Essentie - Moderne Kunst
INLEIDING
● Moderne kunst
○ = alle vernieuwende kunst die vervaardigd is na het midden van de 19e E
(1850-heden)
○ Econ verklaring: traditionele opdrachtgevers (kerk en adel) + nieuw: rijker wordende
burgerij
○ Stijgen v aantal kunstenaars, niet enkel jurys maar ook kunstcritici, niet enkel salons
maar ook galleries
○ Uitvinding v/d fotografie → concurrentie
○ Ontstaan v ander soort kunstenaar: breken met traditie en kijkgewoonten, nieuwe
prikkelende dingen introduceren, individu in de kunst en tonen v eigen visie op
werkelijkheid
○ Geschiedenis v opeenvolgende vernieuwingen
● Hedendaagse kunst
○ = kunst die op het eigenste moment vernieuwend is → andere invulling afhankelijk
van periode
○ Wordt moderne kunst wanneer iedereen eraan gewoon is
○ Onderdeel v dynamiek v moderne kunst
○ Onderscheid tss onverwachte nieuwe en gevestigde nieuwe
● Oude kunst
○ Kunstenaar als erkend beroep en kunst dus als product van die kunstenaar
○ Ambacht: perfectionering v wijze waarop kunst werd gemaakt, vrij vast en
overgeleverd door traditie
● Principes v/d oude kunst
○ Nabootsing van de werkelijkheid (realisme)
■ Bestaat niet
■ Dosis idealiteit in realisme is toegelaten
● Iconologie = ontcijferen v verborgen boodschappen in de kunst
○ Het expressieve: het uitdrukken van betekenissen, emoties, geloofsovertuigingen
■ Technieken die overdrijven, benadrukken, … → primitieve kunsten?
● Principes v/d moderne kunst
○ Iconoclasme
■ Oorsprong: verzet tegen verering v iconen, aanduiding v vernietiging v
beelden v/d christelijke kerk
■ Creatieve destructie van gevestigde beelden, gerealiseerd via andere
beelden
■ ‘Met de beelden rammelen’
○ Primitivisme
■ Oorsprong: kunstvormen uit niet-westerse culturen
■ Esthetische handelingen die alternatieven bieden die ingaan tegen de al te
rationele, op logica gebaseerde, wereldbeelden
■ ထ Claude Levi Strauss: le sauvage
, ● Moderne kunst >< hedendaagse kunst
○ Moderne kunst: geschiedenis geworden hedendaagse kunst
■ Ovv publiek: erfgoed
○ Hedendaagse kunst: producten die esthetische verwarring zaaien, verwonderen door
andere kijk op zaken, verbluffen door een ongewone aanwending v/d media
■ Ovv publiek; verrassingen van de hier-en-nu ervaring
● Niet alle hedendaagse kunst wordt moderne kunst → belang ligt in actualiteitswaarde
● Postmodernisme als begin van nieuwe wending in modernisme, niet als breuk
WANNEER IS KUNST?
● Drie klassieke definities v kunst
○ Mimetische definitie: kunstwerk is mooier naarmate het meer geslaagd is in het
nabootsen v/d werkelijkheid
○ Formalistische definitie: nadruk op manier waarop onderdelen (vorm, kleur) v/h
kunstwerk goed met elkaar overeenkomen, nadruk op evenwicht in verhoudingen
tss de elementen
○ Expressieve definitie: nadruk op mate waarin een kunstwerk erin slaagt om
gevoelens tot uitdrukking te brengen (kracht en authenticiteit)
● Problemen met klassieke definities
○ Gebonden aan bepaalde opvatting over kunst
○ Meeste kunstwerken hebben wel alle drie de elementen
○ Moderne kunst wil breken met geijkte definities
● Dadaïsme - Duchamp: afzien van gevestigde regels v/d kunst en haar definities
● Warhol - crisis in de definitie v/d kunst ⇒ vierde definitie:
○ Institutionele definitie: er kan geen bepaling v kunst worden geformuleerd obv
gemeenschappelijke kenmerken die elk object of in elke toestand samen zouden
aanwezig zijn
■ De plaats v/h werk bepaalt of het kunst is of niet
● Nelson Goodman: vraag is niet ‘Wat is kunst?’ maar wel ‘Wanneer is kunst?’
○ Antwoord: ‘wanneer het werk als kunst gepresenteerd wordt in het kader van een
artistieke instelling’
● Probleem met institutionele definitie
○ Bepaling v geïnstitutionaliseerde kunst die al de weg heeft gevonden naar de
kunstmarkt en andere actoren v/d macht van de kunstwereld
● Taalprobleem ထ definiëring
○ ‘Dit is kunst’ houdt een waardering in → waardering mag pas na definiëring komen
● Formaggio: kunst is alles wat mensen kunst noemen, in tweede fase praten we pas over de
kwaliteit ervan
○ Vaak vgl v werk met werk van hiervoor en later met werk v hierna → oeuvre
○ Het originele werk vgl met het bestaande → waardering
WAT IS MODERNE KUNST?
● Idee: moderne tijd gelijk met Fr Revolutie (1789) als gevolg v Verlichting
● 19e E (1800): ontwikkeling v moderniteit MAAR mensheid nog niet modern in denken en
leven
, ● Moderniteit en architectuur: moeizame ontwikkeling
○ Oude architectuur: adhv gevel v huis afleiden tot welke soc klasse iemand behoort
○ Moderne architectuur: breken met soc hierarchie, bouwen vanuit idee v functioneel
leven en samenleven, geen decoratie
○ Postmoderne architectuur: modern idee maar wel decoratie want het functionele is
evident geworden en moet dus niet meer symbolisch aanwezig zijn
→ tijdens ontwikkeling v moderniteit, blijft men traditioneel bouwen
● Basis v cultuur: herhaling, traditie, gebonden zijn aan regels → uitzonderingen = uitgesloten,
onbelangrijk, gevaarlijk
○ ‘Mode’ = traditie in een nieuw jasje
○ Het nieuwe is geen mode, het wordt de grondslag v kritiek
○ Moderne kunst >< stereotiepe v traditionele kunst
● Problemen met moderne kunst
○ Elitair: slechts enkelen kunnen leven met deze vernieuwingsdrang
○ Het nieuwe is gedoemd om oud te worden: vernieuwing in de kunst wordt al snel
een stroming
■ Epigonen: meute nakomelingen die het nieuwe laten stollen tot het oude
● Niet meer inspelen op smaak v publiek, maar juist de smaak proberen te hervormen
○ Breken met academische regels
○ Experimenteren
● Postmoderne fase v/d moderne kunst
○ Deconstructie = oude niet als comeback van vroegere waarden maar tonen hoe oude
eigenlijk in elkaar zat
○ Hercontextualiseren = nieuwe vervat in het brengen v/h oude in een nieuwe context
○ Kan enkel als oude genoeg verzwakt is
● Avant-garde → resultaten vaak voor op gewoonten van de tijd
● Deconstructieve lijn v moderne kunst: creatieve deconstructie
○ Hoogtepunt in dadaïsme
○ Functie v/d kunst in kritiek geven op kunst en maatschappij
● Constructieve lijn v moderne kunst: constructivisme
○ Maatschappelijke ruimte een nieuwe vorm geven, hervorming v/d sociale wereld
○ Oog v nieuwe materialen (bepalen mee constructie)
○ Hoogtepunt in Bauhaus = kunstschool met programma waarin kleuren en vormen
experimenteel werden onderzocht
○ Utopische functie van de kunst: kritisch ondermijnen v wat er beter niet zou zijn en
utopisch suggereren v wat wenselijk zou zijn (maatschappelijke rol v moderne kunst)
○ Niet directief maar alluderend
WAT IS ACADEMISME?
● Academisme = volgen v/d regels die streng geleerd werden in de Europese academies
○ Renaissance → academies om kunstonderwijs te verzekeren
○ Académie des Beaux-Arts (parijs)
○ Wel eigen inbreng zolang men regels volgt
● Regels v academisme
○ Volgorde in belangrijkheid v verschillende vastliggende thema’s
INLEIDING
● Moderne kunst
○ = alle vernieuwende kunst die vervaardigd is na het midden van de 19e E
(1850-heden)
○ Econ verklaring: traditionele opdrachtgevers (kerk en adel) + nieuw: rijker wordende
burgerij
○ Stijgen v aantal kunstenaars, niet enkel jurys maar ook kunstcritici, niet enkel salons
maar ook galleries
○ Uitvinding v/d fotografie → concurrentie
○ Ontstaan v ander soort kunstenaar: breken met traditie en kijkgewoonten, nieuwe
prikkelende dingen introduceren, individu in de kunst en tonen v eigen visie op
werkelijkheid
○ Geschiedenis v opeenvolgende vernieuwingen
● Hedendaagse kunst
○ = kunst die op het eigenste moment vernieuwend is → andere invulling afhankelijk
van periode
○ Wordt moderne kunst wanneer iedereen eraan gewoon is
○ Onderdeel v dynamiek v moderne kunst
○ Onderscheid tss onverwachte nieuwe en gevestigde nieuwe
● Oude kunst
○ Kunstenaar als erkend beroep en kunst dus als product van die kunstenaar
○ Ambacht: perfectionering v wijze waarop kunst werd gemaakt, vrij vast en
overgeleverd door traditie
● Principes v/d oude kunst
○ Nabootsing van de werkelijkheid (realisme)
■ Bestaat niet
■ Dosis idealiteit in realisme is toegelaten
● Iconologie = ontcijferen v verborgen boodschappen in de kunst
○ Het expressieve: het uitdrukken van betekenissen, emoties, geloofsovertuigingen
■ Technieken die overdrijven, benadrukken, … → primitieve kunsten?
● Principes v/d moderne kunst
○ Iconoclasme
■ Oorsprong: verzet tegen verering v iconen, aanduiding v vernietiging v
beelden v/d christelijke kerk
■ Creatieve destructie van gevestigde beelden, gerealiseerd via andere
beelden
■ ‘Met de beelden rammelen’
○ Primitivisme
■ Oorsprong: kunstvormen uit niet-westerse culturen
■ Esthetische handelingen die alternatieven bieden die ingaan tegen de al te
rationele, op logica gebaseerde, wereldbeelden
■ ထ Claude Levi Strauss: le sauvage
, ● Moderne kunst >< hedendaagse kunst
○ Moderne kunst: geschiedenis geworden hedendaagse kunst
■ Ovv publiek: erfgoed
○ Hedendaagse kunst: producten die esthetische verwarring zaaien, verwonderen door
andere kijk op zaken, verbluffen door een ongewone aanwending v/d media
■ Ovv publiek; verrassingen van de hier-en-nu ervaring
● Niet alle hedendaagse kunst wordt moderne kunst → belang ligt in actualiteitswaarde
● Postmodernisme als begin van nieuwe wending in modernisme, niet als breuk
WANNEER IS KUNST?
● Drie klassieke definities v kunst
○ Mimetische definitie: kunstwerk is mooier naarmate het meer geslaagd is in het
nabootsen v/d werkelijkheid
○ Formalistische definitie: nadruk op manier waarop onderdelen (vorm, kleur) v/h
kunstwerk goed met elkaar overeenkomen, nadruk op evenwicht in verhoudingen
tss de elementen
○ Expressieve definitie: nadruk op mate waarin een kunstwerk erin slaagt om
gevoelens tot uitdrukking te brengen (kracht en authenticiteit)
● Problemen met klassieke definities
○ Gebonden aan bepaalde opvatting over kunst
○ Meeste kunstwerken hebben wel alle drie de elementen
○ Moderne kunst wil breken met geijkte definities
● Dadaïsme - Duchamp: afzien van gevestigde regels v/d kunst en haar definities
● Warhol - crisis in de definitie v/d kunst ⇒ vierde definitie:
○ Institutionele definitie: er kan geen bepaling v kunst worden geformuleerd obv
gemeenschappelijke kenmerken die elk object of in elke toestand samen zouden
aanwezig zijn
■ De plaats v/h werk bepaalt of het kunst is of niet
● Nelson Goodman: vraag is niet ‘Wat is kunst?’ maar wel ‘Wanneer is kunst?’
○ Antwoord: ‘wanneer het werk als kunst gepresenteerd wordt in het kader van een
artistieke instelling’
● Probleem met institutionele definitie
○ Bepaling v geïnstitutionaliseerde kunst die al de weg heeft gevonden naar de
kunstmarkt en andere actoren v/d macht van de kunstwereld
● Taalprobleem ထ definiëring
○ ‘Dit is kunst’ houdt een waardering in → waardering mag pas na definiëring komen
● Formaggio: kunst is alles wat mensen kunst noemen, in tweede fase praten we pas over de
kwaliteit ervan
○ Vaak vgl v werk met werk van hiervoor en later met werk v hierna → oeuvre
○ Het originele werk vgl met het bestaande → waardering
WAT IS MODERNE KUNST?
● Idee: moderne tijd gelijk met Fr Revolutie (1789) als gevolg v Verlichting
● 19e E (1800): ontwikkeling v moderniteit MAAR mensheid nog niet modern in denken en
leven
, ● Moderniteit en architectuur: moeizame ontwikkeling
○ Oude architectuur: adhv gevel v huis afleiden tot welke soc klasse iemand behoort
○ Moderne architectuur: breken met soc hierarchie, bouwen vanuit idee v functioneel
leven en samenleven, geen decoratie
○ Postmoderne architectuur: modern idee maar wel decoratie want het functionele is
evident geworden en moet dus niet meer symbolisch aanwezig zijn
→ tijdens ontwikkeling v moderniteit, blijft men traditioneel bouwen
● Basis v cultuur: herhaling, traditie, gebonden zijn aan regels → uitzonderingen = uitgesloten,
onbelangrijk, gevaarlijk
○ ‘Mode’ = traditie in een nieuw jasje
○ Het nieuwe is geen mode, het wordt de grondslag v kritiek
○ Moderne kunst >< stereotiepe v traditionele kunst
● Problemen met moderne kunst
○ Elitair: slechts enkelen kunnen leven met deze vernieuwingsdrang
○ Het nieuwe is gedoemd om oud te worden: vernieuwing in de kunst wordt al snel
een stroming
■ Epigonen: meute nakomelingen die het nieuwe laten stollen tot het oude
● Niet meer inspelen op smaak v publiek, maar juist de smaak proberen te hervormen
○ Breken met academische regels
○ Experimenteren
● Postmoderne fase v/d moderne kunst
○ Deconstructie = oude niet als comeback van vroegere waarden maar tonen hoe oude
eigenlijk in elkaar zat
○ Hercontextualiseren = nieuwe vervat in het brengen v/h oude in een nieuwe context
○ Kan enkel als oude genoeg verzwakt is
● Avant-garde → resultaten vaak voor op gewoonten van de tijd
● Deconstructieve lijn v moderne kunst: creatieve deconstructie
○ Hoogtepunt in dadaïsme
○ Functie v/d kunst in kritiek geven op kunst en maatschappij
● Constructieve lijn v moderne kunst: constructivisme
○ Maatschappelijke ruimte een nieuwe vorm geven, hervorming v/d sociale wereld
○ Oog v nieuwe materialen (bepalen mee constructie)
○ Hoogtepunt in Bauhaus = kunstschool met programma waarin kleuren en vormen
experimenteel werden onderzocht
○ Utopische functie van de kunst: kritisch ondermijnen v wat er beter niet zou zijn en
utopisch suggereren v wat wenselijk zou zijn (maatschappelijke rol v moderne kunst)
○ Niet directief maar alluderend
WAT IS ACADEMISME?
● Academisme = volgen v/d regels die streng geleerd werden in de Europese academies
○ Renaissance → academies om kunstonderwijs te verzekeren
○ Académie des Beaux-Arts (parijs)
○ Wel eigen inbreng zolang men regels volgt
● Regels v academisme
○ Volgorde in belangrijkheid v verschillende vastliggende thema’s