Inhoud
Fysiotherapeutisch handelen ................................................................................................................... 2
Week 1 – Diagnostiek Hoofdpijn.......................................................................................................... 2
Week 2 – Hoofdpijn behandeling ...................................................................................................... 10
Week 3 – Klachten aan de arm, nek en/of schouder (KANS) ............................................................ 13
Week 4 – Neurodynamica .................................................................................................................. 20
Week 5 – Lumbaal radiculair syndroom ............................................................................................ 25
Week 6 – Lumbosacraal radiculair syndroom .................................................................................... 29
Medisch handelen .................................................................................................................................. 30
Week 1 – Complexe degeneratieve klachten en biologische factoren.............................................. 30
Week 2 – Neoplasma en kanker ........................................................................................................ 33
Week 3 – Kanker farmacotherapie .................................................................................................... 36
Week 3 – Biologische factoren die bijdragen aan pathofysiologie bij aangeboren en genetische
stoornissen ......................................................................................................................................... 39
Week 4 – Biologische factoren die bijdragen aan pathofysiologie bij complicaties van de
adolescentie ....................................................................................................................................... 44
Week 5 – Veroudering ....................................................................................................................... 47
Week 6 – Omgevingsfactoren en pathofysiologie bij stress en geassocieerde problemen .............. 50
Week 7 – Farmacotherapie bij stress & gerelateerde problemen .................................................... 55
Week 8 – Verslaving en problematisch middelengebruik ................................................................. 59
Gedragswetenschappen......................................................................................................................... 64
Week 2 – Pijn – Fysiotherapeutisch communiceren .......................................................................... 64
Week 4 – Pijneducatie........................................................................................................................ 68
Week 6 – Chronische pijn behandeling.............................................................................................. 74
Motor contol .......................................................................................................................................... 78
Week 2 – motorisch leren en herstel van functie .............................................................................. 78
Week 4 – Motorisch leren en herstel van functie ............................................................................. 82
Week 6 – Pijn en motorische controle ............................................................................................... 87
,Fysiotherapeutisch handelen
Week 1 – Diagnostiek Hoofdpijn
Leerdoelen
- De FIO kent de prevalentie van hoofdpijn
o Spanningshoofdpijn 69%
o Hoofdpijn a.g.v. een systemische infectie 63%
o Migraine 16%
o Na ene doorgemaakt trauma 4%
o Zonder oorzaak 2%
o Inspanningshoofdpijn 1%
o Vasculaire oorzaak 1%
o Subarachnoïdale bloeding 1%
o Hersentumoren 0.1%
- De FIO kent de hoofdpijn classificatie volgens de ICHD III
o International classification of headache disorders
▪ Primaire hoofdpijn
• Bron van nocisensoriek gelegen is in de hersenen
▪ Secundaire hoofdpijn
• Gevolg van een andere aandoening
▪ Craniale neuralgieën, centrale en primaire faciale pijn en andere hoofdpijnen
- De FIO herkent het klinisch beeld bij de primaire hoofdpijn vormen
o Spanningshoofdpijn (tension type headache)
▪
• Onregelmatig
• Frequent
• Chronisch
• Vermoedelijk
• Spanningshoofdpijn met drukpijn
• Spanningshoofdpijn zonder drukpijn
o Palpatie (scoren 0-3)
• 30-78% van de bevolking
• Vrouw > man, 20-45 jaar
• Komt vaker voor dan migraine
• NSAID’s werken niet → spierontspanners (benzodiazepinen) vaak
wel
, o Chronisch werkt sommige medicatie wel, niet
benzodiazepenin
▪ 10 episodes per jaar, 30 minuten tot 7 dagen
▪ Minimaal 2 van de 4
• Bilaterale klachten
• Drukkend of band gevoel
• Matige tot normale intensiteit
• Niet beïnvloedbaar door dagelijks activiteiten
▪ + volgende criteria
• Geen misselijkheid of braken
• Foto- of fonofobie
o Migraine
▪
▪ Migraine zonder aura
▪ Migraine met aura
▪ Retinale migraine
• Zeldzaam
• Verstoort maar 1 kant van het zichtveld
▪ Opthalmische migraine
• Oogmigraine
o Gezichtsuitval/ verstoring van zichtveld
o Lichtflitsen/ vlekken
o Hoofdpijn
o Duizeligheid
o Verlamming van de ogen
o Onverwacht en duren meestal 5-10 minuten
o Kan ook 30-60 minuten duren
• Verstoring van het zichtveld aan beide kanten en kan gepaard gaan
met hoofdpijn
▪ Incidentie en prevalentie
• Meer nieuwe gevallen van migraine bij vrouwen dan bij mannen
• Vrouw > man, 35-45 jaar
• Aantal nieuwe gevallen is het hoogst onder volwassenen
▪ Hoofdpijn aanvalsgewijs: duur 4-72 uur
▪ Minimaal 2 van:
• Unilateraal
• Pulserend
• Matig tot intensieve pijn
• Verergerd door dagelijkse inspanning of vermijden van deze
activiteiten
, ▪ Minimaal 1 van
• Misselijkheid en/ of braken en/ of fonofobie en fotofobie
▪ Migraine tot 18 jaar is bi-lateraal
▪ Migraine > 18 is uni-lateraal en de locatie is fronto-temporaal
▪ Symptomen beginnen vaak aantal dagen tot uren van te voren
▪ Symptomen:
o Clusterhoofdpijn
▪
▪ Paroxysmale hemicrania
▪ Neuralgiforme hoofdpijn aanvallen
▪ Incidentie en prevalentie
• Man> vrouw (10:1), 20-40 jaar
• Prevalentie 40/100.000
▪ Unilateraal
▪ Orbitaal of temporaal regio
▪ Duur 15 tot 180 minuten
▪ Ernstige intensiteit (suïcidale hoofdpijn)
▪ Rode ogen, tranen, gezwollen ooglid
▪ Zweten in het gelaat, miosis (vernauwing pupil), ptosis (neerhangen ooglid),
nasa congestion (verstopte neus), rhinorrhoea (loopneus), rusteloosheid
▪ Episodisch 7 dagen tot 1 jaar met pijnvrije periode van > 1 maand
▪ Chronisch > 1 jaar zonder pijnvrije periodes of < 1 maand
o Craniale neuralgieën
▪ Trigeminus neuralgie
• Ontsteking van 1 van de 12 zenuwen die de motor en sensatie
functies van het hoofd en de nek leveren
• Hierbij wordt hersenzenuwen V beïnvloedt en wordt er een intense
pijn in het gezicht veroorzaakt
Fysiotherapeutisch handelen ................................................................................................................... 2
Week 1 – Diagnostiek Hoofdpijn.......................................................................................................... 2
Week 2 – Hoofdpijn behandeling ...................................................................................................... 10
Week 3 – Klachten aan de arm, nek en/of schouder (KANS) ............................................................ 13
Week 4 – Neurodynamica .................................................................................................................. 20
Week 5 – Lumbaal radiculair syndroom ............................................................................................ 25
Week 6 – Lumbosacraal radiculair syndroom .................................................................................... 29
Medisch handelen .................................................................................................................................. 30
Week 1 – Complexe degeneratieve klachten en biologische factoren.............................................. 30
Week 2 – Neoplasma en kanker ........................................................................................................ 33
Week 3 – Kanker farmacotherapie .................................................................................................... 36
Week 3 – Biologische factoren die bijdragen aan pathofysiologie bij aangeboren en genetische
stoornissen ......................................................................................................................................... 39
Week 4 – Biologische factoren die bijdragen aan pathofysiologie bij complicaties van de
adolescentie ....................................................................................................................................... 44
Week 5 – Veroudering ....................................................................................................................... 47
Week 6 – Omgevingsfactoren en pathofysiologie bij stress en geassocieerde problemen .............. 50
Week 7 – Farmacotherapie bij stress & gerelateerde problemen .................................................... 55
Week 8 – Verslaving en problematisch middelengebruik ................................................................. 59
Gedragswetenschappen......................................................................................................................... 64
Week 2 – Pijn – Fysiotherapeutisch communiceren .......................................................................... 64
Week 4 – Pijneducatie........................................................................................................................ 68
Week 6 – Chronische pijn behandeling.............................................................................................. 74
Motor contol .......................................................................................................................................... 78
Week 2 – motorisch leren en herstel van functie .............................................................................. 78
Week 4 – Motorisch leren en herstel van functie ............................................................................. 82
Week 6 – Pijn en motorische controle ............................................................................................... 87
,Fysiotherapeutisch handelen
Week 1 – Diagnostiek Hoofdpijn
Leerdoelen
- De FIO kent de prevalentie van hoofdpijn
o Spanningshoofdpijn 69%
o Hoofdpijn a.g.v. een systemische infectie 63%
o Migraine 16%
o Na ene doorgemaakt trauma 4%
o Zonder oorzaak 2%
o Inspanningshoofdpijn 1%
o Vasculaire oorzaak 1%
o Subarachnoïdale bloeding 1%
o Hersentumoren 0.1%
- De FIO kent de hoofdpijn classificatie volgens de ICHD III
o International classification of headache disorders
▪ Primaire hoofdpijn
• Bron van nocisensoriek gelegen is in de hersenen
▪ Secundaire hoofdpijn
• Gevolg van een andere aandoening
▪ Craniale neuralgieën, centrale en primaire faciale pijn en andere hoofdpijnen
- De FIO herkent het klinisch beeld bij de primaire hoofdpijn vormen
o Spanningshoofdpijn (tension type headache)
▪
• Onregelmatig
• Frequent
• Chronisch
• Vermoedelijk
• Spanningshoofdpijn met drukpijn
• Spanningshoofdpijn zonder drukpijn
o Palpatie (scoren 0-3)
• 30-78% van de bevolking
• Vrouw > man, 20-45 jaar
• Komt vaker voor dan migraine
• NSAID’s werken niet → spierontspanners (benzodiazepinen) vaak
wel
, o Chronisch werkt sommige medicatie wel, niet
benzodiazepenin
▪ 10 episodes per jaar, 30 minuten tot 7 dagen
▪ Minimaal 2 van de 4
• Bilaterale klachten
• Drukkend of band gevoel
• Matige tot normale intensiteit
• Niet beïnvloedbaar door dagelijks activiteiten
▪ + volgende criteria
• Geen misselijkheid of braken
• Foto- of fonofobie
o Migraine
▪
▪ Migraine zonder aura
▪ Migraine met aura
▪ Retinale migraine
• Zeldzaam
• Verstoort maar 1 kant van het zichtveld
▪ Opthalmische migraine
• Oogmigraine
o Gezichtsuitval/ verstoring van zichtveld
o Lichtflitsen/ vlekken
o Hoofdpijn
o Duizeligheid
o Verlamming van de ogen
o Onverwacht en duren meestal 5-10 minuten
o Kan ook 30-60 minuten duren
• Verstoring van het zichtveld aan beide kanten en kan gepaard gaan
met hoofdpijn
▪ Incidentie en prevalentie
• Meer nieuwe gevallen van migraine bij vrouwen dan bij mannen
• Vrouw > man, 35-45 jaar
• Aantal nieuwe gevallen is het hoogst onder volwassenen
▪ Hoofdpijn aanvalsgewijs: duur 4-72 uur
▪ Minimaal 2 van:
• Unilateraal
• Pulserend
• Matig tot intensieve pijn
• Verergerd door dagelijkse inspanning of vermijden van deze
activiteiten
, ▪ Minimaal 1 van
• Misselijkheid en/ of braken en/ of fonofobie en fotofobie
▪ Migraine tot 18 jaar is bi-lateraal
▪ Migraine > 18 is uni-lateraal en de locatie is fronto-temporaal
▪ Symptomen beginnen vaak aantal dagen tot uren van te voren
▪ Symptomen:
o Clusterhoofdpijn
▪
▪ Paroxysmale hemicrania
▪ Neuralgiforme hoofdpijn aanvallen
▪ Incidentie en prevalentie
• Man> vrouw (10:1), 20-40 jaar
• Prevalentie 40/100.000
▪ Unilateraal
▪ Orbitaal of temporaal regio
▪ Duur 15 tot 180 minuten
▪ Ernstige intensiteit (suïcidale hoofdpijn)
▪ Rode ogen, tranen, gezwollen ooglid
▪ Zweten in het gelaat, miosis (vernauwing pupil), ptosis (neerhangen ooglid),
nasa congestion (verstopte neus), rhinorrhoea (loopneus), rusteloosheid
▪ Episodisch 7 dagen tot 1 jaar met pijnvrije periode van > 1 maand
▪ Chronisch > 1 jaar zonder pijnvrije periodes of < 1 maand
o Craniale neuralgieën
▪ Trigeminus neuralgie
• Ontsteking van 1 van de 12 zenuwen die de motor en sensatie
functies van het hoofd en de nek leveren
• Hierbij wordt hersenzenuwen V beïnvloedt en wordt er een intense
pijn in het gezicht veroorzaakt