SAMENVATTING – ANATOMIE, FYSIOLOGIE,
PATHOLOGIE EN GENETICA
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING
Examen → 75% fysiologie, 25% anatomie
Titel in Latijn? → actief kennen (NL ↔ LA, beide richtingen)
Titel niet in Latijn? → passief kennen (enkel kunnen herkennen in Latijn)
1. WAT IS ANATOMIE, WAT IS FYSIOLOGIE?
Anatomie: (van het Griekse ‘anatome’: opensnijden) of ontleedkunde
- = Wetenschap v/d vorm + bouw v/h menselijke lichaam
- Kennis kan op ≠ manieren worden verkregen
o Macroscopische anatomie wat we met ‘blote’ oog waarnemen
o Microscopische anatomie wat met ≠ soorten lichtmicroscopen zichtbaar wordt
o Submicroscopisch (ultra) met behulp v/d elektronenmicroscoop zichtbaar
- Cel = kleinste bouwsteen v/h lichaam (bestudeerd in cytologie/celleer)
- Groep cellen van gelijke vorm + fct → weefsel (bestudeerd in histologie/weefselleer)
- ≠ weefsels die samenwerken aan zelfde fct → orgaan
- Groep organen van dezelfde/≠ aard die zelfde doel nastreven → stelsel
Fysiologie
- = Wetenschap die normale werking + eigenschappen v/h lichaam bestudeert
- Onderzoekt
o Werking v/d organen
o Wijze waarop organen elkaar onderling beïnvloeden
o Reacties v/h lichaam op de omgeving
- 2 categorieën: vegetatieve/animale verrichtingen
o Vegetatieve – onwillekeurige = autonoom = onbewust
▪ Door autonoom zenuwstelsel
• Sympatisch
• Parasympatisch
▪ Door endocrien stelsel
o Animale – willekeurige = bewust
▪ Door centraal + perifeer zenuwstelsel
, A. VEGETATIEVE VERRICHTINGEN (ONBEWUST)
Staan in voor groei, bouw en energievoorziening v/h lichaam + alles wat ermee te maken heeft
1. Ademhaling opname van O2 + afgifte van CO2 (ademhalingsorganen)
2. Opname van voedsel vertering + opname van voedseldeeltjes doorheen darmwand
(spijsverteringsorganen)
3. Stofwisseling (metabolisme), opgenomen voedseldeeltjes worden omgezet tot lichaams-
specifieke mlc die gebruikt worden voor celopbouw + energievoorziening
4. Regeling lichaamst° vooral via huid
5. Excretie afvalstoffen vooral via nieren
6. Transport O2, CO2 en voedselbestanddelen: via bloedvaten- en lymfestelsel
B. ANIMALE VERRICHTINGEN (BEWUST)
1. Voortplanting via geslachtsorganen
2. Contact met omgeving via zintuigen
3. Uitvoeren van beweging door spier- en beenderstelsel
2. DE INDELING V/H LICHAAM
Anatomisch: hoofd, hals, romp, ledematen
Fysiologisch: ≠ organenstelsels, waarbij vooral fct voorop staat
- Skelet steunende + beschermende fct
- Spierstelsel bewegingsfct
- Zenuwstelsel
- Bloedvatenstelsel
- Lymfoïde stelsel
- Ademhalingsstelsel
- Spijsverteringsstelsel
- Uitscheidingsstelsel
- Endocrien stelsel
- Zintuigen
- Voortplantingsstelsel
3. TOPOGRAFIE
Frontaal vlak verdeelt lichaam in voorste + achterste deel
Transversaal vlak verdeelt lichaam bovenste + onderste deel
Sagitaal vlak verdeelt lichaam in linker + rechterdeel
, Oriëntatietermen
Ventraal Naar buikzijde toe, naar voor toe
Dorsaal Naar rugzijde toe, naar achter toe
Proximaal Dichter bij romp
Distaal Verwijderd van romp
Craniaal Naar hoofd toe, naar boven
Mediaal Naar midden toe
Lateraal Zijdelings gelegen, naar zijvlakken toe
Caudaal Naar het bekken toe
Anterior Naar voor
Posterior Naar achter
Superior Hoger
Inferior Lager
Superficialis Oppervlakkig
Bewegingsrichtingen
Flexie Buigen
Extensie Strekken
Adductie Naar elkaar
Abductie Weg van elkaar
Rotatie Draaien
Circumdictie Cirkelvormige beweging i/h gewricht
4. DE SPIER (MUSCULUS)
A. INLEIDING
Wat? Door zenuwen geprikkeld, samentrekken/ontspannen
Functie
- Lichaamsbeweging
- Houding v/h lichaam
- Ter plaatse houden van organen (vb. buikholte)
Begrippen
- Oorsprongsplaats → origo, O
- Aanhechtingsplaats → insertio, I
→ Bij contractie: O + I naar elkaar toegetrokken
- Functie → F
, - Synergisten: spieren die bij beweging samenwerken
- Antagonisten: spieren die tegengestelde beweging veroorzaken
- Willekeurige beweging
o Bewust bevel gegeven vanuit somatisch/animale zenuwstelsel
o Vb. werking van skeletspieren/dwarsgestreepte spieren
- Onwillekeurige beweging
o Onbewust, gestuurd door vegetatief/autonoom zenuwstelsel
o Vb. huid + wanden van sommige organen/glad spierweefsel
Als gevolg van verschillen in bouw + fct → 3 typen spierweefsel
- Dwarsgestreept
- Glad
- Hartspierweefsel
B. DWARSGESTREEPT SPIERWEEFSTEL (SKELETSPIEREN)
- O.i.v. animaal zenuwstelsel
- Dwarsgestreepte structuur
→ Doordat actine- en myosineketens elkaar gedeeltelijk
overlappen
- Spiervezels
o Meerdere kernen
o Omgeven door sarcolemma (= celmembembraan)
o Vol met myofibrillen, opgebouwd uit myosine + actine
Spier → ≠ spierbundels → ≠ spiervezels → myofibrillen → actine- en myosinefilamenten
- Bij overlapping: donkere kleuring
- Spiercontractie: 2 Z-lijnen worden
naar elkaar toe getrokken
PATHOLOGIE EN GENETICA
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING
Examen → 75% fysiologie, 25% anatomie
Titel in Latijn? → actief kennen (NL ↔ LA, beide richtingen)
Titel niet in Latijn? → passief kennen (enkel kunnen herkennen in Latijn)
1. WAT IS ANATOMIE, WAT IS FYSIOLOGIE?
Anatomie: (van het Griekse ‘anatome’: opensnijden) of ontleedkunde
- = Wetenschap v/d vorm + bouw v/h menselijke lichaam
- Kennis kan op ≠ manieren worden verkregen
o Macroscopische anatomie wat we met ‘blote’ oog waarnemen
o Microscopische anatomie wat met ≠ soorten lichtmicroscopen zichtbaar wordt
o Submicroscopisch (ultra) met behulp v/d elektronenmicroscoop zichtbaar
- Cel = kleinste bouwsteen v/h lichaam (bestudeerd in cytologie/celleer)
- Groep cellen van gelijke vorm + fct → weefsel (bestudeerd in histologie/weefselleer)
- ≠ weefsels die samenwerken aan zelfde fct → orgaan
- Groep organen van dezelfde/≠ aard die zelfde doel nastreven → stelsel
Fysiologie
- = Wetenschap die normale werking + eigenschappen v/h lichaam bestudeert
- Onderzoekt
o Werking v/d organen
o Wijze waarop organen elkaar onderling beïnvloeden
o Reacties v/h lichaam op de omgeving
- 2 categorieën: vegetatieve/animale verrichtingen
o Vegetatieve – onwillekeurige = autonoom = onbewust
▪ Door autonoom zenuwstelsel
• Sympatisch
• Parasympatisch
▪ Door endocrien stelsel
o Animale – willekeurige = bewust
▪ Door centraal + perifeer zenuwstelsel
, A. VEGETATIEVE VERRICHTINGEN (ONBEWUST)
Staan in voor groei, bouw en energievoorziening v/h lichaam + alles wat ermee te maken heeft
1. Ademhaling opname van O2 + afgifte van CO2 (ademhalingsorganen)
2. Opname van voedsel vertering + opname van voedseldeeltjes doorheen darmwand
(spijsverteringsorganen)
3. Stofwisseling (metabolisme), opgenomen voedseldeeltjes worden omgezet tot lichaams-
specifieke mlc die gebruikt worden voor celopbouw + energievoorziening
4. Regeling lichaamst° vooral via huid
5. Excretie afvalstoffen vooral via nieren
6. Transport O2, CO2 en voedselbestanddelen: via bloedvaten- en lymfestelsel
B. ANIMALE VERRICHTINGEN (BEWUST)
1. Voortplanting via geslachtsorganen
2. Contact met omgeving via zintuigen
3. Uitvoeren van beweging door spier- en beenderstelsel
2. DE INDELING V/H LICHAAM
Anatomisch: hoofd, hals, romp, ledematen
Fysiologisch: ≠ organenstelsels, waarbij vooral fct voorop staat
- Skelet steunende + beschermende fct
- Spierstelsel bewegingsfct
- Zenuwstelsel
- Bloedvatenstelsel
- Lymfoïde stelsel
- Ademhalingsstelsel
- Spijsverteringsstelsel
- Uitscheidingsstelsel
- Endocrien stelsel
- Zintuigen
- Voortplantingsstelsel
3. TOPOGRAFIE
Frontaal vlak verdeelt lichaam in voorste + achterste deel
Transversaal vlak verdeelt lichaam bovenste + onderste deel
Sagitaal vlak verdeelt lichaam in linker + rechterdeel
, Oriëntatietermen
Ventraal Naar buikzijde toe, naar voor toe
Dorsaal Naar rugzijde toe, naar achter toe
Proximaal Dichter bij romp
Distaal Verwijderd van romp
Craniaal Naar hoofd toe, naar boven
Mediaal Naar midden toe
Lateraal Zijdelings gelegen, naar zijvlakken toe
Caudaal Naar het bekken toe
Anterior Naar voor
Posterior Naar achter
Superior Hoger
Inferior Lager
Superficialis Oppervlakkig
Bewegingsrichtingen
Flexie Buigen
Extensie Strekken
Adductie Naar elkaar
Abductie Weg van elkaar
Rotatie Draaien
Circumdictie Cirkelvormige beweging i/h gewricht
4. DE SPIER (MUSCULUS)
A. INLEIDING
Wat? Door zenuwen geprikkeld, samentrekken/ontspannen
Functie
- Lichaamsbeweging
- Houding v/h lichaam
- Ter plaatse houden van organen (vb. buikholte)
Begrippen
- Oorsprongsplaats → origo, O
- Aanhechtingsplaats → insertio, I
→ Bij contractie: O + I naar elkaar toegetrokken
- Functie → F
, - Synergisten: spieren die bij beweging samenwerken
- Antagonisten: spieren die tegengestelde beweging veroorzaken
- Willekeurige beweging
o Bewust bevel gegeven vanuit somatisch/animale zenuwstelsel
o Vb. werking van skeletspieren/dwarsgestreepte spieren
- Onwillekeurige beweging
o Onbewust, gestuurd door vegetatief/autonoom zenuwstelsel
o Vb. huid + wanden van sommige organen/glad spierweefsel
Als gevolg van verschillen in bouw + fct → 3 typen spierweefsel
- Dwarsgestreept
- Glad
- Hartspierweefsel
B. DWARSGESTREEPT SPIERWEEFSTEL (SKELETSPIEREN)
- O.i.v. animaal zenuwstelsel
- Dwarsgestreepte structuur
→ Doordat actine- en myosineketens elkaar gedeeltelijk
overlappen
- Spiervezels
o Meerdere kernen
o Omgeven door sarcolemma (= celmembembraan)
o Vol met myofibrillen, opgebouwd uit myosine + actine
Spier → ≠ spierbundels → ≠ spiervezels → myofibrillen → actine- en myosinefilamenten
- Bij overlapping: donkere kleuring
- Spiercontractie: 2 Z-lijnen worden
naar elkaar toe getrokken