LEERSTOORNISSEN:
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Inleiding & baby periode
Wat is ontwikkeling?
Ontwikkelingspsychologie = psychologie van de levensloop
- verschillende leeftijdsfasen
- kinderperiode
- volwassenheid,
- ouderdom
Life-span psychologie (levenslooppsychologie):
- Binnen de kindertijd kunnen we een aantal fasen onderscheiden:
1. geboorte
2. babyperiode
3. peuterperiode
4. kleuterperiode
5. lagere school leeftijd
6. adolescentie
Na de adolescentie gaat de kindertijd over in de volwassenheid, die begint
met een soort overgangsfase --> de jong-volwassenheid.
ontwikkelingsdomeinen
1. Lichamelijke ontwikkeling
--> Groei, lichaamslengte, lichaamsgewicht..
2. Motorische ontwikkeling
--> Grove en fijne motoriek, sensomotoriek, psychomotoriek..
3. Emotionele ontwikkeling (hechting)
4. Sociale ontwikkeling
--> Aandacht voor leeftijdsgenoten, samen spelen…
5. Taalontwikkeling
--> Het spreken, van enkele woordjes tot hoe volwassenen de taal
gebruiken
6. Cognitieve ontwikkeling
--> Verstandelijke ontwikkeling
7. Identiteitsontwikkeling
--> Het besef dat je zelf een persoon bent met kenmerken
8. Morele ontwikkeling
, 9. Tekenontwikkeling
Een kijk op de ontwikkeling
Rijping vs ontwikkeling
Rijping:
- zuiver genetisch, biologisch gegeven
- van binnenuit in gang gezet
- bv: groei van lichaam & zenuwstelsel
ontwikkeling:
- psychologische groei van mensen
- komt voort uit de omgang met de omgeving, ervaringen en
gedragsverandering
!! ontwikkeling & rijping hebben een wederzijdse beïnvloeding !!
Soms willen ouders de ontwikkeling van hun kind versnellen --> dit is
zinloos !!
- GEVAAR:
- Wanneer iets herhaaldelijk niet lukt bij een kind verliest het
motivatie
- Functielust verdwijnt
!! Functielust = het kind ervaart plezier bij het uitvoeren van een nieuwe
vaardigheid
- Voorbeeld: Test Gesell ontwikkelingsschalen
- 1 van tweeling kreeg dagelijks les trapklimmen en ging heel traag
vooruit
- Andere tweelingzus leerde dit achteraf in twee weken veel sneller
en veel efficiënter
- Conclusie: er vaart achter zetten is niet noodzakelijk beter
Erfelijkheid vs milieu
Erfelijkheid: Erfelijkheid:
- genen - bepaalt de limieten van onze
prestaties
- Lichamelijke kenmerken
- Intelligentie
Milieu: Milieu:
- opvoeding/ onderwijs - de benutting van wat genetisch
aanwezig is
- Psychische eigenschappen
,- Intelligentie
!! erfelijkheid & milieu beïnvloeden de intelligentie !!
--> dit geldt venkel voor intelligentie, niet voor persoonlijkheid
Basisprincipes van de ontwikkeling volgens Gesell
1. Wet van de inter-individuele gelijke volgorde:
- Het verwerven van vaardigheden gebeurt volgens een vaste
volgorde. Alvorens een kind leert lopen, moet het eerst leren zijn
evenwicht te bewaren in stand.
2. Wet van het inter-individueel verschillend tijdstip:
- Het moment waarop iemand een vaardigheid beheerst is
verschillend van individu tot individu. Sommige kinderen kunnen
lopen aan 9 maand; anderen pas op 18 maand of nog later.
Volgorde is dus voor iedereen gelijk, maar het tijdstip is anders
--> Hieruit kan je vaststellen of vertraagde ontwikkeling een alarmsignaal
is
, BABY PERIODE: 0-12/18 MAANDEN
- kind kan nog niet zelfstandig lopen
- Tempo van rijping ligt heel hoog, vooral lichamelijke en motorische
ontwikkeling (minder op gebied van psychologische ontwikkeling)
Bij geboorte:
- Mens als zoogdier wordt (te) vroeg geboren (biologisch gezien):
- Hersenen onvoldoende ontwikkeld
- Meer tijd nodig tot aan de zelfstandigheid
- Geboortekanaal onvoldoende aangepast (beperkte bekkengrootte)
- Lange “zoogtijd”: hulpeloos, huilen als enig communicatiemiddel
- Eiwitgehalte in de melk van de moeder is te laag
1. Lichamelijke ontwikkeling
1.1 gedrag (reflexen)
- Baby: slaapt 2/3e van de tijd
- Reflexen = een onwillekeurige reactie op bepaalde prikkels
- Blijvende = pupilreflex, oogknipperreflex, kniepeesreflex…
--> vanaf de geboorte aanwezig, blijft heel het leven
- Voorbijgaande = babyreacties
Voorbijgaande / primitieve reflexen:
- snuffel- of zoekreflex (voor moedermelk)
- zuigreflex (zal ook bv zuigen op vinger)
- grijpreflex (in handpalm van baby)
- asymmetrische tonische nekreflex
- moro-reflex
- stap- of loopreflex (als je ze in de houding zet, en vasthoudt,
beginnen ze vanzelf te lopen)
- kruipreflex
- zwemreflex
1.2 zintuigen
- Tastzin:
- handpalmen, voetzolen, gelaat: goed ontwikkeld
- Voorkeur voor huidcontact
- Smaak:
- Zoete smaken: positieve reactie
- Zout + bitter: negatief
- Reuk:
- Herkennen geur van moeder
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Inleiding & baby periode
Wat is ontwikkeling?
Ontwikkelingspsychologie = psychologie van de levensloop
- verschillende leeftijdsfasen
- kinderperiode
- volwassenheid,
- ouderdom
Life-span psychologie (levenslooppsychologie):
- Binnen de kindertijd kunnen we een aantal fasen onderscheiden:
1. geboorte
2. babyperiode
3. peuterperiode
4. kleuterperiode
5. lagere school leeftijd
6. adolescentie
Na de adolescentie gaat de kindertijd over in de volwassenheid, die begint
met een soort overgangsfase --> de jong-volwassenheid.
ontwikkelingsdomeinen
1. Lichamelijke ontwikkeling
--> Groei, lichaamslengte, lichaamsgewicht..
2. Motorische ontwikkeling
--> Grove en fijne motoriek, sensomotoriek, psychomotoriek..
3. Emotionele ontwikkeling (hechting)
4. Sociale ontwikkeling
--> Aandacht voor leeftijdsgenoten, samen spelen…
5. Taalontwikkeling
--> Het spreken, van enkele woordjes tot hoe volwassenen de taal
gebruiken
6. Cognitieve ontwikkeling
--> Verstandelijke ontwikkeling
7. Identiteitsontwikkeling
--> Het besef dat je zelf een persoon bent met kenmerken
8. Morele ontwikkeling
, 9. Tekenontwikkeling
Een kijk op de ontwikkeling
Rijping vs ontwikkeling
Rijping:
- zuiver genetisch, biologisch gegeven
- van binnenuit in gang gezet
- bv: groei van lichaam & zenuwstelsel
ontwikkeling:
- psychologische groei van mensen
- komt voort uit de omgang met de omgeving, ervaringen en
gedragsverandering
!! ontwikkeling & rijping hebben een wederzijdse beïnvloeding !!
Soms willen ouders de ontwikkeling van hun kind versnellen --> dit is
zinloos !!
- GEVAAR:
- Wanneer iets herhaaldelijk niet lukt bij een kind verliest het
motivatie
- Functielust verdwijnt
!! Functielust = het kind ervaart plezier bij het uitvoeren van een nieuwe
vaardigheid
- Voorbeeld: Test Gesell ontwikkelingsschalen
- 1 van tweeling kreeg dagelijks les trapklimmen en ging heel traag
vooruit
- Andere tweelingzus leerde dit achteraf in twee weken veel sneller
en veel efficiënter
- Conclusie: er vaart achter zetten is niet noodzakelijk beter
Erfelijkheid vs milieu
Erfelijkheid: Erfelijkheid:
- genen - bepaalt de limieten van onze
prestaties
- Lichamelijke kenmerken
- Intelligentie
Milieu: Milieu:
- opvoeding/ onderwijs - de benutting van wat genetisch
aanwezig is
- Psychische eigenschappen
,- Intelligentie
!! erfelijkheid & milieu beïnvloeden de intelligentie !!
--> dit geldt venkel voor intelligentie, niet voor persoonlijkheid
Basisprincipes van de ontwikkeling volgens Gesell
1. Wet van de inter-individuele gelijke volgorde:
- Het verwerven van vaardigheden gebeurt volgens een vaste
volgorde. Alvorens een kind leert lopen, moet het eerst leren zijn
evenwicht te bewaren in stand.
2. Wet van het inter-individueel verschillend tijdstip:
- Het moment waarop iemand een vaardigheid beheerst is
verschillend van individu tot individu. Sommige kinderen kunnen
lopen aan 9 maand; anderen pas op 18 maand of nog later.
Volgorde is dus voor iedereen gelijk, maar het tijdstip is anders
--> Hieruit kan je vaststellen of vertraagde ontwikkeling een alarmsignaal
is
, BABY PERIODE: 0-12/18 MAANDEN
- kind kan nog niet zelfstandig lopen
- Tempo van rijping ligt heel hoog, vooral lichamelijke en motorische
ontwikkeling (minder op gebied van psychologische ontwikkeling)
Bij geboorte:
- Mens als zoogdier wordt (te) vroeg geboren (biologisch gezien):
- Hersenen onvoldoende ontwikkeld
- Meer tijd nodig tot aan de zelfstandigheid
- Geboortekanaal onvoldoende aangepast (beperkte bekkengrootte)
- Lange “zoogtijd”: hulpeloos, huilen als enig communicatiemiddel
- Eiwitgehalte in de melk van de moeder is te laag
1. Lichamelijke ontwikkeling
1.1 gedrag (reflexen)
- Baby: slaapt 2/3e van de tijd
- Reflexen = een onwillekeurige reactie op bepaalde prikkels
- Blijvende = pupilreflex, oogknipperreflex, kniepeesreflex…
--> vanaf de geboorte aanwezig, blijft heel het leven
- Voorbijgaande = babyreacties
Voorbijgaande / primitieve reflexen:
- snuffel- of zoekreflex (voor moedermelk)
- zuigreflex (zal ook bv zuigen op vinger)
- grijpreflex (in handpalm van baby)
- asymmetrische tonische nekreflex
- moro-reflex
- stap- of loopreflex (als je ze in de houding zet, en vasthoudt,
beginnen ze vanzelf te lopen)
- kruipreflex
- zwemreflex
1.2 zintuigen
- Tastzin:
- handpalmen, voetzolen, gelaat: goed ontwikkeld
- Voorkeur voor huidcontact
- Smaak:
- Zoete smaken: positieve reactie
- Zout + bitter: negatief
- Reuk:
- Herkennen geur van moeder