Een pensioensparen kan enkel als u onderworpen bent aan de personenbelasting. Men
heeft hier de mogelijkheid om te kiezen tussen een verzekeraar of een bank.
Een lange termijnsparen kan enkel als u een netto belastbaar beroepsinkomen heeft en kan
enkel via een verzekeringsmaatschappij.
Om fiscaal voordeel te halen uit het lange termijnsparen, moet er nog ruimte vrij zijn in uw
fiscale korf. Die korf bevat onder andere de belastingvermindering voor kapitaalaflossingen
en intresten voor de woonbonus en de premies voor de schuldsaldoverzekering. Dit korf kan
voor maximaal 2.390 euro gestort worden.
Er bestaat een eerste belangrijk verschil in de maximum storting. Wie aan lange
termijnsparen doet, is de maximumpremie beperkt tot 2.350 euro met de volgende
bewerking van 176,40 euro + 6% van NBBI en is dus afhankelijk van je inkomen. En geniet je
van een belastingvermindering van 30%. Het bedrag dat je voor het pensioensparen fiscaal
in mindering mag brengen is onafhankelijk van je inkomen en bedraagt maximum 990 euro.
Je geniet dus van een fiscaal voordeel van 30% voor de storting van 990 euro. Maar mag je
ook een hoger bedrag storten tot 1.270 euro voor pensioensparen en krijg je hier een fiscaal
voordeel van 25% i.p.v. 30%.
Ook bestaat er een verschil in de premietaksen. Op het lange termijnsparen worden er
taksen aangerekend op de premies van 2%. Voor pensioensparen is er geen premietaks.
Ook kan men voorschotten vragen bij lange termijnsparen, terwijl dit niet kan bij
pensioensparen.
Een ander verschil is in de heffing op eindvervaldag. Op je 60e verjaardag of op de 10e
verjaardag van het contract als het onderschreven werd vanaf 55 jaar, past de overheid in
beide gevallen een anticipatieve heffing toe op de spaarreserve die 10% bedraagt voor het
lange termijnsparen en 8% voor het pensioensparen.
Er is ook een verschil in leeftijd. De laatste keer dat u voor uw pensioensparen kan storten is
in het jaar dat u 64 jaar wordt. Lange termijnsparen kunt u echter verderzetten na de leeftijd
van 65, waarbij u dus langer kunt genieten van de belastingvermindering. Wel moet het ten
laatste hoogstens op 65 jaar afgesloten zijn.
Daarnaast moet er voor pensioensparen roerende voorheffing van 30% betaald worden als
men niet voldoet aan twee voorwaarden.
, (S)VAPZ
Een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen laat een zelfstandige toe een aanvullend
pensioen te bouwen tegen talrijke fiscale voordelen. Men keert de verzekerde een
aanvullend rustpensioen en een overlijdensdekking uit. Zelfstandige in hoofdberoep of
bijberoep als de meewerkende echtgenoot komt hiervoor in aanmerking.
De zelfstandige kan een minimaal bedrag van 100 euro en maximaal 8,17% (9,40% voor
Sociaal VAPZ) van het netto belastbaar inkomen van 3 jaar terugstorten.
Voor de Sociale VAPZ zijn er nog bijkomende dekkingen voor de overlijdensdekking. Ook
ontvangt men een invaliditeitsuitkering, een dagvergoeding bij invaliditeit en als laatste een
moederschapsuitkering.
Men kan de premies als de sociale bijdragen volledig aftrekken als beroepskost in de
personenbelasting. Aangezien premies worden beschouwd als sociale bijdragen daalt
hierdoor het netto belastbaar beroepsinkomen en dus ook de sociale bijdragen zelf.
Bij uitkering wordt er belast o.b.v. een fictieve rente, waarbij de winstdeelname is
vrijgesteld. Daarbij wordt er een RIZIV-bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage
tussen 0 en 2% op de volledig uitkering geheven, namelijk op het kapitaal als de
winstdeelname. Ook wordt er geen premietaks betaald.
Concreet zal er 1 tot 5% van het kapitaal gedurende 10 of 13 jaar progressief belast worden.
Als laatste heeft men enkel de keuze om tak 21 af te sluiten waarbij de klant geniet van een
gewaarborgd rendement gedurende de volledige looptijd van de verzekering, met eventuele
winstdeling gekozen door de verzekeraar. De winstdeelname is integendeel niet
gewaarborgd en dus belastingvrij.