OW1
Hoofdstuk 1) inleiding tot anatomie en de fysiologie
1) Anatomie en fysiologie
Anatomen bestuderen:
→ Interne en externe structuren
→ Fysieke relaties tussen lichaamsdelen
Fysiologen bestuderen
→ Hoe organismen vitale functies uitvoeren
Macroscopische anatomie
→ Er worden structuren die met het blote oog zichtbaar onderzocht
→ Uitwendige anatomie (vorm)
→ Regionale anatomie (gebied)
→ Systematische anatomie (organen)
Microscopische anatomie
→ Cytologie = bestuderen van individuele cellen
→ Histologie = bestuderen van weefsels
2) Organisatieniveaus
Er zijn 6 niveaus
Atoom → organisme
1. Chemische / moleculair
→ Atoom (bouwsteen van materie)
→ Molecule (verbonden atomen)
2. Cel
→ Kleinst levende eenheid
→ Moleculen die met elkaar interageren
3. Weefsel
→ Gelijke cellen die samenwerken in uitvoering van specifieke functie
→ Spierweefsel, zenuwweefsel
4. Orgaan
→ 2 of meer verschillende weefsels
5. Orgaanstelsel
6. Mens
,OW1
Het menselijk lichaam bestaat uit 11 orgaanstelsels
1. De huid (bescherming , lichaamstemperatuur, zintuigen
2. Het skelet (stevigheid, bescherming, opslag van mineralen, vorming bloedcellen)
3. De spieren (beweging, stevigheid , warmte)
4. Het zenuwstelsel (besturingscentrum)
5. Langdurige veranderingen
6. Hart en bloedvaten (interne beweging)
7. Het lymfestelsel (verdediging, terugkeer weefselvocht naar bloedsomloop)
8. Het ademhalingsstelsel (gasuitwisseling, spraak)
9. De spijtsvertering (opname voedingstoffen, verwijdering afvalstoffen)
10. Urinewegen (verwijdering afvalstoffen)
11. Mannelijke voortplantingsorganen (reproductie)
12. Vrouwelijke voortplantingsorganen (reproductie)
!!!Het lichaam kan in 11 orgaanstelsels worden verdeeld, maar deze werken allemaal
samen en de grenzen ertussen zijn niet absoluut !!!
3) Reguleren door homeostase
Homeostase
→ Nodig om orgaanstelsels te laten samenwerken
→ Stabiele inwendige milieu behouden
▪ Temperatuur
▪ Zuurstofopname
▪ Bloedsuikerspiegel
Homeostase gebruikt feedback mechanisme
, OW1
Het doel van homeostase?
→ Het vermogen om het inwendig milieu contant te houden
→ Hiervoor zijn de 11 orgaanstelsel door negatieve of positieve
feedbackmechanismen op elkaar afgestemd
Negatieve feedback Positieve feedback
→ Variaties buiten de normale grenzen starten → Stimulus produceert een reactie die de
automatisch corrigerende reactie stimulus versterk
→ Reactie doet de verstoring teniet → Reactie voltooit snel een kritisch proces
Doel = stabiel inwendig milieu Doel = stabiel inwendig milieu
Homeostase en ziekten:
→ Falen van reguleren door homeostase
→ Symptomen treden op
→ Slecht functioneren van orgaanstelsel
→ Voorbeeld : infectie, verwonding, genetische afwijking
!!! door het negatieve of positieve feedbackmechanisme tracht het lichaam telkens te
streven naar een stabiel inwendig milieu (homeostase) !!!
4) Taal van de anatomie
Uitwendige anatomie:
1. De anatomische positie
→ Armen lang het lichaam
→ Handpalmen naar voor
→ Voeten naar elkaar
2. Supine
→ Rugligging
3. Prone
→ Buikligging
!!! anatomische beschrijvingen verwijzen naar iemand in de anatomische positie: staand
met de armen lang het lichaam, handpalmen naar voren en voeten naast elkaar !!!
, OW1
Anatomische gedeelten:
2 methode om buik en bekken in kaart te brengen:
4 kwadranten van buik en bekken 9 gebieden van buik en bekken
Hoofdstuk 1) inleiding tot anatomie en de fysiologie
1) Anatomie en fysiologie
Anatomen bestuderen:
→ Interne en externe structuren
→ Fysieke relaties tussen lichaamsdelen
Fysiologen bestuderen
→ Hoe organismen vitale functies uitvoeren
Macroscopische anatomie
→ Er worden structuren die met het blote oog zichtbaar onderzocht
→ Uitwendige anatomie (vorm)
→ Regionale anatomie (gebied)
→ Systematische anatomie (organen)
Microscopische anatomie
→ Cytologie = bestuderen van individuele cellen
→ Histologie = bestuderen van weefsels
2) Organisatieniveaus
Er zijn 6 niveaus
Atoom → organisme
1. Chemische / moleculair
→ Atoom (bouwsteen van materie)
→ Molecule (verbonden atomen)
2. Cel
→ Kleinst levende eenheid
→ Moleculen die met elkaar interageren
3. Weefsel
→ Gelijke cellen die samenwerken in uitvoering van specifieke functie
→ Spierweefsel, zenuwweefsel
4. Orgaan
→ 2 of meer verschillende weefsels
5. Orgaanstelsel
6. Mens
,OW1
Het menselijk lichaam bestaat uit 11 orgaanstelsels
1. De huid (bescherming , lichaamstemperatuur, zintuigen
2. Het skelet (stevigheid, bescherming, opslag van mineralen, vorming bloedcellen)
3. De spieren (beweging, stevigheid , warmte)
4. Het zenuwstelsel (besturingscentrum)
5. Langdurige veranderingen
6. Hart en bloedvaten (interne beweging)
7. Het lymfestelsel (verdediging, terugkeer weefselvocht naar bloedsomloop)
8. Het ademhalingsstelsel (gasuitwisseling, spraak)
9. De spijtsvertering (opname voedingstoffen, verwijdering afvalstoffen)
10. Urinewegen (verwijdering afvalstoffen)
11. Mannelijke voortplantingsorganen (reproductie)
12. Vrouwelijke voortplantingsorganen (reproductie)
!!!Het lichaam kan in 11 orgaanstelsels worden verdeeld, maar deze werken allemaal
samen en de grenzen ertussen zijn niet absoluut !!!
3) Reguleren door homeostase
Homeostase
→ Nodig om orgaanstelsels te laten samenwerken
→ Stabiele inwendige milieu behouden
▪ Temperatuur
▪ Zuurstofopname
▪ Bloedsuikerspiegel
Homeostase gebruikt feedback mechanisme
, OW1
Het doel van homeostase?
→ Het vermogen om het inwendig milieu contant te houden
→ Hiervoor zijn de 11 orgaanstelsel door negatieve of positieve
feedbackmechanismen op elkaar afgestemd
Negatieve feedback Positieve feedback
→ Variaties buiten de normale grenzen starten → Stimulus produceert een reactie die de
automatisch corrigerende reactie stimulus versterk
→ Reactie doet de verstoring teniet → Reactie voltooit snel een kritisch proces
Doel = stabiel inwendig milieu Doel = stabiel inwendig milieu
Homeostase en ziekten:
→ Falen van reguleren door homeostase
→ Symptomen treden op
→ Slecht functioneren van orgaanstelsel
→ Voorbeeld : infectie, verwonding, genetische afwijking
!!! door het negatieve of positieve feedbackmechanisme tracht het lichaam telkens te
streven naar een stabiel inwendig milieu (homeostase) !!!
4) Taal van de anatomie
Uitwendige anatomie:
1. De anatomische positie
→ Armen lang het lichaam
→ Handpalmen naar voor
→ Voeten naar elkaar
2. Supine
→ Rugligging
3. Prone
→ Buikligging
!!! anatomische beschrijvingen verwijzen naar iemand in de anatomische positie: staand
met de armen lang het lichaam, handpalmen naar voren en voeten naast elkaar !!!
, OW1
Anatomische gedeelten:
2 methode om buik en bekken in kaart te brengen:
4 kwadranten van buik en bekken 9 gebieden van buik en bekken