Hoofdstuk 12 : Stoornissen in aandacht en impulsregulatie
College 5 = afwijkingen en cognitief en sociaal functioneren ( H12 + H16 dit niet te kennen in HB)
1. Inleiding
Situering van dit thema :
Stoornissen in het cognitief functioneren
Leerproblemen
Verstandelijke beperkingen
ADHD ( dit hoofdstuk nu )
Normaal bij kindertijd ( uitingen normale ontwikkeling )
overbeweeglijkheid
concentratieproblemen
impulsiviteit
ADHD ( aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit )
indien deze gedragingen hardnekkig
niet leeftijdsadequaat
verstoren het dagelijkse leven
Kenmerken
druk en impulsief
moeite aandacht lang te houden
schoolwerk moeilijk plannen/organiseren
chaotisch, slordig, vergeetachtig
verliezen vaak spullen
bemoeilijkt leren en presteren op school
moeilijk instructies volgen ( ouders, leerkrachten )
gevolg :sociale contacten in/buiten gezin verstoord
gevolg : negatieve invloed op zelfbeeld/zelfvertrouwen
Kinderen met ADHD : probleem met zelfregulatie
zelfregulatie omvat uiteenlopende gedragingen
- kunnen stoppen met gedrag indien nodig
- weerstand tegen afleiding
- reguleren van denken en emoties
Gebrek aan zelfregulatie = gevoelig voor invloeden van omgeving verschilt per situatie
Omgevingskenmerken bepalen mee of ADHD-gedrag zich laat zien
- ADHD kenmerken opvallender indien :
Weinig structuur
Activiteiten saai
Activiteiten vereisen mentale inspanning
1
, - ADHD kenmerken vallen minder op indien :
Gestructureerde situaties
Interessante activiteiten
Frequente beloning voor gedrag
Hét ADHD-kind bestaat niet
Sommigen vooral thuis of op school ADHD kenmerken
Sommige kinderen uiteenlopende bijkomende problemen
Maar : is er bij al deze kinderen wel 1 algemeen tekort in zelfregulatie?
Misschien betere opvatting :ADHD als gedragsbeeld met verschillende onderliggende processen
Definitie van Caspi, 2013
Poor childhood self-control, reflecting executing deficits and emotional dysregulation cut across all disorder (
internalizing, externalizing and thought disorder) liabilities and is a salient early developmental feature of the general
psychopathology factor ( p factor)
Slechte jeugd zelfbeheersing (zelfregulatie) , als gevolg van tekorten in het executief functioneren en emotionele
ontregeling dwars doorheen hele stoornis ( internaliserende, externaliserende en aandachtsstoornis) verplichtingen
en is een opvallende vroege ontwikkelingsstoornissen kenmerk van de algemene psychopathologie factor (p-factor)
2. Aandacht-en impulsgeneratie : normale en afwijkende vormen
KLOP perspectief :
Nadruk op continuïteit tussen aandachts-en impulsregulatieproblemen (hyperactiviteitsproblemen )
In kleutertijd en later in de ontwikkeling
Geen dichotomie ( wel/geen stoornis)
Continuüm tussen normale/afwijkende vormen
Gevolg: gedifferentieerde verzameling van betekenisvolle vormen van hyperactiviteitsproblemen
2.1 Normale ontwikkeling zelfregulatie
Veel gedragingen ( die bij ADHD) horen eigenlijk normaal bij kleuters
= vervelend maar niet abnormaal bij kleuters normaal gedrag niet pathologiseren
- niet kunnen stilzitten
- aandacht niet houden
- moeite met “beurt afwachten”
Kleuters tonen wel veranderingen in vermogen tot zelfregulatie
Bv. leren gedrag, aandacht, impulsen en emoties te reguleren
= belangrijk voor diagnostiek ADHD onderscheid maken tussen :
- Normatief leeftijdsadequate uitingen
- Normatief leeftijdsinadequate uitingen van hyperactief/impulsief/onoplettend gedrag
2.1.1 Normale ontwikkeling zelfregulatie
begint reeds vroeg in kindertijd (voor men naar school gaat )
hangt samen met rijping hersenen
hangt samen met ontwikkeling hogere orde cognitieve processen ( = executieve functies)
rol ouders en verzorgers : kunnen faciliterend/remmend werken op deze ontwikkeling
2
, Vroege ontwikkelingsantecedenten van zelfregulatie ( Kopp, 1982)
Leeftijd Fase Kind Omgeving
0- 3 maand Neurofysiologische Modulatie eigen arousal Mate waarin omgeving sensitief
rijping reageert op arousal kind
3 – 12 maand Sensomotorische Motorisch gedrag aanpassen aan Mate waarin omgeving
modulatie omgeving stimulering biedt
bv. reiken naar een speeltje
12 – 18 maand Controle Bewustwording van sociale Mat van sensitiviteit en
verwachtingen en adequate responsiviteit waarmee
aanpassing hieraan : bv. beeld omgeving zich aanpast aan
opvolgen van een eenvoudig gedragsstijl kind
verzoek (bv. geef mama een kus )
2 jaar + Zelfcontrole Kind kan in toenemende mate Mate waarin conflicten rond
directe beloning uitstellen : kan autonomie goed worden
eigen gedrag monitoren in het licht opgelost. Mate waarin uitstel van
van een bepaald doel beloning en frustratietolerantie
worden versterkt !
Ontwikkeling zelfregulatie = belangrijke ontwikkelingstaak
Leren sturen eigen gedrag en emoties
Leren om langer te concentreren
Vooruit leren denken
Doelgericht bezig blijven
Afleidingen weerstaan
Directe beloning uitstellen voor later tijdstip
= uitingen van zelfregulatie
= voorspellers van gunstige ontwikkeling
nodig om
school te doorlopen
sociaal competent te worden
werk te vinden
Vaardigheden tot zelfregulatie : aansturing door executieve functies
executieve functies nodig voor zelfregulatie
want : nodig voor uitvoeren van doelgericht en aangepast gedrag
- werkgeheugen
- inhibitie
- cognitieve flexibiliteit
3
College 5 = afwijkingen en cognitief en sociaal functioneren ( H12 + H16 dit niet te kennen in HB)
1. Inleiding
Situering van dit thema :
Stoornissen in het cognitief functioneren
Leerproblemen
Verstandelijke beperkingen
ADHD ( dit hoofdstuk nu )
Normaal bij kindertijd ( uitingen normale ontwikkeling )
overbeweeglijkheid
concentratieproblemen
impulsiviteit
ADHD ( aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit )
indien deze gedragingen hardnekkig
niet leeftijdsadequaat
verstoren het dagelijkse leven
Kenmerken
druk en impulsief
moeite aandacht lang te houden
schoolwerk moeilijk plannen/organiseren
chaotisch, slordig, vergeetachtig
verliezen vaak spullen
bemoeilijkt leren en presteren op school
moeilijk instructies volgen ( ouders, leerkrachten )
gevolg :sociale contacten in/buiten gezin verstoord
gevolg : negatieve invloed op zelfbeeld/zelfvertrouwen
Kinderen met ADHD : probleem met zelfregulatie
zelfregulatie omvat uiteenlopende gedragingen
- kunnen stoppen met gedrag indien nodig
- weerstand tegen afleiding
- reguleren van denken en emoties
Gebrek aan zelfregulatie = gevoelig voor invloeden van omgeving verschilt per situatie
Omgevingskenmerken bepalen mee of ADHD-gedrag zich laat zien
- ADHD kenmerken opvallender indien :
Weinig structuur
Activiteiten saai
Activiteiten vereisen mentale inspanning
1
, - ADHD kenmerken vallen minder op indien :
Gestructureerde situaties
Interessante activiteiten
Frequente beloning voor gedrag
Hét ADHD-kind bestaat niet
Sommigen vooral thuis of op school ADHD kenmerken
Sommige kinderen uiteenlopende bijkomende problemen
Maar : is er bij al deze kinderen wel 1 algemeen tekort in zelfregulatie?
Misschien betere opvatting :ADHD als gedragsbeeld met verschillende onderliggende processen
Definitie van Caspi, 2013
Poor childhood self-control, reflecting executing deficits and emotional dysregulation cut across all disorder (
internalizing, externalizing and thought disorder) liabilities and is a salient early developmental feature of the general
psychopathology factor ( p factor)
Slechte jeugd zelfbeheersing (zelfregulatie) , als gevolg van tekorten in het executief functioneren en emotionele
ontregeling dwars doorheen hele stoornis ( internaliserende, externaliserende en aandachtsstoornis) verplichtingen
en is een opvallende vroege ontwikkelingsstoornissen kenmerk van de algemene psychopathologie factor (p-factor)
2. Aandacht-en impulsgeneratie : normale en afwijkende vormen
KLOP perspectief :
Nadruk op continuïteit tussen aandachts-en impulsregulatieproblemen (hyperactiviteitsproblemen )
In kleutertijd en later in de ontwikkeling
Geen dichotomie ( wel/geen stoornis)
Continuüm tussen normale/afwijkende vormen
Gevolg: gedifferentieerde verzameling van betekenisvolle vormen van hyperactiviteitsproblemen
2.1 Normale ontwikkeling zelfregulatie
Veel gedragingen ( die bij ADHD) horen eigenlijk normaal bij kleuters
= vervelend maar niet abnormaal bij kleuters normaal gedrag niet pathologiseren
- niet kunnen stilzitten
- aandacht niet houden
- moeite met “beurt afwachten”
Kleuters tonen wel veranderingen in vermogen tot zelfregulatie
Bv. leren gedrag, aandacht, impulsen en emoties te reguleren
= belangrijk voor diagnostiek ADHD onderscheid maken tussen :
- Normatief leeftijdsadequate uitingen
- Normatief leeftijdsinadequate uitingen van hyperactief/impulsief/onoplettend gedrag
2.1.1 Normale ontwikkeling zelfregulatie
begint reeds vroeg in kindertijd (voor men naar school gaat )
hangt samen met rijping hersenen
hangt samen met ontwikkeling hogere orde cognitieve processen ( = executieve functies)
rol ouders en verzorgers : kunnen faciliterend/remmend werken op deze ontwikkeling
2
, Vroege ontwikkelingsantecedenten van zelfregulatie ( Kopp, 1982)
Leeftijd Fase Kind Omgeving
0- 3 maand Neurofysiologische Modulatie eigen arousal Mate waarin omgeving sensitief
rijping reageert op arousal kind
3 – 12 maand Sensomotorische Motorisch gedrag aanpassen aan Mate waarin omgeving
modulatie omgeving stimulering biedt
bv. reiken naar een speeltje
12 – 18 maand Controle Bewustwording van sociale Mat van sensitiviteit en
verwachtingen en adequate responsiviteit waarmee
aanpassing hieraan : bv. beeld omgeving zich aanpast aan
opvolgen van een eenvoudig gedragsstijl kind
verzoek (bv. geef mama een kus )
2 jaar + Zelfcontrole Kind kan in toenemende mate Mate waarin conflicten rond
directe beloning uitstellen : kan autonomie goed worden
eigen gedrag monitoren in het licht opgelost. Mate waarin uitstel van
van een bepaald doel beloning en frustratietolerantie
worden versterkt !
Ontwikkeling zelfregulatie = belangrijke ontwikkelingstaak
Leren sturen eigen gedrag en emoties
Leren om langer te concentreren
Vooruit leren denken
Doelgericht bezig blijven
Afleidingen weerstaan
Directe beloning uitstellen voor later tijdstip
= uitingen van zelfregulatie
= voorspellers van gunstige ontwikkeling
nodig om
school te doorlopen
sociaal competent te worden
werk te vinden
Vaardigheden tot zelfregulatie : aansturing door executieve functies
executieve functies nodig voor zelfregulatie
want : nodig voor uitvoeren van doelgericht en aangepast gedrag
- werkgeheugen
- inhibitie
- cognitieve flexibiliteit
3