Kennen
H1
Vraagstukken mw
1. Wat bindt ons (bindingsvraagstuk)
2. Wat scheidt ons? (verhoudingsvraagstuk)
3. Wie zijn wij (vormingsvraagstuk)
Concepten zijn
1. Niet direct waarneembaar
2. Hebben geen eenduidige definitie
3. Onderhevig aan discussie over wat precies de definitie is
H2
Respondenten: deelnemers aan onderzoek
N= : Op deze manier wordt in de statistiek opgeschreven hoeveel respondenten bevraagd
zijn
Absolute cijfers:1 getal
Relatieve cijfers: percentage in verhoudingen
Causaliteit: verhouding tussen 2 dingen waarbij de een zeker de oorzaak is en het andere het gevolg
Correlatie: samenhang tussen variabelen
Modus: getal die het vaakst voorkomt
Mediaan: middelste getal in een chronologische lijst
Range: laagste en hoogste waarde
Significantieniveau: hoe groot de kans is dat het verband niet op toeval berust
H3
Niveau van socialisatie
1. Primair (direct, informeel, persoonlijk = sociale huid)
2. Secundair (ruim, formeel, collectieve rituelen = sociale kleren)
3. Tertiair (impliciet, onderbewust, niet persoonlijk)
5 functies van socialisatie
1. Continuering van de cultuur
2. Identificatie met de eigen cultuur
3. Identiteitsontwikkeling
4. Gedragsregulering
5. Verandering van de cultuur
3 vormen van identiteit
1. Persoonlijke identiteit
2. Sociale identiteit
3. Externe collectieve identiteit
Dimensies van Hofstede
1. Masculien vs feminien
2. Individualistisch vs collectivistisch
, 3. Grote vs kleine machtsafstand
4. Lage vs hoge onzekerheidsvermijding
5. Lange vs korte termijngerichtheid
Ideologieën baseren zich op de volgende dimensies:
1. Progressief/ conservatief
2. Nationalisme/ internationalisme
3. Materialisme/ postmaterialisme
4. Links/ midden/ rechts
H4
Drie soorten ongelijkheid:
1. Ongelijke verdeling van macht
2. Ongelijke verdeling van bezit
3. Ongelijke verdeling van status
Vier soorten machtsbronnen
1. Economisch
2. Cognitief
3. Politiek
4. Affectief
Drie politieke factoren:
1. Polity (systeem)
2. Politics (politiek spel)
3. Policy (beleid)
Drie voorbeelden van de beschrijvende methode (duidelijkheid hoe macht en gezag
verdeeld is)
1. Besluitvormingsmethode
2. Positiemethode
3. Inventarisatie van machtsbronnen
H5
Vier bindingen
1. Economische
2. Politieke
3. Cognitieve
4. Affectieve
Fasen van groepsvorming
1. Orientatiefase
2. Conflictfase
3. Integratiefase
4. Uitvoeringsfase
5. Ordefase
H1
Vraagstukken mw
1. Wat bindt ons (bindingsvraagstuk)
2. Wat scheidt ons? (verhoudingsvraagstuk)
3. Wie zijn wij (vormingsvraagstuk)
Concepten zijn
1. Niet direct waarneembaar
2. Hebben geen eenduidige definitie
3. Onderhevig aan discussie over wat precies de definitie is
H2
Respondenten: deelnemers aan onderzoek
N= : Op deze manier wordt in de statistiek opgeschreven hoeveel respondenten bevraagd
zijn
Absolute cijfers:1 getal
Relatieve cijfers: percentage in verhoudingen
Causaliteit: verhouding tussen 2 dingen waarbij de een zeker de oorzaak is en het andere het gevolg
Correlatie: samenhang tussen variabelen
Modus: getal die het vaakst voorkomt
Mediaan: middelste getal in een chronologische lijst
Range: laagste en hoogste waarde
Significantieniveau: hoe groot de kans is dat het verband niet op toeval berust
H3
Niveau van socialisatie
1. Primair (direct, informeel, persoonlijk = sociale huid)
2. Secundair (ruim, formeel, collectieve rituelen = sociale kleren)
3. Tertiair (impliciet, onderbewust, niet persoonlijk)
5 functies van socialisatie
1. Continuering van de cultuur
2. Identificatie met de eigen cultuur
3. Identiteitsontwikkeling
4. Gedragsregulering
5. Verandering van de cultuur
3 vormen van identiteit
1. Persoonlijke identiteit
2. Sociale identiteit
3. Externe collectieve identiteit
Dimensies van Hofstede
1. Masculien vs feminien
2. Individualistisch vs collectivistisch
, 3. Grote vs kleine machtsafstand
4. Lage vs hoge onzekerheidsvermijding
5. Lange vs korte termijngerichtheid
Ideologieën baseren zich op de volgende dimensies:
1. Progressief/ conservatief
2. Nationalisme/ internationalisme
3. Materialisme/ postmaterialisme
4. Links/ midden/ rechts
H4
Drie soorten ongelijkheid:
1. Ongelijke verdeling van macht
2. Ongelijke verdeling van bezit
3. Ongelijke verdeling van status
Vier soorten machtsbronnen
1. Economisch
2. Cognitief
3. Politiek
4. Affectief
Drie politieke factoren:
1. Polity (systeem)
2. Politics (politiek spel)
3. Policy (beleid)
Drie voorbeelden van de beschrijvende methode (duidelijkheid hoe macht en gezag
verdeeld is)
1. Besluitvormingsmethode
2. Positiemethode
3. Inventarisatie van machtsbronnen
H5
Vier bindingen
1. Economische
2. Politieke
3. Cognitieve
4. Affectieve
Fasen van groepsvorming
1. Orientatiefase
2. Conflictfase
3. Integratiefase
4. Uitvoeringsfase
5. Ordefase