BMW 2021-2022: Algemene Chemie
Les 1:
• NOMENCLATUUR
IUPAC: International Union of Pure and Applied Chemistry : internationale
nomenclatuurregels. (regels rond naamgeving) p.16
• Fundamentele chemische wetten
- Phlogiston theorie
→ Stahl (18de eeuw)
→ Stoffen die verbranden geven phlogiston (substantie zonder: geur, smaak, kleur of
gewicht) af. De as dat overblijft na de verbranding is het product waarvan phlogiston
is afgescheiden.
Verbrand product → as-product +
phlogiston
- Wet van behoud van massa
→ Antoine Lavoisier (18de eeuw)
→ ‘geboorte van de chemie’
→ Er wordt geen gewichtsverandering waargenomen als een reactie in een gesloten
vat gebeurt.
- Wet van constante samenstelling
→ Proust (18de eeuw)
→ Een zelfde verbinding bezit steeds dezelfde verhouding in de massa’s van de
samengestelde elementen. (2 stoffen met dezelfde eigenschappen hebben dezelfde
samenstelling)
→ Uitzondering op de regel: niet-stoichiometrische stoffen en metaaloxiden
- Wet van de veelvuldige verhoudingen
→ John Dalton (18de /19de eeuw)
→ Als twee elementen met elkaar kunnen reageren ter vorming van een zuivere stof
in verschillende massaverhoudingen, dat de relatie tussen die verhoudingen altijd
een breuk van gehele getallen moet zijn.
→Andere wetten:
1.Alle materie zijn samengesteld uit kleine, ondeelbare partikels.
2.De atomen van een gegeven element bezitten elk hun unieke eigenschappen en eigen massa.
3.Verschillende chemische elementen bestaan uit verschillende atoomsoorten. Iedere atoomsoort
bezit een karakteristieke massa.
4.Atomen zijn onverwoestbaar en behouden hun identiteit na een scheikundige reactie (dit stond in
tegenstelling tot de alchemie)
5.Chemische bindingen worden gevormd wanneer atomen met elkaar combineren. Een gegeven
verbinding heeft steeds dezelfde verhouding van de atomen van de samenstellende elementen.
6.Er bestaan 3 types van atomen: enkelvoudige, samengestelde en complexe.
1
,- Guy-Lussac (18de/19de eeuw)
→ Toonde aan dat 1 zuurstofatoom 2 waterstofatomen nodig had om water te
vormen.
- Wet van Avogadro
→ Avogadro (18de/19de eeuw)
→ Bij gelijke druk en temperatuur bevatten gassen met eenzelfde volume evenveel
moleculen.
Het getal van Avogadro: 6,022 x 1023 deeltjes per mol (aantal moleculen per mol)
• Atoombouw
- Atomen
→ Een atoom is opgebouwd uit een kern (nucleus) die bestaat uit
protonen (+) en neutronen (0). Rondom de kern bevinden zich
elektronen (-). De massa van een elektron is ong. 2000x kleiner dan
een proton.
→ Een neutraal atoom bevat evenveel protonen als elektronen,
ongeacht het aantal neutronen.
Massagetal: protonen + neutronen (bovenste getal)
Atoomgetal: Aantal protonen
(Lees p11-13 syllabus periodiek systeem)
2
, • Ionen
- Kationen = positieve atoomionen, uitgang ‘ion’ en oxidatiegetal erbij indien nodig
Bv. Fe2+: ijzer(II)-ion
- Anionen = negatieve atoomionen, Latijnse of Griekse stam + uitgang ‘ide-ion’
Bv. Cl-: chloride-ion
(meer info p17-19)
• Zuren
- Hydrozuren = zuren die geen zuurstof bevatten Bv. HCN waterstofcyanide
- Oxozuren = zuren die zuurstof bevatten (meer info omtrent naamgeving p19)
Bv. HNO3 Salpeterzuur
- Polyzuren
- Thiozuren = zuren waarbij 1 of meerdere zuurstofatomen zijn vervangen door zwavel
Bv. H2S2O3 Thiozwavelzuur
- Peroxozuren = zuren met een -O-O- binding
• Basen = metallisch element laten volgen door hydroxide Bv. NaOH Natriumhydroxide
Les 2: Moleculen en ionen
absolute massa molecule (g)
- Relatieve molecuulmassa (RMM) = 1.6605410x10−24 𝑔
• Soorten formules
BV.Benzeen
- Minimale formule: CH
- Brutoformule: C6H6
- Structuurformule:
• Beperkend reagens, overmaat & rendement
- Beperkend reagens: 1 van de reagentia is niet in voldoende mate aanwezig om met
volledig met het andere reagens te reageren.
- Overmaat: het andere reagens
𝐸𝑛𝑢𝑡𝑡𝑖𝑔
- Rendement: (%)
𝐸𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙
3
, • Oplossingen (p31 slide 9)
• Soorten solventen (p31 slide 10)
• Sterke en zwakke elektrolyten
→ stoffen die bij het oplossen of smelten geheel of gedeeltelijk in ionen splitsen en
daardoor de elektrische stroom geleiden
- Sterke elektrolyten: deel dat opgelost is in water wordt volledig
gesplitst/gedissocieerd in ionen. Bv. Alle water-oplosbare zouten, sterke zuren &
sterke basen
- Zwakke elektrolyten: deel dat opgelost is in water wordt slechts gedeeltelijk gesplitst
in ionen Andere deel is als ongedissocieerde molecule in de oplossing aanwezig.
Bv. Zwakke zuren en zwakke basen.
- Niet elektrolyten: alleen niet gedissocieerde moleculen in water aanwezig. Bv.
Suiker, ethanol, niet-zouten.
• Concentratie en concentratiebepalingen(p34-36)
Molariteit: afhankelijk v/d
temperatuur
• Verdunningsproblemen
V1 x C1 = V2 x C2
4
Les 1:
• NOMENCLATUUR
IUPAC: International Union of Pure and Applied Chemistry : internationale
nomenclatuurregels. (regels rond naamgeving) p.16
• Fundamentele chemische wetten
- Phlogiston theorie
→ Stahl (18de eeuw)
→ Stoffen die verbranden geven phlogiston (substantie zonder: geur, smaak, kleur of
gewicht) af. De as dat overblijft na de verbranding is het product waarvan phlogiston
is afgescheiden.
Verbrand product → as-product +
phlogiston
- Wet van behoud van massa
→ Antoine Lavoisier (18de eeuw)
→ ‘geboorte van de chemie’
→ Er wordt geen gewichtsverandering waargenomen als een reactie in een gesloten
vat gebeurt.
- Wet van constante samenstelling
→ Proust (18de eeuw)
→ Een zelfde verbinding bezit steeds dezelfde verhouding in de massa’s van de
samengestelde elementen. (2 stoffen met dezelfde eigenschappen hebben dezelfde
samenstelling)
→ Uitzondering op de regel: niet-stoichiometrische stoffen en metaaloxiden
- Wet van de veelvuldige verhoudingen
→ John Dalton (18de /19de eeuw)
→ Als twee elementen met elkaar kunnen reageren ter vorming van een zuivere stof
in verschillende massaverhoudingen, dat de relatie tussen die verhoudingen altijd
een breuk van gehele getallen moet zijn.
→Andere wetten:
1.Alle materie zijn samengesteld uit kleine, ondeelbare partikels.
2.De atomen van een gegeven element bezitten elk hun unieke eigenschappen en eigen massa.
3.Verschillende chemische elementen bestaan uit verschillende atoomsoorten. Iedere atoomsoort
bezit een karakteristieke massa.
4.Atomen zijn onverwoestbaar en behouden hun identiteit na een scheikundige reactie (dit stond in
tegenstelling tot de alchemie)
5.Chemische bindingen worden gevormd wanneer atomen met elkaar combineren. Een gegeven
verbinding heeft steeds dezelfde verhouding van de atomen van de samenstellende elementen.
6.Er bestaan 3 types van atomen: enkelvoudige, samengestelde en complexe.
1
,- Guy-Lussac (18de/19de eeuw)
→ Toonde aan dat 1 zuurstofatoom 2 waterstofatomen nodig had om water te
vormen.
- Wet van Avogadro
→ Avogadro (18de/19de eeuw)
→ Bij gelijke druk en temperatuur bevatten gassen met eenzelfde volume evenveel
moleculen.
Het getal van Avogadro: 6,022 x 1023 deeltjes per mol (aantal moleculen per mol)
• Atoombouw
- Atomen
→ Een atoom is opgebouwd uit een kern (nucleus) die bestaat uit
protonen (+) en neutronen (0). Rondom de kern bevinden zich
elektronen (-). De massa van een elektron is ong. 2000x kleiner dan
een proton.
→ Een neutraal atoom bevat evenveel protonen als elektronen,
ongeacht het aantal neutronen.
Massagetal: protonen + neutronen (bovenste getal)
Atoomgetal: Aantal protonen
(Lees p11-13 syllabus periodiek systeem)
2
, • Ionen
- Kationen = positieve atoomionen, uitgang ‘ion’ en oxidatiegetal erbij indien nodig
Bv. Fe2+: ijzer(II)-ion
- Anionen = negatieve atoomionen, Latijnse of Griekse stam + uitgang ‘ide-ion’
Bv. Cl-: chloride-ion
(meer info p17-19)
• Zuren
- Hydrozuren = zuren die geen zuurstof bevatten Bv. HCN waterstofcyanide
- Oxozuren = zuren die zuurstof bevatten (meer info omtrent naamgeving p19)
Bv. HNO3 Salpeterzuur
- Polyzuren
- Thiozuren = zuren waarbij 1 of meerdere zuurstofatomen zijn vervangen door zwavel
Bv. H2S2O3 Thiozwavelzuur
- Peroxozuren = zuren met een -O-O- binding
• Basen = metallisch element laten volgen door hydroxide Bv. NaOH Natriumhydroxide
Les 2: Moleculen en ionen
absolute massa molecule (g)
- Relatieve molecuulmassa (RMM) = 1.6605410x10−24 𝑔
• Soorten formules
BV.Benzeen
- Minimale formule: CH
- Brutoformule: C6H6
- Structuurformule:
• Beperkend reagens, overmaat & rendement
- Beperkend reagens: 1 van de reagentia is niet in voldoende mate aanwezig om met
volledig met het andere reagens te reageren.
- Overmaat: het andere reagens
𝐸𝑛𝑢𝑡𝑡𝑖𝑔
- Rendement: (%)
𝐸𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙
3
, • Oplossingen (p31 slide 9)
• Soorten solventen (p31 slide 10)
• Sterke en zwakke elektrolyten
→ stoffen die bij het oplossen of smelten geheel of gedeeltelijk in ionen splitsen en
daardoor de elektrische stroom geleiden
- Sterke elektrolyten: deel dat opgelost is in water wordt volledig
gesplitst/gedissocieerd in ionen. Bv. Alle water-oplosbare zouten, sterke zuren &
sterke basen
- Zwakke elektrolyten: deel dat opgelost is in water wordt slechts gedeeltelijk gesplitst
in ionen Andere deel is als ongedissocieerde molecule in de oplossing aanwezig.
Bv. Zwakke zuren en zwakke basen.
- Niet elektrolyten: alleen niet gedissocieerde moleculen in water aanwezig. Bv.
Suiker, ethanol, niet-zouten.
• Concentratie en concentratiebepalingen(p34-36)
Molariteit: afhankelijk v/d
temperatuur
• Verdunningsproblemen
V1 x C1 = V2 x C2
4