Samenvatting Sociaal werk in Nederland

Donderdag 5 September – Hoorcollege
Sociaal werk
Boek: Sociaal werk in NL


Fase van ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat

FASE 1

Jaartallen Gebeurtenissen
1854 Armenwet, Overheid stond als laatste klaar voor
de armen. Deze nam het minste
verantwoordelijkheid. Het was meer een gunst.
1901 Het begin van de ontwikkeling van de
verzorgingsstaat. Overheid word meer actiever
en neemt de ongevallenwet aan. (verzekering
voor bep. groepen met gevaarlijk werk). Als je
door een ongeval niet meer kan werken krijg je
dus een uitkering. Deze uitkering geld alleen
voor gevaarlijke beroepen.
1912 Nieuwe armenwet. De verantwoordelijkheid
vanuit de overheid is hierin groter.


FASE 2

Jaartallen Gebeurtenissen
1930 Ziektewet (uitkering voor zieken). Deze gelden
alleen in bepaalde groepen. Werkgevers
betaalden deze uitkering.
1941 Kinderbijslag en het ziekenfonds kwamen op
door de Duitsers. Het was alleen bedoeld voor
de werkende. Je kreeg geen uitkering als je
werkloos was.
1952 Door lage werkeloosheid, werkeloosheidwet. Je
bent ontslagen en je hebt 26 weken gewerkt,
dan heb je recht op een uitkering.

Verandering in de eerste 2 fases :Sociale ontwikkeling wordt groter naar bepaalde groepen.
Het doel van fase 1 + 2:
- Inkomensstabiliteit, (werken bij ziekte)
- Equavalentie beginsel : hoe meer premie je betaald, hoe meer uitkering je krijgt.

Welzijn + werk:
- Particulier initiatief (kerk nam zorg van armen op zich)
- Mensen moeten opgevoed worden

,FASE 3


Jaartallen Gebeurtenissen
1957 AOW was voor iedereen van 65 +
1959 AWW, bescherming financiële verlies van
mensen. Partner was de kostwinner en
overleden?  uitkering voor nabestaande.
1965 Bijstand: iedereen had recht op een inkomen.
Had je geen werk? Dan kreeg je een uitkering.
Maar dan alleen als je ook echt geen werk kon
vinden.


Doel: armoede voorkomen en het welzijn verhogen.
Idee daarvoor was het solidariteitsbeginsel, meer gelijkheid en iedereen wordt bij de wetten
betrokken.
Verandering: uitbreiding professionalisering door de overheid, dus niet meer door kerken (welzijn en
welzijnswerk).


FASE 4

Jaartallen Gebeurtenissen
1979 Oliecrisis
1996 WULBZ: wetten hervormen, vervanging bijv van
de oude ziekenwet. Werkgever was
gestimuleerd dat de werknemer minder ziek
was. De werkgever moest namelijk de
uitkeringen betalen. Deze uitkeringen waren
lager voor de werknemer dus die wou snel beter
worden.
2004 WWB vervangt de bijstand (zelf opzoek naar
werk, niet kunnen: WWB)
2006 Basisverzekering: eigen verantwoordelijkheid (
hoe meer premie hoe meer uitkering )
2007 WMO Wet gaf maatschappelijk ondersteuning.
Mensen moeten zelf hun problemen oplossen
door hun eigen sociale netwerk, lukt dit niet:
professionele hulp.


Doel: nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid
De overheid wil mensen meer activeren dan verzorgen. Lokale overheid stuurt dus alleen aan.

, Markt zelf doen! Overheid
1977 (iedereen basisinkomen,
overheid doet alles)


1952


WELFARE TRIANGLE
1900


Particulier initiatief




Ene samenleving gaat op de overheid in, ‘bijv: geen eten’. De ene is afhankelijk van de buren op het
eten (particulieren initiatief). De andere is afhankelijk van de overheid (overheid). En de laatste moet
alles zelf inkopen (markt).



Typologie verzorgingstaak

Liberale
 Markt regelt voorzieningen, als je daardoor nog niet rondkomt heb je je eigen
verantwoordelijkheid. Niet iedereen kan bijv. naar de dokter zonder verzekering.

Sociaal Demografische
 Verkleining inkomensverschillen
 Iedereen aan het werk (overheid)

Corporatistische
 Rechten gekoppeld per persoon
 Beroep heeft eigen regelingen
Bijv: persioenfondsen gaan af van de inkomsten. Hoe meer inkomen, hoe hoger de uitkering.
(particulier initiatief).