ღ Geschiedenis Tijd van Burgers en Stoommachines 26/6
8.1 INDUSTRIALISATIE EN MODERN IMPERIALISME
Ontwikkelingen in de landbouw:
» Nieuwe technieken > productie en productiviteit nemen toe
» Meer en beter voedsel > bevolkingsgroei
» Maar ook: minder mensen nodig op het platteland > werkloosheid
Huisnijverheid:
» Boeren deden simpel nijverheidswerk (bijvoorbeeld wol spinnen) er bij
» Ondernemers coördineerden de huisnijverheid > afleveren grondstoffen, ophalen
//eindproducten
» Minder werk op het land, meer huisnijverheid > daling prijzen huisnijverheidsproducten
Revolutie:
» Verandering met grote gevolgen
» Vindt plaats in een korte tijd
» Heeft grote en onomkeerbare gevolgen
Industriële revolutie:
» Uitvindingen waarmee textielproductie sneller ging
» In gebruik name ‘waterframe’ en stoommachine: te groot en te technisch om in
//huisnijverheid in te zetten
» Komst van fabrieken
» Duidelijk verschil wonen en werken
Economische gevolgen van de revolutie:
» Huisnijverheid wordt verdrongen door fabrieksarbeid
» Enorme toename van de productie
» Dalende prijzen van producten
Landbouw stedelijke samenleving wordt industriële samenleving:
» Voornaamste middel van bestaan: industrie
» Snelle bevolkingsgroei en urbanisatie
» Uitgebreide vervoersmogelijkheden
» Grote inkomensverschillen (rijk en arm)
Modern imperialisme:
» Grondstoffen uit de koloniën
» Kolonie als afzetmarkt
» Industrieel kapitalisme: investeringen in industrie
» Zoveel mogelijk winst maken als belangrijkste uitgangspunt
Grip op de koloniën:
» Meer controle, met name ook in de binnenlanden, over de koloniën
» Economische belangen veilig stellen
» Internationaal aanzien
, » Stimuleerde het nationalisme: trots zijn op je eigen land/volk
Nederlands imperialisme:
» Nederlands-Indië (nu Indonesië)
» Nederlandse overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt
» Regeren via inheemse tussenbestuurders
» Kritiek via Max Havelaar: uitbuiting Indische bevolking door de Nederlandse staat
Franse revolutie:
» Afschaffen standensamenleving > klassensamenleving
Industriële revolutie:
» Ontstaan arbeidersklasse/groeiende kloof tussen arm en rijk
Klassensamenleving:
» 3 klassen (op volgorde)
» Adel + gegoede burgerij
» Burgerij (middenklasse)
» Arbeidersklasse (geschoolde en ongeschoolde arbeiders)
8.2 EEN NIEUWE SAMENLEVING
Slechte leefomstandigheden:
» Snelle groei van de steden
» Woningen snel gebouwd: klein, onveilig, ongezond
Slechte werkomstandigheden:
» Lage lonen, lange werkdagen
» Onveilige machines
» Ongezonde omstandigheden (lawaai, stof, gevaarlijke stoffen)
Sociale problemen:
» Huiselijk geweld
» Alcoholisme
» Groeiende ‘onderklasse’: arm, ongezond, onderontwikkeld
Economisch liberalisme:
» Ondernemers moeten zo veel mogelijk winst maken, zonder belemmeringen
» Groei economie is voor iedereen, ook de arbeiders, uiteindelijk het belangrijkst
» Overheid zag het niet als haar taak om de problemen van de arbeiders aan te pakken
Sociale kwestie:
» Steeds meer mensen maken zich zorgen over de problemen van de arbeiders
» Over de aanpak en oplossingen verschillende meningen
Karl Marx en de klassenstrijd:
8.1 INDUSTRIALISATIE EN MODERN IMPERIALISME
Ontwikkelingen in de landbouw:
» Nieuwe technieken > productie en productiviteit nemen toe
» Meer en beter voedsel > bevolkingsgroei
» Maar ook: minder mensen nodig op het platteland > werkloosheid
Huisnijverheid:
» Boeren deden simpel nijverheidswerk (bijvoorbeeld wol spinnen) er bij
» Ondernemers coördineerden de huisnijverheid > afleveren grondstoffen, ophalen
//eindproducten
» Minder werk op het land, meer huisnijverheid > daling prijzen huisnijverheidsproducten
Revolutie:
» Verandering met grote gevolgen
» Vindt plaats in een korte tijd
» Heeft grote en onomkeerbare gevolgen
Industriële revolutie:
» Uitvindingen waarmee textielproductie sneller ging
» In gebruik name ‘waterframe’ en stoommachine: te groot en te technisch om in
//huisnijverheid in te zetten
» Komst van fabrieken
» Duidelijk verschil wonen en werken
Economische gevolgen van de revolutie:
» Huisnijverheid wordt verdrongen door fabrieksarbeid
» Enorme toename van de productie
» Dalende prijzen van producten
Landbouw stedelijke samenleving wordt industriële samenleving:
» Voornaamste middel van bestaan: industrie
» Snelle bevolkingsgroei en urbanisatie
» Uitgebreide vervoersmogelijkheden
» Grote inkomensverschillen (rijk en arm)
Modern imperialisme:
» Grondstoffen uit de koloniën
» Kolonie als afzetmarkt
» Industrieel kapitalisme: investeringen in industrie
» Zoveel mogelijk winst maken als belangrijkste uitgangspunt
Grip op de koloniën:
» Meer controle, met name ook in de binnenlanden, over de koloniën
» Economische belangen veilig stellen
» Internationaal aanzien
, » Stimuleerde het nationalisme: trots zijn op je eigen land/volk
Nederlands imperialisme:
» Nederlands-Indië (nu Indonesië)
» Nederlandse overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt
» Regeren via inheemse tussenbestuurders
» Kritiek via Max Havelaar: uitbuiting Indische bevolking door de Nederlandse staat
Franse revolutie:
» Afschaffen standensamenleving > klassensamenleving
Industriële revolutie:
» Ontstaan arbeidersklasse/groeiende kloof tussen arm en rijk
Klassensamenleving:
» 3 klassen (op volgorde)
» Adel + gegoede burgerij
» Burgerij (middenklasse)
» Arbeidersklasse (geschoolde en ongeschoolde arbeiders)
8.2 EEN NIEUWE SAMENLEVING
Slechte leefomstandigheden:
» Snelle groei van de steden
» Woningen snel gebouwd: klein, onveilig, ongezond
Slechte werkomstandigheden:
» Lage lonen, lange werkdagen
» Onveilige machines
» Ongezonde omstandigheden (lawaai, stof, gevaarlijke stoffen)
Sociale problemen:
» Huiselijk geweld
» Alcoholisme
» Groeiende ‘onderklasse’: arm, ongezond, onderontwikkeld
Economisch liberalisme:
» Ondernemers moeten zo veel mogelijk winst maken, zonder belemmeringen
» Groei economie is voor iedereen, ook de arbeiders, uiteindelijk het belangrijkst
» Overheid zag het niet als haar taak om de problemen van de arbeiders aan te pakken
Sociale kwestie:
» Steeds meer mensen maken zich zorgen over de problemen van de arbeiders
» Over de aanpak en oplossingen verschillende meningen
Karl Marx en de klassenstrijd: