1. Luchtvochtigheid en neerslag
- Absolute luchtvochtigheid: de hoeveelheid waterdamp die zich in de lucht bevindt → g/m3
- Relatieve vochtigheid: de verhouding tussen de absolute en de maximale
luchtvochtigheid bij een bepaalde temperatuur. → %
1.2 Wolken
Als de relatieve vochtigheid van de lucht 100% bedraagt, dan zal er condensatie optreden.
De temperatuur waarop dit bereikt wordt, heet het dauwpunt.
De overgang van onverzadigde naar verzadigde lucht
kan op 2 manieren gebeuren:
- de temperatuur daalt → verzadiging stijgt
- bij eenzelfde temperatuur en een aanhoudende
verdamping stijgt de temperatuur.
1.3 Neerslag
Wolken ontstaan door afkoeling van lucht hierdoor
krijg je condensatie.
Neerslag kan enkel ontstaan als er condensatiekernen (bv: zout, klei, stof, pollen,
industrie, verkeer) zijn waarop druppels of ijskristallen kunnen ontstaan. Hierdoor kan het
gebeuren dat er een oververzadiging is en toch geen neerslag valt.
Er bestaan verschillende soorten wolken:
Ci, Cs, Cc
→ Cirrus = hoge bewolking
As, Ac
→ Alto = middelhoge bewolking
Cs, As, St
→ Stratus = gelaagde bewolking = hele lucht
Cu, Cc, Ac, Sc, Cb
→ Cumulus = stapelbewolking, kleine wolkjes
Ns, Cb
→ Nimbus = regenwolken
Je kunt verschillende combinaties hebben.
Wolken bestaan uit waterdruppels, onderkoelde waterdruppels, ijskristallen of een
combinatie daarvan. Wanneer die groot en zwaar genoeg zijn om naar beneden te vallen en
het aardoppervlak te bereiken, ontstaat er neerslag.
2. Luchtdruk en winden