Samenvatting Audiologie en Logopedie: Klinische Audiologie door mevr. De Rijcke op Hogeschool Gent.

Klinische audiologie



Audiologie 2
 Habilitatieve audiologie (Mevr. Verbanck) = 50%
 Prothetische audiologie (Mevr. Bienstman) = 25%
 Klinische audiologie (Mevr. De Rycke) = 25%


Klinische audiologie (onderzoek)
 Spraakaudiometrie
 Objectieve audiometrische tests
o impedantiemetrie (tympanometrie en
o stapediusreflexen)
o BERA, ECoG, Algo, Emissies
 Kinderaudiometrie (audiometrie bij de moeilijk geteste groep)
 Vestibulologie (evenwicht)

Nog te kennen van audiologie 1: het bespreken van tonale audiogrammen

Organisatie van de lessen & practica:
10u theorie:
 22 sept van 13u tot 15u (fysieke les)
 29 sept van 13u30 tot 15u30 (online BZL = thuis, opgenomen les)
 13 okt van 8u30 tot 10u30 (online BZL)
 20 okt van 8u tot 10u (online BZL)
 27 okt van 11u tot 12u30 (fysiek voor de helft van de groep)

3u practicum per student:

 1 fysiek practicum per student (1,5 uur):
o 14 okt 8u15 tot 9u45 (helft groep A)
o 26 okt van 8u45 tot 10u15 (andere helft groep A)
o 30 okt van 8u30 tot 10u (helft groep B + helft audio)
o OF 9 nov van 14u tot 15u30 (helft groep B + helft audio)
 1 online BZL practicum: zal beschikbaar zijn vanaf 16 nov
 (geen practicum op 2 okt, 6 okt, 26 nov en 9 dec)  ONLINE BZL

Jonas (casus 1)
 Man, 30 jaar
 Acteur (vooral theater)
 Houdt van muziek, gaat graag uit
 Ambitie om ooit in het buitenland door te breken als acteur




1

,  Progressief gehoorverlies* sinds 15-jarige leeftijd = steeds erger wordend, vaak
aangeboren
 Oorzaak onbekend

Klinische PTA: 25 dB HL & 28 dB HL
= gemiddelde van 500, 1000 & 2000 Hz

 Type: neurosensorieel (BG & LG
aangetast), conductief en gemengd
gehoorverlies
 Graad/ernst: Hiervoor PTA berekenen: licht
gehoorverlies
 Vorm (LG): aflopende curve

De meeste aangeboren gehoorverliezen zijn neurosensorieel (ABG kleiner dan 10)

 < 20 = normaal
 20-40 = licht
 40-70 = matig
 70-90 = ernstig
 >90 = doofheid

Lea (casus 2)
 Dame 75 jaar
 Gepensioneerd
 Actief met kleinkinderen
 Vrijwilliger in bibliotheek
 Sinds 10 jaar merkbare hinder van gehoorverlies
o Familiale voorgeschiedenis gehoorverlies
o Vermoedelijk invloed van presbyacusis = ouderdomsslechthorendheid
o Lichte otosclerose aanwezig = verkalking aan de stijgbeugel die vast zit in ovale
venster, middenoorprobleem (kan je vaak met medicatie verhelpen)

PTA: 62 & 57 dB HL

 Type: gemengd gehoorverlies (buiten en of
middenoor & cochlea)
 Graad/ernst: matig gehoorverlies
 Vorm (LG): aflopende curve
! BG moest gemaskeerd worden



Albert (casus 3)
 Heer 82 jaar
 Gepensioneerd
 Leeft samen met zijn vrouw
 Heeft weinig sociale contacten




2

,  Sinds 30 jaar geleidelijke achteruitgang van het gehoor
o Erfelijk gehoorverlies
o Invloed van presbyacusis
o Sedert 10 jaar een hoortoestel rechts
o Moeilijk te verstaan als je niet vlak voor elkaar zit (liplezen)

PTA: 80 dB HL & 88 dB Hl

o Ernstig gehoorverlies
o Neurosensorieel gehoorverlies
o Aflopende curve
o (vlak tot 2000 bij links)

Spraakaudiogram

 X-as: intensiteit (dB SPL)
 Y-as: percentages spraakverstaan
 Zwarte curve: norm curve bij een normaal gehoor
 Vanaf 80 dB SPL in rechteroor kan je 10% van spraak verstaan = zeer weinig




Hoofdstuk 1: spraakaudiometrie
Noodzaak van spraakaudiometrie
Het gehoor adhv spraak meten is een meer valide vorm dan het gehoor te meten adhv van tonale
audiometrie (zuivere tonen kunnen wel makkelijkere gegenereerd worden op machines)
Validiteit = test de test wat hij wil testen  communicatie
We communiceren niet met zuivere tonen, wel met spraak

Verschil met tonale
audiometrie
Niet-frequentiespecifiek: spraak is een
mengeling van frequenties, je kan dit hier niet
per frequentie bepalen




3

, 2 Luiken bij spraakaudiometrie
(niet hetzelfde als in het dagelijks leven, je ziet niet het mondbeeld, wel beter dan tonale
audiometrie, je kan een gelijk tonale hebben maar een verschillende spraakaudiometrie)

1. Spraakdiscriminatiemetingen
Spraakaudiogram:
Stippenlijn = monosyllaben: 1 lettergrepige woorden
Zwarte lijn = zinnen = deze is het steilste, dus je moet minder luid praten om de zinnen te begrijpen
= makkelijker = redundantie van spraakmateriaal = de mate waarin je zelf kan aanvullen




2. Drempelmetingen: = per oor maar 1 waarde
Spraakverstaanbaarheidsdrempel (meest gebruikte)
=SRT
= dB niveau waarop de patiënt 50% correct herhaald heeft

Spraakdetectiedrempel
= SDT = SAT
Bij mensen met een beperking gebruikelijk die niet reageren op zuivere tonen = tonale audiometrie,
dus men biedt spraak aan
 hier moeten ze niet het woord herhalen, alleen zeggen of ze het gehoor hebben



1. Doel van spraakaudiometrie
 aanvulling/controle op tonale gegevens
 Alternatief voor tonale audio bij “moeilijk-te-testen-groep”
 Selectie bij middenoorreconstruerende operaties
 Info voor hoortraining/spraakafzientraining

Simuleren/a graveren = doen alsof bv. kinderen (niet altijd bewust)
 aandachtig zijn (vaak groot verschil tussen spraak en tonaal audiogram)

Middenoor: zorgt voor versterking  bij probleem is het stiller
Cochlea: bij probleem kan het stiller & vervormd maken




4