Samenvatting Hoe versnel of vertraag je

Natuurkunde samenvatting toetsweek 2
H2 + H4


Hoofdstuk 2

a) Hoe verandert de snelheid van een voorwerp als er een constante nettokracht in de
bewegingsrichting op werkt?
 Als er een constante nettokracht in de bewegingsrichting werkt (die niet nul is), zal de
snelheid van het voorwerp gelijkmatig toenemen. We noemen dit een eenparig
versnelde beweging
b) Hoe heet de beweging waarbij de snelheid elke seconde evenveel afneemt
 Een eenparig vertraagde beweging
c) Hoe groot is de nettokracht als de snelheid constant is?
 Als de snelheid constant is, dan is de nettokracht 0. De snelheid neemt toe totdat de
nettokracht 0 is, dan geldt; k x v2 = m x g
d) Wat is een eenparige rechtlijnige beweging?
 Bij een eenparige rechtlijnige beweging verandert de snelheid niet van richting en
grootte en is de nettokracht 0. Het voorwerp legt elke seconde een even grote afstand af.
Voor het verband tussen afstand, snelheid en tijd geldt; x = v x t
e) Wat versta je onder de gemiddelde snelheid?
 De gemiddelde snelheid is de totaal afgelegde afstand gedeeld door de tijdsduur waarin
die afstand is afgelegd. Voor een eenparig versnelde beweging geldt dat de gemiddelde
snelheid het gemiddelde is van de beginsnelheid en de eindsnelheid: v gem=(vbegin + veind/ 2
f) Wat wordt bedoeld met het begrip versnelling?
 De versnelling is de toename van de snelheid per seconde
g) Wat is een eenparig versnelde of vertraagde beweging?
 Een eenparig versnelde of vertraagde beweging is een beweging met een constante
versnelling of vertraging. De nettokracht op het voorwerp is constant. De gemiddelde
snelheid is het gemiddelde van de begin- en de eindsnelheid. De helling van de grafiek in
het v,t-diagram is gelijk aan de versnelling; a= v / t. Het verband tussen massa,
nettokracht en versnelling is 2e wet van Newton; Fres = m x a. De helling van de raaklijn
aan de grafiek in het x,t-diagram is gelijk aan de snelheid; v = (s/t)raaklijn
h) Wat kun je zeggen over de kracht(en) bij elk van de twee bewegingen van d en g?
 Bij een eenparige rechtlijnige beweging is de totale voorwaartse kracht even groot als de
tegenwerkende kracht(en), de nettokracht is 0. Bij een eenparig versnelde of vertraagde
beweging is de nettokracht constant. Het verschil tussen de totale voorwaartse kracht en
de totale tegenwerkende kracht(en) is constant en ongelijk aan 0.
i) Schets voor elk van de 3 bewegingen van vraag b, d en g het x,t- diagram en het v,t-diagram

, j) Wat is de formule voor de versnelling en wat betekenen de verschillende symbolen?
 a= v / t Hierin is a de versnelling (in m/s2), v de snelheidstoename (in m/s) en t de
tijd (in s) waarin de snelheid toeneemt
k) beschrijf de eerste en de tweede wet van Newton
 1e wet van Newton: een voorwerp waarop de nettokracht 0 is, beweegt met constante
snelheid in een rechte lijn of blijft stilstaan
 2e wet van Newton: a = Fres /m, Fres is de nettokracht (in N) en m is de massa (in kg). Een
nettokracht die niet 0 is geeft een voorwerp een versnelling of een vertraging, evenredig
met de grootte van de nettokracht en omgekeerd evenredig met de massa
l) Leg uit wat het begrip traagheid te maken heeft met de wetten van Newton
 Een voorwerp met een grote massa heeft een grote traagheid. De snelheid van dat
voorwerp is dan moeilijk te veranderen. Dat is goed te zien aan de formule bij de 2 e wet
van Newton: F = m x a. als de massa groot is, is ook een grote kracht nodig om dezelfde
versnelling te krijgen. Traagheid en massa zijn dus eigenlijke twee verschillende woorden
voor dezelfde grootheid. Grote massa  grote traagheid.
m) Leg uit hoe je de wetten van Newton kunt gebruiken bij botsingen
 Bij een botsing is sprake van een heel korte remweg en remtijd. M.b.v. de 2 e wet van
Newton: F = m x a en a = v / t is de kracht te berekenen. Een kleine botstijd t geeft
een grote vertraging a en dus ook een grote kracht
n) Leg uit wat het begrip gewicht te maken heeft met de wetten van Newton
 Het gewicht van een voorwerp is de kracht die het voorwerp op zijn ondergrond
uitoefent. Als het voorwerp stil ligt, wordt het gewicht alleen veroorzaakt door de
zwaartekracht, die te berekenen is met de 2 e wet van Newton: Fz= m x g met g = 9,81
m/s2. Vertraagt of versneld het voorwerp verticaal tijdens het contact met de
ondergrond, dan is het gewicht groter (of kleiner) dan de zwaartekracht
o) Hoe verandert de versnelling als de resulterende kracht op een voorwerp tweemaal zo groot
wordt bij gelijkblijvende massa?
 Als de nettokracht tweemaal zo groot wordt bij gelijkblijvende massa, wordt de
versnelling ook tweemaal zo groot
p) Hoe verandert de versnelling als de massa van het voorwerp tweemaal zo groot wordt en de
nettokracht gelijk blijft?
 Als de massa tweemaal zo groot wordt en de nettokracht blijft gelijk, wordt de
versnelling tweemaal zo klein