NVO PLUSPAKKET
1
Samenvatting ‘The Kids Who Beat Autism’ – New York Times Magazine, Ruth
Padawer (2014)
http://www.nytimes.com/2014/08/03/magazine/the-kids-who-beat-autism.html?ref=magazine&_r=0
In het begin leek de baby normaal. Hij bereikte elke ontwikkelingsmijlpaal en verheugde zich op elke
ontdekking. Maar rond de 12 maanden leek de baby achteruit te gaan en op 2-jarige leeftijd had hij
zich volledig teruggetrokken in zijn eigen wereld. Hij maakte geen oogcontact meer, leek niet meer te
horen, leek de willekeurige woorden die hij soms sprak niet meer te begrijpen, hij had driftbuien en
ging hoofdbonken. Even later kreeg deze baby de diagnose autisme.
In de jaren 90 kregen kinderen met ASS sensorische integratie, megadosis vitamines, therapeutisch
paardrijden, een smerig smakend poeder van een psycholoog die beweerde dat supplementen autisme
behandelden, als behandeling. Echter was dit voldoende werkzaam. Destijds werd er veel gedebatteerd
over de ABA-therapie, een therapie die elke alledaagse actie opsplitste in kleine, leerbare stappen,
verworven door memorisatie en eindeloze herhaling (instructie geven – kind aansporen om het op te
volgen – belonen bij goed gedrag). Een jongen met ASS kreeg 35 uur per week één-op-één ABA-
therapie. De specialisten leerden de ouders dat als hun kind iets wilde, ze het hem moesten geven,
maar niet mochten loslaten voordat hij naar hen keek. Binnen een maand keek het kind naar mensen
toen hij hen om iets vroeg, omdat hij had geleerd dat dit de enige manier was om te krijgen wat hij
wilde. Na 4 maanden keek hij zelfs naar mensen zonder dat hij om hulp vroeg.
Daarna bloeide de taal van deze jongen snel op. Tegen de tijd dat hij klaar was met de kleuterschool,
was hij spraakzaam en beminnelijk hoewel hij sociaal onhandig, hyperactief en onverzettelijk
geobsedeerd bleef door het dierenrijk, hij kende elke soort dinosaurus, elke soort vis.
Een andere jongen wilde ook deze behandeling, maar boekte niet zoveel vooruitgang. Hij kon nog
steeds niet praten, bleef ongeïnteresseerd in andere kinderen en het meeste speelgoed. Tevens bleef
zijn communicatie uiterst beperkt.
Autisme= een levenslange ontwikkelingsstoornis, maar de diagnose is gebaseerd op een constellatie
van gedragssymptomen (sociale problemen, gefixeerde interesses, obsessieve of repetitieve
handelingen en ongewoon intense of afgestompen reacties op zintuiglijke stimulatie) omdat er geen
betrouwbare biomarkers bestaan. Hoewel de symptomen van ASS vaak minder ernstig worden op
volwassenleeftijd, blijven de kernsymptomen altijd bestaan.
Het idee dat mensen met ASS kunnen herstellen ontstond in 1987, nadat Lovaas (ontwikkelaar van
ABA) een onderzoek publiceerde waarin hij 19 kleuters met ASS meer dan 40 uur per week één-op-
één ABA gaf. Echter had hij methodologische problemen en de therapie zelf werd ook bekritiseerd,
omdat deze gedeeltelijk berustte op ‘aversieven’: scherpe geluiden, klappen en zelfs elektrische
schokken.