•
13. Drughulpverlening
Inleiding
• Ketamine: partydrugs die laatste jaren duidelijke opmars maakt volgens VAD-
uitgaansonderzoek
• NPS
- Neuwe vorm van gebruik van drugs
- Verslaving die te maken heeft met gamen/internet
- Nieuwe soort drugs
3 januari 2019. De familie bezoekt een gezellige kerstmarkt en gaat daarna nog een
cafeetje binnen. Neefje van 16 jaar wil een breezer bestellen.
• Legale en illegale drugs: is er eigenlijk een wezenlijk verschil?
• Vaak gehoorde vragen en stellingen
- “Bij jongeren is druggebruik vaak in eerste instantie experimenteren, en op de
houding van ‘er is geen gevaar, ik probeer gewoon eens’ heeft preventie wellicht
minder vat. Of toch?”
- “In verband daarmee: belangrijk in preventie is informatie. Informeren jongeren
zich wel? Weten ze waar ze info kunnen vinden (behalve bij Mr Google)? Staan
ze open voor die informatie?”
- “Vaak hoor je bv rond festivals: drugs horen er gewoon bij. Daar sta je dan met
je preventie.”
Geschiedenis
Algemeen
• Druggebruik is van alle tijden
• Druggebruik komt voor bij vele volkeren (met uitzondering van bepaalde
Pygmeestammen in Afrika)
• Gebruik voor recreatieve en/of therapeutische doeleinden
• Melding druggerelateerde problemen in Westerse wereld vanaf industriële revolutie
Situatie in Vlaanderen
• 1960: oprichting IAT (focus op alcohol)
• 1970: toenemend misbruik illegale drugs onder invloed van ‘flowerpower’ beweging:
cannabis en heroïne
• 1973, 1974 en 1976: oprichting De Pelgrim, TG De Sleutel en TG De Kiem
• 1990: oprichting initiatieven zoals straathoekwerk en MSOC
• 2017: vakgroep Orthopedagiek HoGent sterk in wetenschappelijk onderzoek over
volledig spectrum van preventie tot nazorg
• 2020: °SUPRB aan Hogent
Terminologie (DSM5)
• 2013: substance-related and addictive disorders
• 2014: middelengerelateerde en verslavingsstoornissen
- Alcohol
- Cafeïne
- Hallucinogenen
- Inhalantia
, •
- Opioïden
- Hypnotica
- Anxiolitica
- Stimulantia
- Tabak
- Andere/onbekend
• DSM 5 maakt onderscheid tussen:
- Substance use disorders: stoornissen IN het gebruik van middelen
- Substance induced disorders: stoornissen DOOR het gebruik van middelen
Substance use disorders: stoornissen in het gebruik van middelen
• DSM 4: onderscheid tussen misbruik en afhankelijkheid
- Nu niet meer!: in DSM 5 samengevoegd tot 1 categorie
• Continuüm van beperkt tot ernstig
• Verslavingseffect
• Elk middel als afzonderlijke stoornis, maar wel globaal dezelfde criteria (bv. alcohol
use disorder, stimulant use disorder)
= 1 categorie met 11 criteria
- Voldoe je aan 3 criteria? = lichte stoornis
- Voldoe je aan 5 criteria? = matige stoornis
- Voldoe je aan 7 criteria = ernstige stoornis
Patroon van problematisch gebruik in een periode van 12 maanden zoals blijkt uit 2 (of meer)
indicatoren:
Beperkte controle over gebruik van het middel (1-4)
1. Gebruik van steeds meer grotere hoeveelheden
2. Aanhoudende wens om gebruik te beperken/stoppen
3. (Groot deel van) tijdsbesteding staat in teken van het middel
4. Craving (je snkat er naar)
Sociale beperkingen (5-7)
5. Niet meer voldoen aan rolverplichtingen (thuis, werk, school)
6. Blijvend gebruik ondanks aanhoudende / terugkerende sociale of interpersoonlijke problemen
7. Sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten worden verminderd of gestopt
Risicogebruik (8-9)
8. Herhaaldelijk gebruik in fysiek gevaarlijke situaties
9. Blijvend gebruik ondanks lichamelijke of psychische problemen
Farmacologische criteria (10-11)
10. Tolerantie (= als je gebruikt, moet je veel meer gebruiken opm hetzelde effect te krijgen)
11. Onttrekkingssymptomen (trillen, zweten, hallucinaties, …)
Substance induced disorders: stoornissen DOOR het gebruik van middelen
• Intoxicatie = ‘onder invloed zijn’
• Onthouding = ‘middelenspecifiek syndroom bij stoppen of verminderen van
middelengebruik’
• Psychische stoornissen:
- Delirium: plotselinge verwardheid
- Persisterende
13. Drughulpverlening
Inleiding
• Ketamine: partydrugs die laatste jaren duidelijke opmars maakt volgens VAD-
uitgaansonderzoek
• NPS
- Neuwe vorm van gebruik van drugs
- Verslaving die te maken heeft met gamen/internet
- Nieuwe soort drugs
3 januari 2019. De familie bezoekt een gezellige kerstmarkt en gaat daarna nog een
cafeetje binnen. Neefje van 16 jaar wil een breezer bestellen.
• Legale en illegale drugs: is er eigenlijk een wezenlijk verschil?
• Vaak gehoorde vragen en stellingen
- “Bij jongeren is druggebruik vaak in eerste instantie experimenteren, en op de
houding van ‘er is geen gevaar, ik probeer gewoon eens’ heeft preventie wellicht
minder vat. Of toch?”
- “In verband daarmee: belangrijk in preventie is informatie. Informeren jongeren
zich wel? Weten ze waar ze info kunnen vinden (behalve bij Mr Google)? Staan
ze open voor die informatie?”
- “Vaak hoor je bv rond festivals: drugs horen er gewoon bij. Daar sta je dan met
je preventie.”
Geschiedenis
Algemeen
• Druggebruik is van alle tijden
• Druggebruik komt voor bij vele volkeren (met uitzondering van bepaalde
Pygmeestammen in Afrika)
• Gebruik voor recreatieve en/of therapeutische doeleinden
• Melding druggerelateerde problemen in Westerse wereld vanaf industriële revolutie
Situatie in Vlaanderen
• 1960: oprichting IAT (focus op alcohol)
• 1970: toenemend misbruik illegale drugs onder invloed van ‘flowerpower’ beweging:
cannabis en heroïne
• 1973, 1974 en 1976: oprichting De Pelgrim, TG De Sleutel en TG De Kiem
• 1990: oprichting initiatieven zoals straathoekwerk en MSOC
• 2017: vakgroep Orthopedagiek HoGent sterk in wetenschappelijk onderzoek over
volledig spectrum van preventie tot nazorg
• 2020: °SUPRB aan Hogent
Terminologie (DSM5)
• 2013: substance-related and addictive disorders
• 2014: middelengerelateerde en verslavingsstoornissen
- Alcohol
- Cafeïne
- Hallucinogenen
- Inhalantia
, •
- Opioïden
- Hypnotica
- Anxiolitica
- Stimulantia
- Tabak
- Andere/onbekend
• DSM 5 maakt onderscheid tussen:
- Substance use disorders: stoornissen IN het gebruik van middelen
- Substance induced disorders: stoornissen DOOR het gebruik van middelen
Substance use disorders: stoornissen in het gebruik van middelen
• DSM 4: onderscheid tussen misbruik en afhankelijkheid
- Nu niet meer!: in DSM 5 samengevoegd tot 1 categorie
• Continuüm van beperkt tot ernstig
• Verslavingseffect
• Elk middel als afzonderlijke stoornis, maar wel globaal dezelfde criteria (bv. alcohol
use disorder, stimulant use disorder)
= 1 categorie met 11 criteria
- Voldoe je aan 3 criteria? = lichte stoornis
- Voldoe je aan 5 criteria? = matige stoornis
- Voldoe je aan 7 criteria = ernstige stoornis
Patroon van problematisch gebruik in een periode van 12 maanden zoals blijkt uit 2 (of meer)
indicatoren:
Beperkte controle over gebruik van het middel (1-4)
1. Gebruik van steeds meer grotere hoeveelheden
2. Aanhoudende wens om gebruik te beperken/stoppen
3. (Groot deel van) tijdsbesteding staat in teken van het middel
4. Craving (je snkat er naar)
Sociale beperkingen (5-7)
5. Niet meer voldoen aan rolverplichtingen (thuis, werk, school)
6. Blijvend gebruik ondanks aanhoudende / terugkerende sociale of interpersoonlijke problemen
7. Sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten worden verminderd of gestopt
Risicogebruik (8-9)
8. Herhaaldelijk gebruik in fysiek gevaarlijke situaties
9. Blijvend gebruik ondanks lichamelijke of psychische problemen
Farmacologische criteria (10-11)
10. Tolerantie (= als je gebruikt, moet je veel meer gebruiken opm hetzelde effect te krijgen)
11. Onttrekkingssymptomen (trillen, zweten, hallucinaties, …)
Substance induced disorders: stoornissen DOOR het gebruik van middelen
• Intoxicatie = ‘onder invloed zijn’
• Onthouding = ‘middelenspecifiek syndroom bij stoppen of verminderen van
middelengebruik’
• Psychische stoornissen:
- Delirium: plotselinge verwardheid
- Persisterende