Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Volledige samenvatting van LF2: Voeding, verteringsstelsel, endocrien stelsel, urinair stelsel.

Note
-
Vendu
1
Pages
31
Publié le
17-05-2022
Écrit en
2019/2020

Alle informatie die je nodig hebt voor je toets van LF2 staat in dit document. De onderwerpen voeding, verteringsstelsel, endocrien stelsel en urinair stelsel worden uitgebreid behandeld.

Établissement
Cours











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Livre entier ?
Non
Quels chapitres sont résumés ?
Voeding, verteringsstelsel, endocrien stelsel, urinair stelsel
Publié le
17 mai 2022
Nombre de pages
31
Écrit en
2019/2020
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

SAMENVATTING LF2
Voeding, verteringsstelsel, endocrien stelsel, urinair stelsel




2 MEI 2020
JAAR 1 BLOK 2
Christelijk hogeschool Ede

,Voeding
4.1 voeding en gezondheid
Macronutriënten: koolhydraten, vetten en eiwitten
Begin 18e eeuw Macronutriënten werden ontdekt Voeding was adequaat wanneer het
Macronutriënten bevat
e
19 eeuw Een tekort aan vitamines en mineralen Infectieleer beïnvloed het medisch
werd als een bacteriële infectie gezien denken
e
Begin 20 eeuw Tekorten in voeding werden ontdekt 1926 ontdekte ze vitamine B1
Vitamines en mineralen waren belangrijk, daarna gingen mensen op de vetten letten wegens
welvaartziekten. Nu staan onverteerbare vezels in het licht.
Risicogroepen op tekorten: kinderen (in de groei) mensen die veel suiker eten, mensen met een
streng dieet, ouderen (ondervoeding, chronische ziekten)
Mineralen en vitaminen als antioxidanten voorkomen schade in het lichaam en zijn belangrijk bij de
afweer.

8.1 energetische waarde van voedingsstoffen en voedingsmiddelen
Planten vormen met behulp van zonne-energie de belangrijkste energiebronnen: koolhydraten,
vetten en eiwitten. Via planten krijgen wij dit direct binnen en indirect via dieren. Koolhydraten en
vetten zijn de belangrijkste energiebronnen. Koolhydraten  glucose, vetten  vetzuren & glycerol.
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren, ook deze kunnen worden verbrand voor energie maar het
lichaam gebruikt dit liever als bouwsteen. Bij overmaat wordt het stikstof gedeelte omgezet in ureum
en via de urinewegen uitgescheiden.
Energetische waarden = hoeveelheid eiwit / koolhydraten / vetten x kcal

8.2.1 Katabole reacties
Katabole reacties: afbraak van koolhydraten, eiwitten en vetten in de cel.
Anabole reacties: opbouwen van grotere moleculen (kost ATP) bijv
glycogeen uit glucose
Deze 2 reacties samen wordt stofwisseling of het metabolisme genoemd.
Desaminering: stikstof wordt in de lever ontdaan van ammoniak (daarna
ammoniak  ureum)
2 chemische stoffen bij de afbraak: pyrodruivenzuur en acetyl-Co-A zijn
de schakels tussen glucose vetzuren en aminozuren.
De citroenzuurcyclus is de belangrijkste route waarlangs monocrienten
worden afgebroken tot energie. In deze stappen wordt zuurstof
opgenomen en Co2 en water afgegeven.
Aeroob: reacties waarbij zuurstof nodig is^

ATP is en stof waar de cel direct energie uit kan halen door een
fosfaatgroep af te splitsen  ADP. In de mitochondriën wordt ADP weer
‘’opgeladen tot ATP” In een cel is er genoeg ATP aanwezig voor 1sec maximale inspanning. Spier- en
hersencellen bevatten creatinefosfaat, waardoor ADP snel omgezet kan worden tot ATP en zorgt
voor 7-10sec maximale inspanning. ATP wordt gevormd door de afbraak van koolhydraten en vetten
(evt. eiwitten)


(decarboxylering)
Glucose  2 pyrodruivenzuur  acetyl-Co-A (in de mitochondriën)  citoenzuurcyclus
V 2ATP & 2NADH V 2 NADH 2ATP & 6NADH & 2FADH2

,Vetten worden via de lypolyse afgebroken tot vetzuren en glycerol, vetzuren worden stapsgewijs
afgebroken via de bèta-oxidatie in de mitochondriën. Vetzuren leveren door de lange ketens meer E
dan glycerol.
Bij bèta-oxidatie worden steeds 2 C atomen van de keten afgehaald en omgevormd tot acetyl-Co-A,
hierbij komt 1NADH en 1FADH2 vrij. Bij een keten van 18 C-atomen kan er 8x ‘geknipt’ worden, dus
worden er 8NADH en 8 FADH2 vrij. Via de citroenzuurcyclus wordt het weer omgezet naar ATP

8.5.1 overgewicht in onze samenleving
40-60% overgewicht waarvan 8-16% obesitas
Mensen hebben een verkeerd slankheidsideaal  mensen met een normaal gewicht gaan afvallen
 eetstoornissen
Overgewicht veroorzaakt kortademigheid en verminderde glucosetolerantie wat risicofactoren zijn
voor vele aandoeningen.
Mechanische factoren: overbelasting, hartproblemen, smetten
Metabole stoornissen: vetverdeling, abdominale obesitas

8.5.2 mogelijke oorzaken van overgewicht
Energie-inname = energieverbruik + energieopslag
Bewegingsarmoede + goedkoop, smakelijk voedsel, in steeds grotere porties
Alcohol remt de vetoxidatie en bevorderd vetopslag in de buikholte  abdominale obesitas
Corticosteroïde van de bijnierschors  bevorderd het vastleggen van vet in het lichaam  teveel
aanmaak of als medicijn  overgewicht en afbraak van de spiermassa  sarcopene obesitas
Schildklierhormoon  bepaald het basaal metabolisme  bij laag basaal metabolisme wordt er
weinig energie verbruikt  hypothyreoïdie (trage schildklierverwerking)

Volumineus voedsel (vezels) en vetten vergroten en zorgen voor een langdurige verzadiging
Bloedglucosegehalte bepaald het hongergevoel
Hypothalamus: honger- en verzadigingscentrum
Maag: Ghreline, zet aan tot eten en spiegel verminderd na eten
Dunne darm: cholecystokinine, wordt gestimuleerd door vet, remt de maagontlediging en geeft een
eetlustremmende werking in de hersenen.
Serotonine: neurotransmitter die het verzadigingscentrum stimuleerd, tekort?  overeten

5.1 structuur van koolhydraten
Voedingsvezels: kunnen niet in de dunne darm worden afgebroken, een deel wel in de dikke darm,
de rest gaat verloren via de feces.  onverteerbare koolhydraten.
Retrogratie: aardappelen zijn rauw niet verteerbaar, na afkoelen kan het zetmeel weer naar de oude
structuur gaan.
Groepsnaam Naam Verteerbaar Oplosbaar
Monosachariden Glucose Ja Ja
Fructose Ja Ja
Galactose Ja Ja
Disacharide Sacharose Ja Ja
Maltose Ja Ja
Lactose Ja Ja
Oligosachariden Dextrines Ja Ja
Inuline Nee Ja
Fructo-oligosachariden Nee Ja
Galacto- oligosachariden Nee Ja
Polysachariden Zetmeel Ja Nee
Resistant starch Nee Nee

, Niet-zetmeel Cellulose Nee Nee
Polysachariden Hemicellulose Nee Deels
Pectine Nee Deels
Bèta-glucanen Nee Ja
Gommen Nee Ja

5.2 functies van koolhydraten
Koolhydraten zijn belangrijke energieleveranciers, onverteerbare koolhydraten spelen een rol in de
darm.

5.2.1 verteerbare koolhydraten
Galactose en fructose worden in de lever omgezet tot glucose en de cellen verbranden zit tot CO2 en
H2O + E. Het teveel aan glucose wordt als glycogeen opgeslagen in spieren en de lever  vooral
belangrijk voor de hersenen (afhankelijk van het glucoseaanbod)

5.2.2 onverteerbare koolhydraten
Oplosbare (fruit) en niet-oplosbare vezels (brood) geven volume (verzadiging) aan het voedsel, door
langer moeten kauwen wordt er meer speeksel geproduceerd. Oplosbare vezels vertragen de
passage waardoor de suikerspiegel minder snel omhoog schiet. Ook komen korte vetzuren vrij die
worden geresorbeerd en worden omgezet in E ook bevorderd het de peristaltiek.

Niet oplosbare vezels zijn vooral waterbindend en geven volume in de maag en vergemakkelijken de
defecatie,

5.5 aanbevelingen voor koolhydraten en voedingsvezels
Voor normaal functioneren is er 50-100g/dag koolhydraten nodig, bij een hogere hoeveelheid zijn er
geen aminozuren nodig voor de vorming van koolhydraten.
ADI koolhydraten 40%
Zuigeling: 10g/kg lichaamsgewicht
½ jaar: 50%
Kinderen: 45% zonder bovengrens

Voor onverteerbare koolhydraten is er geen aanbevolen hoeveelheid omdat dit nog niet is
vastgesteld en het per persoon verschilt. Richtlijn: 30-40g/dag

5.8 obstipatie
Belangrijk om obstipatie te voorkomen:
 Vezelrijke voeding
 Voldoende vochtgebruik
 Reageren op defecatiedrang
 Voldoende vet in de voeding en een goed ontbijt
 Voldoende lichaamsbeweging

11.3 damecologie en gezondheid
Door darminfecties, het gebruik van antibiotica en afwijkingen in het maag-darmkanaal kan de
microbiota veranderen. Om de samenstelling te beïnvloeden schrijven artsen prebiotica en
probiotica en fecestransplantaties voor.

Probiotica: voeddingssuplementen met levende micro-organismen die bestand zijn tegen maagzuur
en gal en zo levend de darmen bereiken.
Prebiotica: niet-verteerbare organische stoffen die in de dikke darm door de bacteriën
gefermenteerd worden (voeding)
€6,99
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
Leonie538
3,0
(1)

Document également disponible en groupe

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Leonie538 Christelijke Hogeschool Ede
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
6
Membre depuis
3 année
Nombre de followers
4
Documents
15
Dernière vente
1 année de cela

3,0

1 revues

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions