Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Biologie Nectar 6VWO H20 planten

Note
-
Vendu
7
Pages
6
Publié le
12-03-2022
Écrit en
2021/2022

Volledige samenvatting van H20 planten voor 6VWO uit Biologie Nectar 4e editie. Alle 5 de paragraven zijn duidelijk en compleet samengevat. Ook beschikbaar in een bundel. Veel succes!

Type
Cours









Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Lycée
Type
Cours
Année scolaire
6

Infos sur le Document

Livre entier ?
Oui
Publié le
12 mars 2022
Nombre de pages
6
Écrit en
2021/2022
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

H20 Planten

20.1 Veredelen

Bij geslachtelijke voortplanting vindt bestuiving en bevruchting plaats
- Bestuiving ontstaat doordat stuifmeel uit de meeldraden op de stempel komt.
- Bevruchting ontstaat doordat gameten (geslachtscellen) via de stuifmeelbuizen naar het
vruchtbeginsel op of in de bodembloem groeien. Vervolgens versmelten ze met de gameten
(eicellen) in de zaadbeginsels
- Om nieuwe soorten te verkrijgen.

Er ontstaan nieuwe planten soorten door klassiek veredelen waarbij bepaalde soorten geselecteerd en
gekruist worden. Kwekers maken dan gebruik van geslachtelijke voortplanting:
1. Ze brengen stuifmeel van de vaderplant op de stempel van de stampers aan.
2. Na bevruchting groeit uit het vruchtbeginsel/ bodembloem een rozenbottel met daarin 1 zaad.
3. Uit de zaden groeien nieuwe planten.
 Geslachtelijke voortplanting levert nieuwe combinaties van allelen bij nakomelingen op. Hierdoor
kunnen gewenste eigenschappen gekozen ontstaan of verdwijnen uit de genenpool.

Ongeslachtelijke voortplanting is vermeerdering zonder bevruchting, waarbij nakomelingen genetisch
identiek zijn. Bij rozen worden de ogen geënt (oculeren). Er wordt een snede in een onderstam met een
goed wortelstelsel gemaakt en een oog van een tak van de gewenste bloemensoort wordt erin geschoven.
Het oog groeit tot tak en gewenste bloemen komen.

Grauwe schimmel tast bloemensoorten aan en ontwikkelt resistentie tegen bestrijdingsmiddelen
(funguciden). Nadat een spore gekiemd is en de schimmel de plant is binnengedrongen, ontstaat het
mycelium en sterven de plantencellen af. Er ontstaat een bruine kleur en grauw pluis: sporendragers met
nieuwe sporen.
Sporen= Haploïde cellen die dienen voor vermeerdering van schimmels.
Mycelium= Netwerk van schimmeldraden dat door de schimmelplant heen groeit.
Genomics= Studie van het genoom.
Onderzoekers stellen door DNA-markers (herkenningspunt) vast of planten resistentiegenen beschikken.

Genetische modificatie= Het DNA van een organisme wordt direct aangepast.
 Ontstaan gmo-planten= Planten die door genetische modificatie extra genen hebben gekregen.
- Transgeen= Ingebouwde genen afkomstig van een andere soort.
- Cisgeen= Ingebouwde genen afkomstig van dezelfde soort.
Genetische modificatie in stappen:
1. Het gewenste gen is uit een donororganisme geknipt, voorzien van een markergen en ingebracht bij
plasmide (geschikte vector/ transportmiddel om nieuw gen in cel in te brengen) van bacteriecel.
2. Na klonering brengt een laborant bacteriën met het gewenste gen in contact met de plantencellen.
3. Bij een aantal plantencellen komt het plasmide vanuit de bacterie in een plantencel terecht.
4. Door het markergen zijn de gmo-cellen op te sporen.
5. Via weefselkweektechniek groeit elk gmo-cel uit tot een nieuwe gmo-plant.
Weefselkweek= Steriel groeimedium om klompje cellen te laten groeien tot een plant.

Polyploïd= Planten hebben meerdere sets chromosomen.
 Ontstaat doordat de homologe chromosomen (meiose 1) of de identieke chromatiden (mitose of
meiose 2) niet uit elkaar gaan(=non-disjunctie).
Hybriden= Nakomelingen van twee verschillende soorten (is niet altijd vruchtbaar).

, 20.2 Opname en transport van water

Verzilting= Het zoutgehalte van de bodem neemt steeds toe.
 Onderzoekers kijken welke rassen het meest zouttolerant zijn en hoe ze een goede opbrengst
opleveren.

Wateropname:
1. Wortelharen (uitstulpingen van epidermiscellen) hebben een groot oppervlak en nemen water op.
2. Water gaat via apoplast-route (celwanden) of via symplast-route (celmembraan/ grondplasma)
naar centrale cilinder (midden van de wortel).
a. Om de centrale cilinder zitten endodermiscellen met daarin de bandjes van caspari die de
apoplast-route blokkeren.
b. Het water kan alleen door de celmembranen van de endodermiscellen om bij de centrale
cilinder te komen (symplast-route) waar selectie van stoffen plaatsvind.
3. Na de endodermiscellen volgen water en zouten weer beide routes tot de houtvaten.
4. De houtvaten vervoeren water/zouten uit bodem via wortel/ stengels naar bladeren.
 De actieve opname van zouten via de endodermiscellen verhoogt de concentratie stoffen in de centrale
cilinder. Via osmose volgt water en ontstaat er worteldruk (overdruk, water wordt naar boven geperst).
 Door worteldruk ontstaat guttatie (water druppelt uit de poriën).

Transport van water en zouten:
Houtvaten: ontstaan uit cellen waarvan de celinhoud is afgestorven.
- Door houtstof ontstaan ring-, spiraal-, netvaten.
- Vervoert water en opgeloste zouten van wortels naar andere delen van een plant.
- Cohesie- (tussen moleculen van zelfde stof) en adhesie- (tussen moleculen van verschillende
stoffen) krachten beïnvloedden het transport van water.

Waterstroom, waterpotentiaal en verdamping:
Bij hoge planten is er ook verdamping in de huidmondjes nodig om het water tot boven te krijgen. Door de
verdamping wordt het water in de houtvaten omhoog gezogen (=de verdampingsstroom). Hierdoor wordt
het water tegen de zwaartekracht in getrokken en kan het tot de bovenste bladeren stijgen.

Huidmondjes zijn openingen in bladeren omgeven door speciale sluitcellen.
- In het voorjaar als er geen verdamping is, vind watertransport plaats door de hoge worteldruk. De
hoge druk ontstaat door opgeslagen suikers in de houtvaten.

De waterpotentiaal is de optelsom van alle krachten die invloed hebben op stroomrichting van het water:
- Zwaartekracht (omlaag), worteldruk, osmotische waarden, cohesie, adhesie, verdamping (omhoog).
- Water stroomt richting de plek met de laagste waterpotentiaal.
- Waterpotentiaal van zuiver water is 0, opgeloste zouten geven een negatieve waterpotentiaal.
- Door het waterpotentiaal stroomt het water omhoog in een plant.
€4,99
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
danevanengelen
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
264
Membre depuis
4 année
Nombre de followers
196
Documents
46
Dernière vente
2 mois de cela

4,2

66 revues

5
23
4
35
3
5
2
2
1
1

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions