Hoofdstuk 6: Het Nederlands als pluricentrische taal
6.1 De relatie tussen Belgisch- en Nederlands-Nederlands
- In woordenboeken werd vroeger vaak het onderscheidt gemaakt tussen Belgisch-Nederlands
en Nederlands-Nederlands. Het Belgische-Nederlands werd dan vaak als afwijking gezien en
het Nederlands-Nederlands als de norm. Nu krijgen de woorden in het woordenboek ook
een label maar de woorden worden als evenwaardig beschouwd.
- Tot de jaren ’70 was in Vlaanderen alles gericht op de standaardtaalovername
(integrationisme), daardoor kregen typisch Belgische woorden in het woordenboek een
speciaal label (Zuid-Nederlands, Belgisch…). = monocentrisme (normcentrum in Randstad).
- Dit evolueerde naar niet één normgevend centrum, maar verschillende (ontwikkeling sinds
1970, in samenhang met groeiende politieke economie en stijgende welvaart) =
pluricentrisme (verschillende normcentra).
- zo werd het Nederlands een pluricentrische taal net zoals het Duits, Frans, Engels… <->
Russisch, Japans, IJslands.
- De Nederlanders temmen nog steeds hun taal af op de Randstad en in Vlaanderen gelden de
eigen audiovisuele media (radio, tv zoals VRT) als modellen voor zowel formeel als informeel
taalgebruik.
6.1.1 Uitspraak
- Hoewel de convergentiepogingen van het (lexicale) taalbeleid (1960, 1970) voor een groot
deel geslaagd zijn ( leuk, ham), heeft de Vlaming zich nooit willen richten naar de noordelijke
uitspraaknorm. Ze vinden de uitspraak van de Nederlandse nieuwslezers onverzorgd en niet
mooi. Voor de Vlaming is het VRT-Nederlands de uitspraaknorm
- Opvallende verschillen tussen NL en VL:
o Diftong oo, ee (grout, zeej) vs monoftong oo, ee
o Stemloze fricatieven vs stemhebbende fricatieven (v, z, g)
o Uitgang -tie als in politie: -sie vs -tsie
o -eu- als in therapeut: -eu vs -ui
6.1.2 Lexicaal
- Typerende verschillen tussen Nederlands Nederlands en Belgisch Nederlands (natiolecten):
o Slager vs beenhouwer
o Afzuigkap vs dampkap
o Pinnen vs geld afhalen
o Bankautomaat vs bancontact
o Stomerij vs droogkuis
o Witgoedzaak vs elektrozaak (wasmachine kopen)
6.1 De relatie tussen Belgisch- en Nederlands-Nederlands
- In woordenboeken werd vroeger vaak het onderscheidt gemaakt tussen Belgisch-Nederlands
en Nederlands-Nederlands. Het Belgische-Nederlands werd dan vaak als afwijking gezien en
het Nederlands-Nederlands als de norm. Nu krijgen de woorden in het woordenboek ook
een label maar de woorden worden als evenwaardig beschouwd.
- Tot de jaren ’70 was in Vlaanderen alles gericht op de standaardtaalovername
(integrationisme), daardoor kregen typisch Belgische woorden in het woordenboek een
speciaal label (Zuid-Nederlands, Belgisch…). = monocentrisme (normcentrum in Randstad).
- Dit evolueerde naar niet één normgevend centrum, maar verschillende (ontwikkeling sinds
1970, in samenhang met groeiende politieke economie en stijgende welvaart) =
pluricentrisme (verschillende normcentra).
- zo werd het Nederlands een pluricentrische taal net zoals het Duits, Frans, Engels… <->
Russisch, Japans, IJslands.
- De Nederlanders temmen nog steeds hun taal af op de Randstad en in Vlaanderen gelden de
eigen audiovisuele media (radio, tv zoals VRT) als modellen voor zowel formeel als informeel
taalgebruik.
6.1.1 Uitspraak
- Hoewel de convergentiepogingen van het (lexicale) taalbeleid (1960, 1970) voor een groot
deel geslaagd zijn ( leuk, ham), heeft de Vlaming zich nooit willen richten naar de noordelijke
uitspraaknorm. Ze vinden de uitspraak van de Nederlandse nieuwslezers onverzorgd en niet
mooi. Voor de Vlaming is het VRT-Nederlands de uitspraaknorm
- Opvallende verschillen tussen NL en VL:
o Diftong oo, ee (grout, zeej) vs monoftong oo, ee
o Stemloze fricatieven vs stemhebbende fricatieven (v, z, g)
o Uitgang -tie als in politie: -sie vs -tsie
o -eu- als in therapeut: -eu vs -ui
6.1.2 Lexicaal
- Typerende verschillen tussen Nederlands Nederlands en Belgisch Nederlands (natiolecten):
o Slager vs beenhouwer
o Afzuigkap vs dampkap
o Pinnen vs geld afhalen
o Bankautomaat vs bancontact
o Stomerij vs droogkuis
o Witgoedzaak vs elektrozaak (wasmachine kopen)