Colour Science
Online studeren bij quizlet.com/_8zzmh8
1. 1ste wet van Door keuze van drie geschikte 15. Helderheidsadaptatie Als je vanuit een sterk
Grassman kleuren kunnen alle kleuren door verlichte situatie komt en
additieve menging van deze drie naar een donkere situatie
bronkleuren volkomen nagebootst gaat, moet het oog zich
worden, het resultaat kan steeds eerst aanpassen om te
door slechts één bepaalde kunnen zien
verhouding van de hoeveelheden
16. Infrarode straling (IR) Onzichtbaar, maar
van de bronkleuren bereikt worden
waarneembaar door
2. Absorptie Als licht op een object invalt, wordt warmetwerking
het geheel of gedeeltelijk
17. Isomere kleuren Twee kleuren met
geabsorbeerd
dezelfde spectrale
3. Additieve Gekleurde lichtbundels worden met reflectiecurven hebben
kleurmenging elkaar vermengd om aldus de dezelfde kleur voor alle
gewenste kleur te verkrijgen lichtbronnen
4. Autotypische Additieve en subtractieve 18. Kleuradaptatie Het oog zal de hoogste
kleurmenging kleurenmenging naast elkaar om de helderheid als wit
gewenste kleur te bekomen beschouwen
5. Chromatciteitsdiagram Twee kleurcoördinaten kunnen 19. Kleurenkubus Het geheel van kleuren
worden uitgezet in een assenstelse dat door de bronkleuren
van het toestel kan
6. CIE XYZ Kleurenruimte waarbinnen alle
nagebootst worden, het
(imaginaire) kleuren kunnen worden
is een kubus
nagebootst (met positieve waarden)
opgespannen door de
7. Colorimetrie Meten van kleuren, objectief drie hoofdkleuren
8. Diffuse reflectie Lichtstralen die evenwijdig met 20. Kleuren Samenstellen van kleur
elkaar invallen op een mat, ruw nabootsen/reproduceren die dezelfde
oppervlak worden verstrooid in alle fysiologische indruk
richtingen teweegbrengt als de
9. Electroluminescentie Licht ontstaat door een elektrische oorspronkelijke kleur
stroom (vaste stoffen zoals 21. Kleurindruk/kleurgewaarwording Zintuigelijke
halfgeleiders) die passeert gewaarwording als
10. Elektromagnetische Vorm van energie die zich gedraagt gevolg van een visuele
straling als een golf. Opgebouwd uit een prikkel, subjectief
elektrische en magnetische 22. Kleurovereenkomst/color Wanneer we geen
component die loodracht op elkaar matching verschil zien tussen de
trillen. Stroom van fotonen die zich oorspronkelijke en
duaal gedragen: als deeltje of als gereproduceerde kleur
golf
23. Kleurstimulus Het spectrum dat van het
11. Elektromagnetisch Verzameling van alle voorwerp vertrekt en in
spectrum elektromagnetische golven ons oog terecht komt, dit
12. Fotometrie Bestudeert enkel de bepaalt uiteindelijk ons
elektromagnetische stralen waar het kleurindruk en de
menselijk oog gevoelig voor is en voorwerpskleur, objectief
houdt daarbij ook rekening met de 24. Licht Vorm van
gevoeligheid van het menselijk oog elektromagnetische
13. Gasontladingsbron Licht ontstaat door een elektrische straling die zichtbaar is
stroom (gas) die passeert voor het menselijk oog
en menselijk zicht
14. Golflengte Afstand van top tot top, gaat van
mogelijk maakt
lange golflengtes naar korte
golflengtes
Online studeren bij quizlet.com/_8zzmh8
1. 1ste wet van Door keuze van drie geschikte 15. Helderheidsadaptatie Als je vanuit een sterk
Grassman kleuren kunnen alle kleuren door verlichte situatie komt en
additieve menging van deze drie naar een donkere situatie
bronkleuren volkomen nagebootst gaat, moet het oog zich
worden, het resultaat kan steeds eerst aanpassen om te
door slechts één bepaalde kunnen zien
verhouding van de hoeveelheden
16. Infrarode straling (IR) Onzichtbaar, maar
van de bronkleuren bereikt worden
waarneembaar door
2. Absorptie Als licht op een object invalt, wordt warmetwerking
het geheel of gedeeltelijk
17. Isomere kleuren Twee kleuren met
geabsorbeerd
dezelfde spectrale
3. Additieve Gekleurde lichtbundels worden met reflectiecurven hebben
kleurmenging elkaar vermengd om aldus de dezelfde kleur voor alle
gewenste kleur te verkrijgen lichtbronnen
4. Autotypische Additieve en subtractieve 18. Kleuradaptatie Het oog zal de hoogste
kleurmenging kleurenmenging naast elkaar om de helderheid als wit
gewenste kleur te bekomen beschouwen
5. Chromatciteitsdiagram Twee kleurcoördinaten kunnen 19. Kleurenkubus Het geheel van kleuren
worden uitgezet in een assenstelse dat door de bronkleuren
van het toestel kan
6. CIE XYZ Kleurenruimte waarbinnen alle
nagebootst worden, het
(imaginaire) kleuren kunnen worden
is een kubus
nagebootst (met positieve waarden)
opgespannen door de
7. Colorimetrie Meten van kleuren, objectief drie hoofdkleuren
8. Diffuse reflectie Lichtstralen die evenwijdig met 20. Kleuren Samenstellen van kleur
elkaar invallen op een mat, ruw nabootsen/reproduceren die dezelfde
oppervlak worden verstrooid in alle fysiologische indruk
richtingen teweegbrengt als de
9. Electroluminescentie Licht ontstaat door een elektrische oorspronkelijke kleur
stroom (vaste stoffen zoals 21. Kleurindruk/kleurgewaarwording Zintuigelijke
halfgeleiders) die passeert gewaarwording als
10. Elektromagnetische Vorm van energie die zich gedraagt gevolg van een visuele
straling als een golf. Opgebouwd uit een prikkel, subjectief
elektrische en magnetische 22. Kleurovereenkomst/color Wanneer we geen
component die loodracht op elkaar matching verschil zien tussen de
trillen. Stroom van fotonen die zich oorspronkelijke en
duaal gedragen: als deeltje of als gereproduceerde kleur
golf
23. Kleurstimulus Het spectrum dat van het
11. Elektromagnetisch Verzameling van alle voorwerp vertrekt en in
spectrum elektromagnetische golven ons oog terecht komt, dit
12. Fotometrie Bestudeert enkel de bepaalt uiteindelijk ons
elektromagnetische stralen waar het kleurindruk en de
menselijk oog gevoelig voor is en voorwerpskleur, objectief
houdt daarbij ook rekening met de 24. Licht Vorm van
gevoeligheid van het menselijk oog elektromagnetische
13. Gasontladingsbron Licht ontstaat door een elektrische straling die zichtbaar is
stroom (gas) die passeert voor het menselijk oog
en menselijk zicht
14. Golflengte Afstand van top tot top, gaat van
mogelijk maakt
lange golflengtes naar korte
golflengtes
