H4: Beeldvorming over de werkelijkheid
1. Selectieproces en – criteria
Wie bepaalt ons beeld op de werkelijkheid?
Journalisten, correspondenten, nieuwsagentschappen
Reclamemakers
Er gaat een selectieproces vooraf (Rob Wijnberg, 1982):
“Zoveel beschrijvingen mogelijk, toch is nieuws zelden een verrassing.”
Terugkerende thema’s: elite, grote instituties, geld.
Welke selectiecriteria bepalen wat nieuwswaardig is?
Praktische criteria: kostprijs, beschikbaarheid van tijd en ruimte, beeldmateriaal,…
Inhoudelijke criteria: actualiteit, afwijking, belangrijke personen, conflicten, dichtbij, emotie
(= A2BCDE-formule)
Wijnberg (1982): Blik op de wereld is specifiek, beperkend en misleidend
- Selectief: Uitzonderingen lijken groter door media-aandacht.
- Conservatief: Focus op het negatieve (geweld).
- Repetitief: Berichten worden herhaald, zonder nieuwe inzichten.
Een journalist die in een nieuwsfeit in woord en beeld brengt heeft veel macht.
- Deze heeft de werkelijkheid gezien.
- Kans op manipulatie!
2. Manipulatie
Manipulatie
- Manus = hand
- ‘Iets dat met de hand is aangepast’
- Werkelijkheid aanpassen, vaak verfraaien
Vormen van beeldmanipulatie:
- Ensceneren: bepaalde situatie ‘in scene zetten’
- Registreren: technische hulpmiddelen bv: camerastandpunten, filters, kaders, effecten, …
- Bewerken: bv: photoshop
- Presenteren: foute interpretatie, foute context
Motieven van manipulatie:
Stijn Van de Perre (1966) spreekt over zes motieven:
- Humoristisch: fotograaf manipuleert beelden op speelse manier
- Esthetisch: schoonheidsfoutjes worden weggewerkt
- Pragmatisch: manipulaties uit praktische overwegingen
- Ethisch: fotograaf censureert om het publiek niet te choqueren of hij vermijd gruwel
- Legalistisch: fotograaf manipuleert beelden om rechtsvervolging te vermijden
- Ideologisch: beelden worden gemanipuleerd vanuit een bepaalde overtuiging