Persoonlijk Leiderschap
RET training 1
KC: RET training 1 2022 kennisclip.mp4 - ACUE Persoonlijk leiderschap 3 2021-22 S4 (avans.nl)
De basis van de RET gaat over: Voelen / doen en Denken
Niet iedereen voelt, doet of denkt hetzelfde in een situatie. We kijken anders naar een situatie.
RET: Rationeel Emotieve Training (Albert Ellis).
Zelfsturing - Persoonlijke effectiviteit. Kan je meer jezelf sturen of grip op jezelf krijgen?
Wat is RET? Hoe werkt het?
Emoties en gedachten
RET zelf toepassen.
ABC- schema. (abcdef)
Bij een situatie heeft iedereen een bepaalde gedachte. Deze gedachte heeft consequenties in gedrag
en emoties. Soms wil je niet reageren op de manier dat je doet. De vraag is of je een situatie op een
andere manier kan bekijken, anders kan reageren en je emoties kunt sturen.
A – Activating event (1)
Aanleiding, situatie
B – Beliefs (4) E – Effective thoughts (6)
Ineffectieve gedachten Effectieve gedachten/helpende gedachten
C – Consequences (2) F – Functional behavour (3)
Huidige gedrag en emoties Gewenste gedrag en emoties.
Voorbeeld RET in ABC-schema: Presenteren van een communicatieplan
Stap 1. Beschrijf de A.
Situatie: Wat is de gebeurtenis, aanleiding of de situatie die het ongewenste gevoel en gedrag
oproept
- Ik presenteer mijn communicatieplan aan de directie
Stap 2. Beschrijf de C.
Gevolgen in gedrag en emoties: Wat is de ongewenste ineffectieve emotie(B) en het daarmee
samenhangende gedrag?
- Spanning slaat toe. Ik stotter en vergeet mijn tekst.
Stap 3. Formuleer de gewenste F.
Hoe wil ik me gaan voelen als dergelijke situaties zich voordoen? Hoe wil ik me gaan gedragen? Wat
had je eigenlijk willen doen?
- Ik weet mijn tekst en zeg wat ik te zeggen heb, wel met spanning, maar dan gezonde
spanning.
De situatie geeft iets wat je niet wil, maar ik ben niet mijn gedachten. Ik of iemand anders zal
niet altijd in dezelfde situatie hetzelfde reageren.
, Stap 4. Beschrijf de belangrijkste (rode) B. Overtuigingen.
Wat zijn de gedachten waarmee ik C veroorzaakt? Wat dacht ik? Welke aannames maakte ik? Wat
gaat er door mij heen? Wat vond ik hiervan? Is er een logisch verband tussen de situatie, mijn
gedachten en de consequenties hiervan (A, B, C).
- Wat zullen ze wel niet van mijn plan denken? En ik moet ook echt goed presenteren en mij
niet verspreken. Anders denken ze dat ik het niet kan. En in mijn eigen ogen faal ik als
adviseur. En straks ontslaan ze me nog omdat ik niet goed genoeg ben.
Kloppen deze gedachten wel? Of zijn ze onlogisch
Stap 5. Daag de irrationele gedachten uit D.
Stel de irrationele gedachten ter discussie. Is het echt zo? Wat is er onlogisch, onmogelijk en
onhandig aan de gedachten onder B? Wat klopt er niet aan?
- Interpretatie: Als ik stotter, dan denken mensen dat ik het niet goed kan.
- Hoe zit het? Van wie moet ik alles meteen de eerste keer goed doen? Ben ik een slechte
adviseur als ik een mindere presentatie geef? Word ik na één presentatie gelijk ontslagen?
Dat klinkt niet logisch, is niet mogelijk en is onhandig.
Stap 6. Vervang de irrationele gedachten door rationele gedachten E.
De antwoorden op de vragen bij stap 5 leveren de bouwstenen aan voor het formuleren van deze
meer rationele gedachten. Kan ik op een andere manier kijken? Kan ik andere overtuigingen maken?
- Ik hoef niet meteen bij mijn eerste presentatie van mijn eerste plan een 10 te scoren. Dat
verwachten ze niet van mij. En ik ben niet meteen een slechte adviseur als ik het niet
helemaal goed doe. Fouten maken mag, want daar leer ik van. De volgende keer gaat het
beter! De kans dat ik daardoor meteen ontslagen word is wel heel klein.
Rood: Onhandige gedrag /
consequenties
Groen midden: Overtuigingen
ombuigen zodat er ruimte komt voor beter
gedrag
Achteraf: Leermoment
In soortgelijke situaties kun je van te voren bedenken waar je bang voor bent, wat zou er kunnen
gebeuren, welke gedachten je hebt wat ervoor zorgt dat je reageert op een bepaalde manier.
Bij het voorbeeld zet diegene zichzelf in de spanning wat uitloopt op stotteren, rood worden en
zenuwen (stap 4). Kan ik deze ombuigen naar wat anders? (stap 6). Zodat er ruimte komt voor beter
gedrag. Om dit gedrag in een volgende situatie uit te kunnen dragen zijn er nog 2 extra stappen
nodig:
RET training 1
KC: RET training 1 2022 kennisclip.mp4 - ACUE Persoonlijk leiderschap 3 2021-22 S4 (avans.nl)
De basis van de RET gaat over: Voelen / doen en Denken
Niet iedereen voelt, doet of denkt hetzelfde in een situatie. We kijken anders naar een situatie.
RET: Rationeel Emotieve Training (Albert Ellis).
Zelfsturing - Persoonlijke effectiviteit. Kan je meer jezelf sturen of grip op jezelf krijgen?
Wat is RET? Hoe werkt het?
Emoties en gedachten
RET zelf toepassen.
ABC- schema. (abcdef)
Bij een situatie heeft iedereen een bepaalde gedachte. Deze gedachte heeft consequenties in gedrag
en emoties. Soms wil je niet reageren op de manier dat je doet. De vraag is of je een situatie op een
andere manier kan bekijken, anders kan reageren en je emoties kunt sturen.
A – Activating event (1)
Aanleiding, situatie
B – Beliefs (4) E – Effective thoughts (6)
Ineffectieve gedachten Effectieve gedachten/helpende gedachten
C – Consequences (2) F – Functional behavour (3)
Huidige gedrag en emoties Gewenste gedrag en emoties.
Voorbeeld RET in ABC-schema: Presenteren van een communicatieplan
Stap 1. Beschrijf de A.
Situatie: Wat is de gebeurtenis, aanleiding of de situatie die het ongewenste gevoel en gedrag
oproept
- Ik presenteer mijn communicatieplan aan de directie
Stap 2. Beschrijf de C.
Gevolgen in gedrag en emoties: Wat is de ongewenste ineffectieve emotie(B) en het daarmee
samenhangende gedrag?
- Spanning slaat toe. Ik stotter en vergeet mijn tekst.
Stap 3. Formuleer de gewenste F.
Hoe wil ik me gaan voelen als dergelijke situaties zich voordoen? Hoe wil ik me gaan gedragen? Wat
had je eigenlijk willen doen?
- Ik weet mijn tekst en zeg wat ik te zeggen heb, wel met spanning, maar dan gezonde
spanning.
De situatie geeft iets wat je niet wil, maar ik ben niet mijn gedachten. Ik of iemand anders zal
niet altijd in dezelfde situatie hetzelfde reageren.
, Stap 4. Beschrijf de belangrijkste (rode) B. Overtuigingen.
Wat zijn de gedachten waarmee ik C veroorzaakt? Wat dacht ik? Welke aannames maakte ik? Wat
gaat er door mij heen? Wat vond ik hiervan? Is er een logisch verband tussen de situatie, mijn
gedachten en de consequenties hiervan (A, B, C).
- Wat zullen ze wel niet van mijn plan denken? En ik moet ook echt goed presenteren en mij
niet verspreken. Anders denken ze dat ik het niet kan. En in mijn eigen ogen faal ik als
adviseur. En straks ontslaan ze me nog omdat ik niet goed genoeg ben.
Kloppen deze gedachten wel? Of zijn ze onlogisch
Stap 5. Daag de irrationele gedachten uit D.
Stel de irrationele gedachten ter discussie. Is het echt zo? Wat is er onlogisch, onmogelijk en
onhandig aan de gedachten onder B? Wat klopt er niet aan?
- Interpretatie: Als ik stotter, dan denken mensen dat ik het niet goed kan.
- Hoe zit het? Van wie moet ik alles meteen de eerste keer goed doen? Ben ik een slechte
adviseur als ik een mindere presentatie geef? Word ik na één presentatie gelijk ontslagen?
Dat klinkt niet logisch, is niet mogelijk en is onhandig.
Stap 6. Vervang de irrationele gedachten door rationele gedachten E.
De antwoorden op de vragen bij stap 5 leveren de bouwstenen aan voor het formuleren van deze
meer rationele gedachten. Kan ik op een andere manier kijken? Kan ik andere overtuigingen maken?
- Ik hoef niet meteen bij mijn eerste presentatie van mijn eerste plan een 10 te scoren. Dat
verwachten ze niet van mij. En ik ben niet meteen een slechte adviseur als ik het niet
helemaal goed doe. Fouten maken mag, want daar leer ik van. De volgende keer gaat het
beter! De kans dat ik daardoor meteen ontslagen word is wel heel klein.
Rood: Onhandige gedrag /
consequenties
Groen midden: Overtuigingen
ombuigen zodat er ruimte komt voor beter
gedrag
Achteraf: Leermoment
In soortgelijke situaties kun je van te voren bedenken waar je bang voor bent, wat zou er kunnen
gebeuren, welke gedachten je hebt wat ervoor zorgt dat je reageert op een bepaalde manier.
Bij het voorbeeld zet diegene zichzelf in de spanning wat uitloopt op stotteren, rood worden en
zenuwen (stap 4). Kan ik deze ombuigen naar wat anders? (stap 6). Zodat er ruimte komt voor beter
gedrag. Om dit gedrag in een volgende situatie uit te kunnen dragen zijn er nog 2 extra stappen
nodig:
