder
het cAMP zenuweinden vrijzetting van
neurotransmitter
beta via Gs proteïne stijgt
het cAMP
beta 1: in zorgt voor meer
hartspier en renine secretie en
nieren sterker en sneller
hartritme
beta 2: in gladde
spieren van relaxatie gladde
Kriekemans Kristiaan 2
Integratie van celsystemen (deel C):
INHOUDSTAFEL:
Autonoom zenuwstelsel: 1
Principes van organisatie in het zenuwstelsel: 1
De autonome synaps: 2
Autonome controle van bloeddruk en hartfunctie: 3
Sensorisch zenuwstelsel: 4
Algemene concepten: 4
Smaak en geur: 5
Smaak: 5
Zout en zuur: 5
Zoet, bitter en umami: 5
Geur: 6
Zicht: 7
Gehoor en evenwicht: 8
Somatosensatie: 11
Tastzin: 11
Temperatuursensatie: 11
Pijnsensatie: 12
Proprioceptie: 12
Spierspoeltjes: 12
Peeslichaampjes: 12
Passieve spieruitrekking: 12
Actieve spiercontractie: 13
Reflex: 13
Autonoom zenuwstelsel:
Principes van organisatie in het zenuwstelsel:
Het zenuwstelsel kan ingedeeld worden in een centraal (hersenen en ruggenmerg) en een
perifeer zenuwstelsel.
Efferente neuronen/ motorneuronen lopen van het centrale naar de periferie. Ze bestaan uit
autonome (onvrijwillig) en somatische zenuwen (onder controle van de wil). Het autonoom
zenuwstelsel kan dan nog verder ingedeeld worden in een (ortho)sympatisch en een
parasympatisch zenuwstelsel. De neuronen in het autonoom zenuwstelsel bestaan uit een
pad van 2 neuronen: een pre- en postganglionair neuron, waarbij het preganglionair neuron
gemyeliniseerd is, het postganglionair niet. Het cellichaam van het postganglionair neuron
Kriekemans Kristiaan 1
, bevindt zich in de autonome ganglia. Door de aanwezigheid van die synaps tussen beiden is
er een mogelijkheid tot controle en variatie.
De afferente neuronen/ sensorische neuronen brengen impulsen van de receptoren in de
periferie naar het centraal zenuwstelsel.
Orthosympatische zenuwen komen uit T1-L3; de preganglionaire neuronen zijn redelijk kort
want er wordt een synaps gevormd paravertebraal van de wervelkolom. Een langer
postganglionair neuron gaat dan tot aan het doelwit weefsel. Een uitzondering hierop zijn de
chromaffiene cellen in de bijnier: een preganglionair neuron komt aan in de medulla van de
bijnier: die gestimuleerd wordt om adrenaline vrij te zetten in de bloedbaan.
Parasympatische zenuwen komen uit C3, C7, C9, C10, S2, S3, S4; hierbij is er een langer
preganglionair neuron, de ganglia worden meestal pas gevormd ter hoogte van het doelwit
weefsel: er is dus maar een kort postganglionair neuron.
De autonome synaps:
Soort: Orthosympatisch: Parasympatisch:
Preganglionair: Kort, zet acetylcholine, Lang, zet acetylcholine,
nicotine of muscarine vrij. nicotine of muscarine vrij.
Postganglionair: Lang, heeft Kort, heeft
nicotine-acetylcholine nicotine-acetylcholine
receptoren of receptoren of
muscarinereceptoren. Zet bij muscarinereceptoren. Zet bij
het doelwit weefsel het doelwit weefsel
noradrenaline of acetylcholine of muscarine
neuropeptides vrij. vrij.
In zowel somatisch als autonoom zenuwstelsel zijn in de neuronen varicositeiten aanwezig:
dit zijn synapsen die onderweg in het axon gelegen zijn: zo zijn er meerdere contactpunten
van een axon het het doelwit weefsel.
Adrenerge receptoren: hierop kan adrenaline (door bijnier in bloedbaan) en noradrenaline
binnen (uit zenuwuiteinden). De receptoren zijn G-proteïne gekoppelde receptoren, er zijn
verschillende subtypes:
alfa 1 via fosfolipase C aanwezig in gladde zorgt voor contractie
stijgt intracellulair spieren
calcium
alfa 2 via Gi proteïne daalt aanwezig in zorgt voor minder
het cAMP zenuweinden vrijzetting van
neurotransmitter
beta via Gs proteïne stijgt
het cAMP
beta 1: in zorgt voor meer
hartspier en renine secretie en
nieren sterker en sneller
hartritme
beta 2: in gladde
spieren van relaxatie gladde
Kriekemans Kristiaan 2