Religie, zingeving & levensbeschouwing I
Inleiding:
Drie topics:
A. Religie in de maatschappij
het verhaal van onze samenleving
B. Kennismaking met de drie monotheïstische godsdiensten
het verhaal van het jodendom, christendom en islam
C. Levensbeschouwing en religie in je eigen leven
jouw persoonlijke verhaal
DEEL 1: Persoonlijke en professionele identiteit
1.1 Leraar met hart en ziel
1.1.1 leraar vanuit je hart
= Als je gevoel heel betrokken is
- Hart: plek waar je geraakt wordt, je gevoel leeft
o Zijn met hun gevoel betrokken bij hun vak
- Als een kompas: wat je hart je ingeeft (om te weten wat je moet doen)
o Geeft inzicht in hoe je wil handelen
- Een leraar met het hart op de juiste plek
o Openstellen = relatie opbouwen m lln
o Hart = waar ervaringen binnekomen/thermometer vr gevoel
Wat raakt mij hierin? Wat doet deze ervaring met mij?
o Geeft info over het hier en nu: wat voel ik erbij? Wat zegt dit mij?
1.1.2 Leraar vanuit je ziel
= kern v wie je bent (= Identiteit)
- Ziel: kern van wie je bent, je identitei
- Authenticiteit, eigenheid, echthei
- Je kracht, energie, inspiratie
o een drive van binnenin om ergens vr te gaan
o inspireren dr buitenaf: opgaan in een verhaal, iemand uit je omgeving die je bewondert,
liedje dat je troost
o inspireren dr iets minder concreet/tastbaars : diepe verbondenheid m wereld, troost
vinden in branden v kaars
- Een leraar die bevlogen en bezield is
o --> dan voel je de kracht/energie om dingen te doen
Als je bezieling/inspiratie ervaart --> ziel leggen in wat je doet (Bv.: bezield vr de klas staan = iets
zichtbaar v wat jou eigen maakt (=ID zichtbaar maken) --> inspireren v anderen)
,1.1.3 Een bezielde leraar heeft een ‘levensbeschouwing’
Een bezield leraar worden?
Onderzoek hoe jij tegen het leven aankijkt.
Ontdek wat jou inspireert.
= je persoonlijke levensbeschouwelijke identiteit: ‘kijk op het leven’
o Ontw v pers levensbeschouwing DOOR wat je meemaakt & hoe er betekenis aan geven
1.2 Een persoonlijke levensbeschouwing
1.2.1 Persoonlijke levensbeschouwing als een ‘verhaal’
- Je persoonlijke visie op het leven: als een verhaal (=hoe je tegen het leven aankijkt)
o Doorheen het leven: referentiekader = soort bril = pers levensbeschouwing
o Onbewust visie vormen v wat belangrijk/zinvol is in het leven
o Hoe jij pers kijkt nr wereld, hoe je interpreteert/betekenis geven
- Geen neutraal verhaal, maar gekleurd (door de waarde die jij toekent aan gebeurtenissen)
o Bv.: selecteren wat vr jou betekenisvol was en dat vertellen
- Steeds opnieuw betekenis geven aan de wereld om je heen
- Je levensbeschouwing is nooit af!
1.2.2 Een leerkracht met bagage
- Wees je bewust van: ook als leerkracht ben je nooit neutraal
o Je geeft een deel v jouw kijk/verhaal mee aan lln door de manier v lesgeven
- Je persoonlijke (levensbeschouwelijke) identiteit beïnvloedt je professionele identiteit
o Professionele ID = je visie & handelen als leerkracht
o Stopt nooit
1.3 De identiteitsdriehoek
Persoonlijke ID = Eigen waarden/levensvisie/kijk op het leven =
jouw levensbeschouwing
- Bv.: Wie ben ik? Wat is mijn verhaal? Waar sta ik voor?
Hoe sta ik tegenover mensen m andere LVBS?
Professionele ID = ID als leraar
- Je kennis/ervaringen als leerkracht
- Pers ID = rol --> je waarden/levensvisie bepalen wat je als
llrkcht belangrijk vindt
- Bv.: Welke leraar wil ik zijn? Hoe ga ik om m diversiteit in
klas? Wat als men pers overtuigingen botsen m de
verwachtingen als lrkcht?
Institutionele ID = ID vd instelling (= school)
- In KLC: versch schoolID
- Zinvol: in school werken (INS ID) die overeenkomt m
jouw pers/professionele ID
- Bv.: Wat verwacht een school v mij? Moet ik katholiek
zijn om in een katholieke school te werken? Hoe bijdrage
aan ID school?
,Verwerkingsopdracht 1 (p.11):
A. Eigen levensweg tekenen
B. Waar kracht gehaald om te blijven doorzetten? Waar haal ik inspiratie/bezieling? Hoe zou
ik deze later willen doorwerken in eigen onderwijspraktijk?
, DEEL 2: Terminologie
Inleiding:
Begrippen:
- RELIGIE – GODSDIENST – GELOOF – ZINGEVING – LEVENSBESCHOUWING
- Vragen: Wat betekenen ze? Hoe verhouden ze zich tot elkaar?
2.1 Onderscheid tussen religie en godsdienst
RELIGIE
- Re-ligare = opnieuw verbinden
- Zich verbonden voelen met wat overstijgt
- Uit zich in allerlei handelingen
- Vorm en inhoud: vaak te maken met cultuur en traditie
o Er is geen religie zonder cultuur …
o … geen cultuur zonder religie …
o … MAAR religie is geen cultuur.
Verschil religie en godsdienst:
- Godsdienst = het dienen v God
- = geeft onmiddellijk een invulling aan hetgeen wat hen overstijgt = God (of meerdere)
- Veronderstelt bestaan v God(en)
- De aard/de zin vd handelingen = veel concreter = dienen (=handeling)
Christendom (theologie)
- Godsdienst?
o Geen discussie: dienen van God
o Discussie: hoe God te dienen?
- Religie?
o Geen discussie: door te dienen verbondenheid met God (=religio)
o Discussie: ‘religie’ gebruiken als overkoepelende familie?
Stem 1 (buitenperspectief): christendom is een religie zoals een andere
Stem 2 (binnenperspectief): christendom is uniek
Besluit:
- Christendom = vorm v godsdienst
- Discussie in welke mate het Christendom = religie (hangt af v welk perspectief)
Inleiding:
Drie topics:
A. Religie in de maatschappij
het verhaal van onze samenleving
B. Kennismaking met de drie monotheïstische godsdiensten
het verhaal van het jodendom, christendom en islam
C. Levensbeschouwing en religie in je eigen leven
jouw persoonlijke verhaal
DEEL 1: Persoonlijke en professionele identiteit
1.1 Leraar met hart en ziel
1.1.1 leraar vanuit je hart
= Als je gevoel heel betrokken is
- Hart: plek waar je geraakt wordt, je gevoel leeft
o Zijn met hun gevoel betrokken bij hun vak
- Als een kompas: wat je hart je ingeeft (om te weten wat je moet doen)
o Geeft inzicht in hoe je wil handelen
- Een leraar met het hart op de juiste plek
o Openstellen = relatie opbouwen m lln
o Hart = waar ervaringen binnekomen/thermometer vr gevoel
Wat raakt mij hierin? Wat doet deze ervaring met mij?
o Geeft info over het hier en nu: wat voel ik erbij? Wat zegt dit mij?
1.1.2 Leraar vanuit je ziel
= kern v wie je bent (= Identiteit)
- Ziel: kern van wie je bent, je identitei
- Authenticiteit, eigenheid, echthei
- Je kracht, energie, inspiratie
o een drive van binnenin om ergens vr te gaan
o inspireren dr buitenaf: opgaan in een verhaal, iemand uit je omgeving die je bewondert,
liedje dat je troost
o inspireren dr iets minder concreet/tastbaars : diepe verbondenheid m wereld, troost
vinden in branden v kaars
- Een leraar die bevlogen en bezield is
o --> dan voel je de kracht/energie om dingen te doen
Als je bezieling/inspiratie ervaart --> ziel leggen in wat je doet (Bv.: bezield vr de klas staan = iets
zichtbaar v wat jou eigen maakt (=ID zichtbaar maken) --> inspireren v anderen)
,1.1.3 Een bezielde leraar heeft een ‘levensbeschouwing’
Een bezield leraar worden?
Onderzoek hoe jij tegen het leven aankijkt.
Ontdek wat jou inspireert.
= je persoonlijke levensbeschouwelijke identiteit: ‘kijk op het leven’
o Ontw v pers levensbeschouwing DOOR wat je meemaakt & hoe er betekenis aan geven
1.2 Een persoonlijke levensbeschouwing
1.2.1 Persoonlijke levensbeschouwing als een ‘verhaal’
- Je persoonlijke visie op het leven: als een verhaal (=hoe je tegen het leven aankijkt)
o Doorheen het leven: referentiekader = soort bril = pers levensbeschouwing
o Onbewust visie vormen v wat belangrijk/zinvol is in het leven
o Hoe jij pers kijkt nr wereld, hoe je interpreteert/betekenis geven
- Geen neutraal verhaal, maar gekleurd (door de waarde die jij toekent aan gebeurtenissen)
o Bv.: selecteren wat vr jou betekenisvol was en dat vertellen
- Steeds opnieuw betekenis geven aan de wereld om je heen
- Je levensbeschouwing is nooit af!
1.2.2 Een leerkracht met bagage
- Wees je bewust van: ook als leerkracht ben je nooit neutraal
o Je geeft een deel v jouw kijk/verhaal mee aan lln door de manier v lesgeven
- Je persoonlijke (levensbeschouwelijke) identiteit beïnvloedt je professionele identiteit
o Professionele ID = je visie & handelen als leerkracht
o Stopt nooit
1.3 De identiteitsdriehoek
Persoonlijke ID = Eigen waarden/levensvisie/kijk op het leven =
jouw levensbeschouwing
- Bv.: Wie ben ik? Wat is mijn verhaal? Waar sta ik voor?
Hoe sta ik tegenover mensen m andere LVBS?
Professionele ID = ID als leraar
- Je kennis/ervaringen als leerkracht
- Pers ID = rol --> je waarden/levensvisie bepalen wat je als
llrkcht belangrijk vindt
- Bv.: Welke leraar wil ik zijn? Hoe ga ik om m diversiteit in
klas? Wat als men pers overtuigingen botsen m de
verwachtingen als lrkcht?
Institutionele ID = ID vd instelling (= school)
- In KLC: versch schoolID
- Zinvol: in school werken (INS ID) die overeenkomt m
jouw pers/professionele ID
- Bv.: Wat verwacht een school v mij? Moet ik katholiek
zijn om in een katholieke school te werken? Hoe bijdrage
aan ID school?
,Verwerkingsopdracht 1 (p.11):
A. Eigen levensweg tekenen
B. Waar kracht gehaald om te blijven doorzetten? Waar haal ik inspiratie/bezieling? Hoe zou
ik deze later willen doorwerken in eigen onderwijspraktijk?
, DEEL 2: Terminologie
Inleiding:
Begrippen:
- RELIGIE – GODSDIENST – GELOOF – ZINGEVING – LEVENSBESCHOUWING
- Vragen: Wat betekenen ze? Hoe verhouden ze zich tot elkaar?
2.1 Onderscheid tussen religie en godsdienst
RELIGIE
- Re-ligare = opnieuw verbinden
- Zich verbonden voelen met wat overstijgt
- Uit zich in allerlei handelingen
- Vorm en inhoud: vaak te maken met cultuur en traditie
o Er is geen religie zonder cultuur …
o … geen cultuur zonder religie …
o … MAAR religie is geen cultuur.
Verschil religie en godsdienst:
- Godsdienst = het dienen v God
- = geeft onmiddellijk een invulling aan hetgeen wat hen overstijgt = God (of meerdere)
- Veronderstelt bestaan v God(en)
- De aard/de zin vd handelingen = veel concreter = dienen (=handeling)
Christendom (theologie)
- Godsdienst?
o Geen discussie: dienen van God
o Discussie: hoe God te dienen?
- Religie?
o Geen discussie: door te dienen verbondenheid met God (=religio)
o Discussie: ‘religie’ gebruiken als overkoepelende familie?
Stem 1 (buitenperspectief): christendom is een religie zoals een andere
Stem 2 (binnenperspectief): christendom is uniek
Besluit:
- Christendom = vorm v godsdienst
- Discussie in welke mate het Christendom = religie (hangt af v welk perspectief)
