Hoofdstuk 1: Zonder bronnen geen geschiedenis
1. De puzzel van het verleden
2. De werkwijze van de historicus
3. Historische bronnen: een indeling
4. Kritisch kijken naar bronnen (ter info)
5. Bronnen en het basisonderwijs
6. Zelf aan de slag met bronnen
7. Wat je moet kennen en kunnen
1. De puzzel van het verleden
Didactiek: puzzel laten maken met ontbrekende puzzelstukken
à Beeld van het verleden is nooit compleet
1.1 Reconstrueren van het verleden is zoals het leggen van een puzzel.
Elk puzzelstuk vertelt ons iets over het verleden. Puzzelstukken = onze getuigen uit het
verleden.
Adhv de puzzelstukken kunnen we het verleden dus reconstrueren zoals hedendaagse
getuigen bij bv. verkeersongeval ook de gebeurtenis reconstrueren.
Wanneer we stukjes samenleggen komen we steeds meer te weten over het verleden
® MAAR:
De puzzel van het verleden is nooit volledig, we kunnen het verleden nooit helemaal volledig
opnieuw samenstellen (= reconstrueren), er ontbreken altijd puzzelstukken.
® TOCH:
stukje bij beetje kunnen we ons een steeds vollediger beeld van het verleden vormen.
In de geschiedenis noemen we deze puzzelstukken/getuigen bronnen: ze geven ons
informatie over het verleden.
1.2 Het verschil tussen verleden en geschiedenis:
Verleden: bestaat niet meer
Geschiedenis:
- Is de reconstructie van het verleden die de historicus maakt adhv puzzelstukken =
bronnen
- Bestaat uit beelden van het verleden die door de historicus worden gevormd
1
,2. De werkwijze van de historicus
Om het verleden te kunnen reconstrueren doet de historicus beroep op bronnen. Hij moet
echter eerst nagaan of deze bronnen betrouwbaar zijn.
Dat doet hij adhv van enkele vragen:
• Wie is de maker/schrijver van de bron?
• Hoeveel tijd is er verlopen tussen het maken van de bron en de feiten waarover de
bron gaat? Waarom is dit een belangrijke vraag?
• Is het een primaire bron of een secundaire bron?
• Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
3. Historische bronnen: een indeling
Omdat er een immense hoeveelheid is aan bronnen waarop de historicus beroep kan doen
om het verleden te reconstrueren, maken we een indeling in soorten bronnen.
Primaire bron:
§ Informatie afkomstig van iemand die getuige was van de feiten, de
informatie komt uit de periode waarover wordt gesproken. Origineel
(een origineel voorwerp is altijd een primaire bron)
Secundaire bron:
§ Afkomstig van iemand die geen getuige was, later in de tijd gemaakt en gaat
over iets dat in het verleden gebeurd of gemaakt is. Namaak.
Bronnen:
Geschreven bronnen:
1. Openbaar vb. Kranten, boeken, website
2. Privé vb. Dagboek, brieven
Ongeschreven bronnen:
1. Mondelinge bronnen vb. Interview, verhaal
2. Stilstaand beeld. vb. Foto’s, schilderijen, tekeningen, kaarten
3. Bewegend beeld en geluid vb. Documenten, journaal, film
4. Materiële bronnen vb. Pijlpunten, kerken, kunstvoorwerpen, munten
5. Gebruiken en gewoonten vb. Carnaval
2
, 5. Bronnen en het basisonderwijs
Gebruik van bronnen in de leerplannen: zie p 13-15 in de cursus
Onderscheid feit – meing
Tip: werk eerst met kinderen rond feit en mening vandaag en ga dan pas over tot
onderscheid tussen een mening over historisch feit en het feit zelf.
® kan ook adhv van ruzie op speelplaats of andere concrete voorbeelden uit leefwereld van
de kinderen
® http://educatief.diekeure.be/mundoleerling/uploads/oefentoetsen/focusthema1-
4/7_mening_of_feit.html
® https://www.nieuwsindeklas.nl/lesmateriaal/lessuggestie/feit-mening
Oefeningen 1 en 2 p16 - p19: leuk voor in de lagere school
Oefening 3 p20: ter info (extraatje - op niveau lagere school)
(Sporen: bv een smsje, zilverpapier,… )
Hoofdstuk 2: Historisch referentiekader
1. Een historisch referentiekader
1.1. Tijd
1.2 Ruimte
1.3 Domeinen
2. Periodisering in de lagere school
3. Kenmerken van het Westers historisch referentiekader
4. De bril van onze eigen tijd
5. Zelf aan de slag met het historisch referentiekader
6. Wat je moet kennen en kunnen
1. Wat is een historisch referentiekader?
= Een schema dat je helpt oriënteren in het verleden
Een referentiekader geeft per tijd (prehistorie tot nu) een geografische ruimte (West-
Europa) waarin zich belangrijke ontwikkelingen afspelen.
De ontwikkelingen omvatten één of meerdere (deel)-domeinen.
Bv: de wereldoorlog
3
1. De puzzel van het verleden
2. De werkwijze van de historicus
3. Historische bronnen: een indeling
4. Kritisch kijken naar bronnen (ter info)
5. Bronnen en het basisonderwijs
6. Zelf aan de slag met bronnen
7. Wat je moet kennen en kunnen
1. De puzzel van het verleden
Didactiek: puzzel laten maken met ontbrekende puzzelstukken
à Beeld van het verleden is nooit compleet
1.1 Reconstrueren van het verleden is zoals het leggen van een puzzel.
Elk puzzelstuk vertelt ons iets over het verleden. Puzzelstukken = onze getuigen uit het
verleden.
Adhv de puzzelstukken kunnen we het verleden dus reconstrueren zoals hedendaagse
getuigen bij bv. verkeersongeval ook de gebeurtenis reconstrueren.
Wanneer we stukjes samenleggen komen we steeds meer te weten over het verleden
® MAAR:
De puzzel van het verleden is nooit volledig, we kunnen het verleden nooit helemaal volledig
opnieuw samenstellen (= reconstrueren), er ontbreken altijd puzzelstukken.
® TOCH:
stukje bij beetje kunnen we ons een steeds vollediger beeld van het verleden vormen.
In de geschiedenis noemen we deze puzzelstukken/getuigen bronnen: ze geven ons
informatie over het verleden.
1.2 Het verschil tussen verleden en geschiedenis:
Verleden: bestaat niet meer
Geschiedenis:
- Is de reconstructie van het verleden die de historicus maakt adhv puzzelstukken =
bronnen
- Bestaat uit beelden van het verleden die door de historicus worden gevormd
1
,2. De werkwijze van de historicus
Om het verleden te kunnen reconstrueren doet de historicus beroep op bronnen. Hij moet
echter eerst nagaan of deze bronnen betrouwbaar zijn.
Dat doet hij adhv van enkele vragen:
• Wie is de maker/schrijver van de bron?
• Hoeveel tijd is er verlopen tussen het maken van de bron en de feiten waarover de
bron gaat? Waarom is dit een belangrijke vraag?
• Is het een primaire bron of een secundaire bron?
• Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
3. Historische bronnen: een indeling
Omdat er een immense hoeveelheid is aan bronnen waarop de historicus beroep kan doen
om het verleden te reconstrueren, maken we een indeling in soorten bronnen.
Primaire bron:
§ Informatie afkomstig van iemand die getuige was van de feiten, de
informatie komt uit de periode waarover wordt gesproken. Origineel
(een origineel voorwerp is altijd een primaire bron)
Secundaire bron:
§ Afkomstig van iemand die geen getuige was, later in de tijd gemaakt en gaat
over iets dat in het verleden gebeurd of gemaakt is. Namaak.
Bronnen:
Geschreven bronnen:
1. Openbaar vb. Kranten, boeken, website
2. Privé vb. Dagboek, brieven
Ongeschreven bronnen:
1. Mondelinge bronnen vb. Interview, verhaal
2. Stilstaand beeld. vb. Foto’s, schilderijen, tekeningen, kaarten
3. Bewegend beeld en geluid vb. Documenten, journaal, film
4. Materiële bronnen vb. Pijlpunten, kerken, kunstvoorwerpen, munten
5. Gebruiken en gewoonten vb. Carnaval
2
, 5. Bronnen en het basisonderwijs
Gebruik van bronnen in de leerplannen: zie p 13-15 in de cursus
Onderscheid feit – meing
Tip: werk eerst met kinderen rond feit en mening vandaag en ga dan pas over tot
onderscheid tussen een mening over historisch feit en het feit zelf.
® kan ook adhv van ruzie op speelplaats of andere concrete voorbeelden uit leefwereld van
de kinderen
® http://educatief.diekeure.be/mundoleerling/uploads/oefentoetsen/focusthema1-
4/7_mening_of_feit.html
® https://www.nieuwsindeklas.nl/lesmateriaal/lessuggestie/feit-mening
Oefeningen 1 en 2 p16 - p19: leuk voor in de lagere school
Oefening 3 p20: ter info (extraatje - op niveau lagere school)
(Sporen: bv een smsje, zilverpapier,… )
Hoofdstuk 2: Historisch referentiekader
1. Een historisch referentiekader
1.1. Tijd
1.2 Ruimte
1.3 Domeinen
2. Periodisering in de lagere school
3. Kenmerken van het Westers historisch referentiekader
4. De bril van onze eigen tijd
5. Zelf aan de slag met het historisch referentiekader
6. Wat je moet kennen en kunnen
1. Wat is een historisch referentiekader?
= Een schema dat je helpt oriënteren in het verleden
Een referentiekader geeft per tijd (prehistorie tot nu) een geografische ruimte (West-
Europa) waarin zich belangrijke ontwikkelingen afspelen.
De ontwikkelingen omvatten één of meerdere (deel)-domeinen.
Bv: de wereldoorlog
3