Samenvatting Arbeid en Bevalling jaar 1 Vroedkunde

Arbeid en Bevalling 1 week 1
Verloskundige diagnostiek – methodiek
Brigitte Bernaerts

Methodiek van de normale baring

Verloskundig onderzoek durante partu (gedurende bevalling)
Uitwendig onderzoek:
= bekijken van de vrouw, aandacht voor abdomen (buik), uitwendige genitaliën, borsten en
onderste ledematen.

WANNEER:
 Bij elk verloskundig onderzoek
 Geen tegen indicaties

DOEL:
 Info type vrouw
 Hygiënische toestand
 Algemene GZH toestand
 Onderste ledematen
 Abdomen
 Uitwendige genitaliën

CAVE: respect intimiteit

Inspectie
o Vaginale varices (spataderen)
o Oedemateuse voeten en handen (vochtophoping)

Percussie
= 1) medische onderzoekstechniek waarbij de arts de linker middelvinger plat op het
te onderzoeken lichaamsdeel legt en daarop tikt met het topje van de
rechtermiddelvinger om uit het daardoor ontstane geluid de dichtheid van het
onderzochte lichaamsdeel te kunnen vaststellen.

Bekloppen van lichaamstreken nagaan hol of dof, minder belngrijk en niet systematische.

DOEL: aflijnen uterus (baarmoeder) door palpatie niet mogelijk
INDICATIES:
o Begrenzing uterus
o Differtiaal diagnose (diagnose stellen op basis van een lijst met symptomen) ascites
(pathologische vochtophoping in de perioneaalholte) vs zwangerschap
o Geen tegenindicaties

,Palpatie
= betasten abdomen (buik) net beide handen exploratie zwangere uterus
TECHNIEK: Handgrepen van Leopold
PRINCIPES:
o Links is rechts voor de patiënte
o Niet zomaar concluderen, elke handgreep draagt bij aan een conclusie
o Zoek zelf naar de ligging, ga niet af op anderen
DOEL:
o Info over Uterus
o Inhoud van de uterus
TEGENINDICATIE:
o Preterme contracties (weeën)
o Bloedverlies
o Tijdens een wee (uitz. Controle contractie)

Eerste handgreep
 Fundushoogte
 Vorm en inhoud fundus
 Hoofd: rond, hard, duidelijk af te lijnen  stuitligging
 Stuit: niet mooi rond, wekere massa, niet duidelijk af te lijnen  hoofdligging
 Geen duidelijk deel: dwarsligging? Observeer vorm uterus

Tweede handgreep
De plaats van de rug van het kind word beoordeeld
 RON –LON
 RBN –LBN
 Zijde meeste weerstand

Derde handgreep
Ballotement van het voorliggende deel; beoordeling van de indaling
 Voorliggende deel
 Hoofd: hard, bolrond (horizontaal en verticaal te bewegen)
 Stuit: minder hard, niet bolrond
 Horizontaal balloment: niet ingedaald

Vierde handgreep
Beoordeling van Leopold: beoordeling van de indaling van het voorliggende deel
 Graad van indaling

Auscultatie
= beluisteren van FHT (foetale harttonen) teken van leven, van foetale lijden??
WIJZE:
 Stethoscoop
 Leffscoop
 Hoorbuis van Pinard
 Doptone en CTG

,Auscultatie (afluisteren lichaamsdeel)
INDICATIES-ontsluitingsfase:
 Eerste contact –opname
 Om de 15’-20’
 Voor en na amniotomie (vliezen breken)
 Na SBV (spontaan breken van vliezen)
 Voor en na medicatie
 Voor en na pijnstilling

Continu CTG
 High risk  pathologie
 Teken foetaal lijden

Uitdrijvingsfase:
 Na elke contracties

TEGENINDICATIES:
 MIU (mors in utero = kind in baarmoeder overlijden)
 Pretemere weenactiviteit
 Prikkeling vermijden

DOEL:
 Al of nier FHT (foetale harttonen) aanwezig
 Kwalitiet FHT + testand foetus

 Eenlingen – meerlingen
 Ligging en indaling foetus
 Reacties van deouders

UITVOERING:

Inwendig onderzoek
 Vaginaal
 Rectaal

Vaginaal onderzoek
DOEL:
 Informatie POVIAS
 Bekken
o Bekkenevaluatie
o Weke baringskanaal
 Pathologie
o Voorliggende uitgezakte navelstreng
o Vasa praevia (wanneer er een of meerde bloedvaten van de placenta of
navelstreng voor de geboorte uitgang liggen)

,  Reacties van de vrouw
o Angst
o Pijn

Inwendig onderzoek
POVIAS  P ortio

P= Portio
O= Ontsluiting
V= Vliezen
A= Aard voorliggende deel
S= Stand voorliggende deel
I= Indaling voorliggend deel

P  Portio (baarmoedermond)
 Verstrijking
- van 3-4 cm  millimeters
- uitdrukken overblijvende lengte
 Vorm
- nulliparae vs multiparae

Nulliparae = vrouw die nog nooit een kind heeft gebaard. Uterus is rond en gaaf
Multiparae = vrouw die meerder kinderen heeft gebaard. Uterus is ovaal en
onregelmatig

 Consistentie
- week = rekbaar
- halfweek
- stug = weerstand
 Lokalisatie t.o.v bekkenas
- centraal, sacraal, ventraal, lateraal

P)OVIAS àOntsluiting
 gespreide vingers
 uitgedrukt in cm van 0 – 10 cm
 0 – 7 cm met gespreide vingers
 7 – 10 cm rest van portio aftrekken van 10 cm
 reactie van ontsluitingsring op contractie nagaan
 verschil ontsluiting nagaan ostium uteri externum en internum