Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen
De bouw van een atoom
Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
Verschillende mensen hebben een atoommodel opgesteld:
- Dalton stelde dat een atoom een massief bolvormig deeltje is en dat elke
atoomsoort zijn eigen afmetingen heeft
- Rutherford stelde dat atomen bestaan uit een atoomkern met daaromheen
bewegende negatief geladen elektronen. Deze elektronen vormen een
elektronenwolk om de kern. De kern bestaat uit protonen (positief
geladen) en neutronen (geen lading)
- Bohr stelde hetzelfde als Rutherford, maar hij dacht dat
de elektronen in elektronenschillen om de kern zitten.
Elektronen in dezelfde schil hebben allemaal dezelfde
afstand tot de kern. De verdeling van de elektronen over
de schillen heet de elektronenconfiguratie (bij atoom in
BiNaS staat dit linksonder in het vakje). Stel er staat
2,8,4 dan heeft het atoom 2 elektronen in de K-schil, 8 in
de L-schil en 4 in de M-schil.
We gaan in de scheikunde van dit model uit.
In de K-schil zitten maximaal twee elektronen
In de L-schil zitten maximaal acht elektronen
In de M-schil zitten maximaal achttien elektronen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een ander aantal
neutronen
Het periodiek systeem
Het periodiek systeem is een systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt
naar opklimmend atoomnummer (BiNaS 99)
Horizontaal perioden
Verticaal groepen (stofeigenschappen lijken op elkaar)
Bijzondere groepen:
- Alkalimetalen: groep 1 (behalve H). Dit zijn allemaal zachte metalen en
reageren allemaal met water
- Aardalkalimetalen: groep 2. Dit zijn hardere metalen en ze reageren niet
met water
- Halogenen: groep 17. Twee-atomig en reageren makkelijk met andere
elementen
- Edelgassen: groep 18. Zeer geringe reactiviteit (reageert niet snel met
andere atomen, verbindingen, ionen)
Ionen, deeltjes met een lading
Ionen: Atoom die één of meer elektronen opneemt of afstaat.
- Neemt 1 elektron op negatief geladen ion (meestal niet-metalen)
- Staat 1 elektron af positief geladen ion (meestal metalen)
Elektrovalentie: geeft de grootte van de lading aan van het ion dat uit het atoom
ontstaat.
Valentie-elektronen: Elektronen in de buitenste schil. Bepalen de chemische
eigenschappen.
Octetregel: Atomen zullen door het opnemen/afstaan/delen van elektronen in de
buitenste schil streven naar acht elektronen in de buitenste schil. Ook wel de
edelgasconfiguratie
De bouw van een atoom
Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
Verschillende mensen hebben een atoommodel opgesteld:
- Dalton stelde dat een atoom een massief bolvormig deeltje is en dat elke
atoomsoort zijn eigen afmetingen heeft
- Rutherford stelde dat atomen bestaan uit een atoomkern met daaromheen
bewegende negatief geladen elektronen. Deze elektronen vormen een
elektronenwolk om de kern. De kern bestaat uit protonen (positief
geladen) en neutronen (geen lading)
- Bohr stelde hetzelfde als Rutherford, maar hij dacht dat
de elektronen in elektronenschillen om de kern zitten.
Elektronen in dezelfde schil hebben allemaal dezelfde
afstand tot de kern. De verdeling van de elektronen over
de schillen heet de elektronenconfiguratie (bij atoom in
BiNaS staat dit linksonder in het vakje). Stel er staat
2,8,4 dan heeft het atoom 2 elektronen in de K-schil, 8 in
de L-schil en 4 in de M-schil.
We gaan in de scheikunde van dit model uit.
In de K-schil zitten maximaal twee elektronen
In de L-schil zitten maximaal acht elektronen
In de M-schil zitten maximaal achttien elektronen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een ander aantal
neutronen
Het periodiek systeem
Het periodiek systeem is een systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt
naar opklimmend atoomnummer (BiNaS 99)
Horizontaal perioden
Verticaal groepen (stofeigenschappen lijken op elkaar)
Bijzondere groepen:
- Alkalimetalen: groep 1 (behalve H). Dit zijn allemaal zachte metalen en
reageren allemaal met water
- Aardalkalimetalen: groep 2. Dit zijn hardere metalen en ze reageren niet
met water
- Halogenen: groep 17. Twee-atomig en reageren makkelijk met andere
elementen
- Edelgassen: groep 18. Zeer geringe reactiviteit (reageert niet snel met
andere atomen, verbindingen, ionen)
Ionen, deeltjes met een lading
Ionen: Atoom die één of meer elektronen opneemt of afstaat.
- Neemt 1 elektron op negatief geladen ion (meestal niet-metalen)
- Staat 1 elektron af positief geladen ion (meestal metalen)
Elektrovalentie: geeft de grootte van de lading aan van het ion dat uit het atoom
ontstaat.
Valentie-elektronen: Elektronen in de buitenste schil. Bepalen de chemische
eigenschappen.
Octetregel: Atomen zullen door het opnemen/afstaan/delen van elektronen in de
buitenste schil streven naar acht elektronen in de buitenste schil. Ook wel de
edelgasconfiguratie