Hoofdstuk 6: Basisbegrippen en
financiële activa: geld en
financiële activa
1 Ontwikkeling van het financiewezen en economische
groei
Economische groei gaat gepaard met
Monetarisering van de economie
Uitbreiding en verdieping financiewezen
Nieuwe instrumenten (afgeleide producten) (1981)
20 jaar geleden:
Samenvatting financiële markten 2// p.1
, o Opties
o Futures
Daarna:
o Turbo’s
o Collateralized Debt Obligations (CDO)
o Credit Default Swaps (CDS)
- Risico van niet-betaling overdragen aan een derde partij door een
(riskant) financieel/verzekeringsproduct, “herverzekeren”
- Contract tussen twee partijen
- Indekken tegen het risico dat de Belgische staat niet gaat
terugbetalen
Kenmerk hedendaagse economieën in industriële landen gesofisticeerde financiewezen
Gezonde economische groei structurele stijging ratio financiële activa t.o.v. bbp
Ontstaan kredietcrisis 2008
2 groepen: enerzijds huiseigenaars met
hypotheek en anderzijds grote instellingen
= investeerders zoals pensioenfondsen
Partijen werden samengebracht
Reden: investeerders konden meer geld verdienen op deze manier dan door geld uit
te lenen aan FED (cfr 1%)
Probleem is ontstaan door niet-terugbetaling van hypothecaire leningen cfr
herverpakkingen, CDO’s, …
Extra:
o Hypotheek blijft op balans bank staan normaal
o Nieuwe producten creëren om hypotheken door te verkopen via obligaties
o Colleteral (=waarborg) debt obligation = CDO
Leverage!!
Hefboomwerking
Geld lenen om het resultaat van de deal te versterken
Bv. Iets inkopen voor 10000 USD en verkopen voor 11000.
Werking CDO
Collateralized Debt Obligations
Samenvatting financiële markten 2// p.2
, Financieel riskant product (derivaat) opsplitsen in 3 vakken
o Safe: Goede rating, AAA, 4% opbrengst
o Okay: BBB, 7% opbrengst
o Risky: zonder rating, hogere return 10%, groot risico voor niet-terugbetaling!
Risico: Niet-terugbetaling door gezinnen van hun hyp. krediet, daardoor worden veel
huizen te koop geplaatst, aanbod stijgt dus prijs huizen daalt!
Uiteindelijk bestaat CDO uit enkele waardeloze huizen -> onderliggende waarde
Er zit waarborg achter (hier vastgoed)
2 Geld
2.1 Definitie
Algemeen aanvaard betaalmiddel
Kan van alles zijn: munten, biljetten, tekens, …
Elektronisch
2.2 Materiële vormen
Evolutie:
1. Ruilhandel
2. Protogeld
3. Symbolisch protogeld
4. Gewogen edelmetalen
5. Eerste munten 600 v.C.
6. Chinees papiergeld +/- 10de eeuw
7. Europees papiergeld 17de eeuw
8. Elektronisch betalen 20ste eeuw
9. IPay
1850 oprichting NBB
2.3 Giraal en chartaal geld
Giraal geld
Muntstukken en bankbiljetten
Chartaal geld
Geld bij de bank
Komt van “charta” = wet
Samenvatting financiële markten 2// p.3
, Uitgegeven door Koninklijke Munt/
ECB + NBB
Spaardeposito’s, termijnrekeningen, andere financiële activa op lagere termijn
Te veel geld in omloop ivt beschikbare goederen en diensten ontstaan inflatie
Bij hyperinflatie wordt vertrouwen in geldwezen geschokt iedereen haalt girale
tegoeden af bank en grijpt terug naar directe ruil van reële goederen
2.4 Gegiraliseerde betaalmethodes
Debetkaarten (Vb. Bancontact/mister cash)
Kredietkaarten (vb.: Visa)
Internetbankieren
Betalen via gsm (vb.: De Lijn) >>> nog steeds
Geld afhalen met je gsm (KBC)
Mobiel betalen (medio 2015) Bancontact App, Payconiq
Andere (vooral US) betaal-apps
Proton
Bankkaart opladen voor kleine bedragen
Gestopt in 2014.
Giralisering betaalverkeer België
Voorloper op wereldvlak
Komt door invoering gecodeerd systeem van alle zichtrekeningen in 1975
2.5 Functies van geld
Betaal- en ruilmiddel
Om iets te kopen
Rekeneenheid
Waarde meten, vergelijken
Om aan te tonen hoeveel iets waard is
Opslagvorm van waarde
Tijdelijk bewaren, sparen
Om later uit te geven
SDR
Special Drawing Rights
Samenvatting financiële markten 2// p.4