samenvatting introductie in management P1 STM Avans

Hoofdstuk 1 (1.1+1.2)
Organisatie = menselijke samenwerking die blijvend is > 3 kenmerken:

1. Sprake van samenwerking
2. Aan gemeenschappelijk doel
3. Met de bedoeling de organisatie voort te laten bestaan

(1.) synergie-effect = mensen bereiken meer als ze samenwerken dan alleen > heeft ook te maken
met schaal effecten (vb. wanneer heeft het nut een machine aan te schaffen?)

(3.) interne hoofddoelstelling = streven voortbestaan organisatie

externe hoofddoelstelling = voorzien in maatschappelijke behoefte



verschillende betekenissen organisatie:

 Functioneel: effectief op elkaar afstemmen van activiteiten (organiseren feest)
 Institutioneel: organisatie als instituut met een bepaalde naam en locatie (organisatie)
 Instrumenteel: manier waarop men zaak regelt in organisatie (taken organiseren)



Bedrijf = organisatie die goederen/diensten maken om op afzetmarkt te verkopen > kan ook zonder
winstoogmerk (ideëel/maatschappelijk doel)  met winstoogmerk = onderneming
organisatie

Natuurlijk persoon: bedrijf

 Eenmanszaak
 Maatschap = wordt gebruikt door beoefenaars van vrij beroep die onderneming

willen samenwerken (maten) > gelijk deel schulden aansprakelijk

 Vof
 Cv (commanditaire vennootschap) = bijna zelfde als vof, verschil > actieve en stille vennoten
> stille vennoten brengen alleen geld in, verder niks ook niet aansprakelijk

Rechtspersoon:

 Nv
 Bv
 Cv (coöperatieve vereniging) = vereniging leden die zelfde doel nastreven > raad van bestuur
& raad van toezicht



Organisaties opgericht met bepaalde doelstelling 
realiseren?  input veranderen in output  =
transformatieproces

, 3 schillen omgeving organisatie:

1. Interne belanghebbende
2. Externe belanghebbende
3. Indirecte omgeving  DESTEP-analyse (DESTEMP)

Dit betekend voor organisatie:

 Organisatie bewust zijn van omgeving en deze kennen
 Organisatie keuzes maken ten aanzien van omgeving
 Organisatie omgeving naar de hand zetten en beïnvloeden



MVO = vorm van ondernemen gericht op balans tussen de 3 P’s (profit -economische prestaties- ,
people -respect voor sociale kant-, planet -ecologische randvoorwaarden-)  betere resultaten
bedrijf en samenleving  volgen OESO-richtlijnen, maken duidelijk wat overheden van gedrag
bedrijven verwacht

Duurzame ontwikkeling = ontwikkeling die aansluit op behoefte van heden, zonder vermogen van
toekomstige generaties om in hun eigen behoefte te voorzien in gevaar te brengen, sprake van
evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen  C2C ‘afval=voedsel’



Horizontale arbeidsverdeling = arbeid wordt in delen van hetzelfde niveau gesplitst (NL >
vertegenwoordiger Noord & vertegenwoordiger Zuid)

Verticale arbeidsverdeling = er komen niveauverschillen, er ontstaat een hiërarchisch verschil (NL >
Hoofdvertegenwoordiger NL & Juniorvertegenwoordiger)

Hoofdstuk 2 (2.1)




Strategisch planningsproces organisaties:

1. Analyse van strategische situatie (interne analyse & omgevingsanalyse  SWOT-analyse >
SWOT-analyse verband geanalyseerd met ROB -raming bij ongewijzigd beleid- )
2. Strategie-ontwikkeling (plan waar beste gebruik wordt gemaakt van sterke kanten en waarbij
men minst last heeft zwaktes wordt gekozen)
3. Strategie-implantatie (strategisch plan uitvoeren)