Hoorcollege 1 – Introductie & roadmap deel 1
Inhoud:
- Definitie
- Kennis & skills
- Roadmap
- Instrumenten gebruiken
- (Ab)normaliteit definiëren
- Persoonlijkheid
- Fases in het proces
o Verwijzing
o Klachten
o Classificatie
o Verklaring
o Indicatie voor behandeling
- Het verslag
Synoniemen voor klinische assessment in mentale gezondheidszorg:
- Psychologische assessment
- Psychodiagnostiek
◼ (Dit is niet hetzelfde als psychologisch testen; dat is hier een onderdeel van.)
Definitie psychologische assessment:
- Gedeeld besluitvormingsproces waarin een clinicus iteratief een diagnostische vraag
definieert, testhypotheses formuleert over de cognitieve functies en gedrag van een
cliënt, en de info uit meerdere bronnen integreert, en verschillende methodes
gebruikt gebaseerd op wetenschappelijke psychologie op een dynamische manier,
wat leidt tot een representatie en begrip over het probleem die gedeeld wordt met
de cliënt op een manier waardoor relevante indicaties voor behandeling opkomen.
o Het is gedeeld, omdat:
▪ De cliënt moet de behandeling willen.
▪ De verantwoordelijkheid wordt gedeeld.
4 basisvragen bij psychologische assessment:
- Classificatie (label) → bv. ‘Heeft deze persoon PTSD?’
- Verklaring → bv. ‘Waarom weigert deze persoon om te eten?’
- Voorspelling en indicatie → bv. ‘Zou CBT deze persoon helpen?
- Evaluatie → bv. ‘Was de interventie succesvol?’
,Kennis en skills:
- Nodige kennis:
o Psychopathologie en psychologische theorie.
o Instrumenten en hun psychometrische kwaliteiten.
o Behandelprotocollen.
o Etc.
- Nodige skills:
o (Zelf)reflectie.
o Therapeutische band opbouwen.
o Gespreksvoering skills.
o Test skills.
o Etc.
Beslissingen uit de roadmap:
1) Kun je deze verwijzing accepteren?
o Heb je de skills (bv. nodige therapievormen)?
2) Is er een noodgeval?
o Bv. als iemand suïcidaal is of anderen wil schaden.
3) Is het handig om verklarende analyse toe te voegen?
, De toolkit:
- Observatie (bv. hoe ze communiceren met anderen).
- Interview (voor informatie over verleden, heden en toekomst).
o Dit moet gestructureerd zijn.
- Testen.
o Waarom moet je een test doen? Welke vraag moet het beantwoorden?
o Welke test?
o Hoe interpreteer je de resultaten?
Gebruik COTAN om te bepalen of een test goed is (beschikbaarheid, standaardisatie,
kwaliteit van materiaal, kwaliteit van handleiding, validiteit, betrouwbaarheid, normen, etc.).
- www.cotandocumentatie.nl
- Constructvaliditeit = meet het wat het wilt meten?
- Criteriumvaliditeit = in welke mate is de test gerelateerd aan een uitkomst in de
echte wereld?
o Bv. de vraag of een IQ-test schoolsucces voorspelt.
- COTAN beoordeelt met insufficient, sufficient of good.
o De Rorschach test is bijvoorbeeld onvoldoende op alle aspecten.
(Ab)normaliteit:
- Dit is altijd gebaseerd op je eigen referentie-frame (bv. cultuur).
- Het was bv. ook anders in de DSM-II dan in de huidige DSM-5 (denk aan
homoseksualiteit, sadisme, masochisme, etc.).
Psychometrie is ook
belangrijk bij testen. Vaak
wordt de normaalverdeling
gebruikt (hoe veel individuen
vallen binnen elke score?).
Je kunt dan aangeven met
welke waarschijnlijkheid een
score binnen de normale
range valt.
De grens voor abnormaliteit
binnen een populatie is
meestal 2 SD’s als afwijking.
Maar 2,14% heeft deze score
of nog meer afwijkend.