Nectar 3e editie biologie 4 vwo leerboek
Inhoudsopgave binas-tabellen 6e editie
§1 Verschillen tussen mensen (CE)
§2 Chromosomen bekijken (CE) 70B 76B
§3 Stamboomonderzoek (CE) 70D
§4 Meer genen in het spel (CE)
§5 Erfelijkheid buitenspel? (CE)
§1 Verschillen tussen mensen
Veel menselijke eigenschappen hebben een genetische, erfelijke basis. Eigenschappen ontwikkelen
in samenhang met de omstandigheden of de leefstijl.
Alle eigenschappen samen, hoe iemand eruitziet en hoe het lichaam functioneert, noem je het
fenotype. Dat hangt af van de genen op het DNA: genotype. De erfelijke basis van die
eigenschappen is het genoom.
Van bijna alle genen zijn verschillende varianten bekend. Deze allelen leiden samen met de
omgevingsfactoren tot grote variatie tussen mensen.
Mutaties door bepaalde stoffen, straling en de eigen lichaamswarmte leiden tot veranderingen in
het DNA en dus tot variatie in genotypen. Varianten van een gen noem je allelen (enkelvoud allel).
Het haplotype is de combinatie van allelen zoals die samen voorkomen op een chromosoom.
§2 Chromosomen bekijken
Karyogrammen zijn portretten van metafasechromosomen. 76B Mensen hebben 23 paar homologe
chromosomen: 22 paar autonomen en één paar geslachtschromosomen. Hun karyotype is 46, XX of
46, XY. 70B
Alleen grote chromosomale veranderingen zijn te zien in een karyogram; veranderingen in één
enkele of in een paar basen zijn niet te zien. Soms is er een chromosoom te veel (trisomie) of te
weinig (monosomie). Ook translocaties, waarbij stukken van het ene naar het andere chromosoom
zijn verplaatst, zijn zichtbaar.
Door crossing-over (uitwisseling van delen van de chromatiden van de homologe chromosomen) en
recombinatie (herverdeling van erfelijk materiaal) ontstaan genetisch verschillende geslachtscellen.
Dat maakt bij genensamenstelling van ieder individu uniek.
§3 Stamboomonderzoek
Uit een stamboom valt af te leiden hoe een bepaald allel overerft. Uit de fenotypen zijn meestal de
genotypen te bepalen.
- vrouwen = cirkel
- mannen = vierkant
- dominante allel = hoofdletter
- recessieve allel = kleine letter