Verzekeringen Fundamentals: woordenlijst
Inhoud
DEEL 1 HISTORISCHE ONTWIKKELING EN BELANG VAN VERZEKERINGEN.....2
DEEL 2 DE VERZEKERINGSMARKT IN BELGIE.......................................................3
DEEL 3 VERZEKERINGSTECHNIEK EN -TERMINOLOGIE......................................6
DEEL 4 VERZEKERINGSPRODUCTEN....................................................................14
MOBILITEIT.............................................................................................................14
PATRIMONIUM.......................................................................................................16
AANSPRAKELIJKHEID...........................................................................................18
PERSONEN.............................................................................................................20
FINANCE.................................................................................................................22
DEEL 5 DEONTOLOGIE EN SOFT LAW...................................................................29
,DEEL 1 HISTORISCHE ONTWIKKELING EN BELANG VAN
VERZEKERINGEN
- Riskmanagement/ risicobeheer
= Onderzoek naar risico’s die mensen/goederen/activiteiten
bedreigen EN de formulering en invoering van het BELEID waarmee
deze risico’s aangepakt worden
- Solidariteitsprincipe
= de bijdragen van velen moeten zorgen voor de uitkeringen aan
enkelingen die verliezen lijden
- Risico
= De mogelijkheid dat een ongewenste gebeurtenis optreedt die
verlies
of schade veroorzaakt
= De persoon of de goederen
= Een gevaar waarvoor men verzekerd is
= Voorwerp dat aan gevaar kan blootgesteld worden
- Gevaar
= Gebeurtenissen die een bedreiging vormen voor het risico
- Zuivere risico’s
= Een risico dat enkel een negatieve uitkomst kan hebben, bv
brand, diefstal, kapotgaan van productiemachines…
- Speculatieve risico’s
= Beleggen in aandelen houdt een risico in
, DEEL 2 DE VERZEKERINGSMARKT IN BELGIE
- Twin Peaks model
= Twee autonome controleautoriteiten:
NBB (Nationale bank van België): Prudentieel toezicht – macro
en micro economische stabiliteit van het financiële stelsel
FSMA (Financial Services and Markets Authority): Toezicht op
de gedragsregels
- Onderlinge verzekeringsmaatschappij
= Wijze van verzekeren, gebaseerd op het principe dat de
verzekerden de door hen geleden schaden gezamenlijk dragen
- Bankverzekeren/ bankassurance
= Gaat uit van een bankinstelling
- Verzekeringsbankieren/ assurfinance
= Gaat uit van een verzekeraar
- BOAR
= Brand Ongevallen Allerlei Risico’s
- Rendabiliteit
= Wordt afgeleid uit de cijfers in de resultatenrekeningen
(=overzicht van de kosten en opbrengsten) van de
verzekeringsondernemingen
- Solvabiliteit
= Belangrijk voor de weerstand die de verzekeraar heeft tegen
faillissementen
- SCR
= Solvabiliteitskapitaal vereiste
- MCR
= Minimum kapitaalvereiste
- S/P-ratio
= Verhouding schadelast tegenover premie
- Combined ratio
= Schadelast + algemene kosten en commissielonen/premie
- Verzekeringsmakelaar
= Zelfstandige tussenpersonen die geen band van afhankelijkheid
hebben met een bepaalde verzekeringsmaatschappij.
Inhoud
DEEL 1 HISTORISCHE ONTWIKKELING EN BELANG VAN VERZEKERINGEN.....2
DEEL 2 DE VERZEKERINGSMARKT IN BELGIE.......................................................3
DEEL 3 VERZEKERINGSTECHNIEK EN -TERMINOLOGIE......................................6
DEEL 4 VERZEKERINGSPRODUCTEN....................................................................14
MOBILITEIT.............................................................................................................14
PATRIMONIUM.......................................................................................................16
AANSPRAKELIJKHEID...........................................................................................18
PERSONEN.............................................................................................................20
FINANCE.................................................................................................................22
DEEL 5 DEONTOLOGIE EN SOFT LAW...................................................................29
,DEEL 1 HISTORISCHE ONTWIKKELING EN BELANG VAN
VERZEKERINGEN
- Riskmanagement/ risicobeheer
= Onderzoek naar risico’s die mensen/goederen/activiteiten
bedreigen EN de formulering en invoering van het BELEID waarmee
deze risico’s aangepakt worden
- Solidariteitsprincipe
= de bijdragen van velen moeten zorgen voor de uitkeringen aan
enkelingen die verliezen lijden
- Risico
= De mogelijkheid dat een ongewenste gebeurtenis optreedt die
verlies
of schade veroorzaakt
= De persoon of de goederen
= Een gevaar waarvoor men verzekerd is
= Voorwerp dat aan gevaar kan blootgesteld worden
- Gevaar
= Gebeurtenissen die een bedreiging vormen voor het risico
- Zuivere risico’s
= Een risico dat enkel een negatieve uitkomst kan hebben, bv
brand, diefstal, kapotgaan van productiemachines…
- Speculatieve risico’s
= Beleggen in aandelen houdt een risico in
, DEEL 2 DE VERZEKERINGSMARKT IN BELGIE
- Twin Peaks model
= Twee autonome controleautoriteiten:
NBB (Nationale bank van België): Prudentieel toezicht – macro
en micro economische stabiliteit van het financiële stelsel
FSMA (Financial Services and Markets Authority): Toezicht op
de gedragsregels
- Onderlinge verzekeringsmaatschappij
= Wijze van verzekeren, gebaseerd op het principe dat de
verzekerden de door hen geleden schaden gezamenlijk dragen
- Bankverzekeren/ bankassurance
= Gaat uit van een bankinstelling
- Verzekeringsbankieren/ assurfinance
= Gaat uit van een verzekeraar
- BOAR
= Brand Ongevallen Allerlei Risico’s
- Rendabiliteit
= Wordt afgeleid uit de cijfers in de resultatenrekeningen
(=overzicht van de kosten en opbrengsten) van de
verzekeringsondernemingen
- Solvabiliteit
= Belangrijk voor de weerstand die de verzekeraar heeft tegen
faillissementen
- SCR
= Solvabiliteitskapitaal vereiste
- MCR
= Minimum kapitaalvereiste
- S/P-ratio
= Verhouding schadelast tegenover premie
- Combined ratio
= Schadelast + algemene kosten en commissielonen/premie
- Verzekeringsmakelaar
= Zelfstandige tussenpersonen die geen band van afhankelijkheid
hebben met een bepaalde verzekeringsmaatschappij.