Dit is onderzoek – owg taak 4
Hoofdstuk 1, wat wil je weten
Definitie probleemstelling: de probleemstelling is de achtergrond waaruit de
onderzoeksvraag voorkomt.
Analyseren van probleem: vaak lastig. Opdrachtgevers weten vaak wel wat ze willen maar
niet wat het probleem is.
Beleidsvraag: advies wat je als instelling of bedrijf moet doen -> informatie nodig =
onderzoek.
Definitie doelstelling: de doelstelling is het antwoord op de vraag waarom je het onderzoek
doet, wat je ermee wilt bereiken.
Definitie onderzoeksvraag: de vraag waarop het onderzoek antwoord moet geven.
Onderzoekers beginnen met open vizier, zal met openvragen aan ex-klanten om achter
motieven te komen. -> open onderzoeksvraag
Onderzoekers weten wat ze kunnen verwachten en weten wat ze willen observeren en
kunnen hierdoor gerichter aan het werk gaan -> gesloten onderzoeksvraag
Kwalitatief onderzoek: onderzoek waarbij problemen in en van situaties, gebeurtenissen en
personen beschreven en geinterpreteerd worden met behulp van gegevens van
kwalititatieve aard, zoals belevingen, ervaringen en betekenisverleningen die verzameld zijn
via open interviews en of participerende observatie en of gebruik van bestaande
documenten.
Kwantitatief onderzoek: als de onderzoeksvraag small is en je weet wat je inhoudelijk kunt
verwachten als je gaat interviewen of observeren. (bijvoorbeeld inhoud kledingkast).
Onderzoek waarbij het onderzoeksmateriaal bestaat uit cijfermatige gegevens die statische
geanalyseerd worden om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Mixed methods = combi van kwalitatief- en kwanitatiefonderzoek.
Reproduceerbaarheidseis: voor kwanititatief onderzoek geldt de reproduceerbaarheidseis.
Je onderzoeksverslag moet zo in elkaar zitten dat iemand anders in staat is het onderzoek te
herhalen. Het moet dus duidelijk zijn hoe j eaan je respondenten ben gekomen en welke
onderzoeksinstrumenten je gebruikt.
Verifieerbaarheiseis: bij kwalitatief onderzoek duidelijk maken hoe je aan je concclusies
komt, clausibel en transpirant zijn.
Populatie: alle onderzoekseenheden samen.
, Onderzoekseenheden: zijn personen, bedrijven, instanties of situaties waarover je op basis
van je onderzoek uitspraken wilt doen.
Kenmerken: zijn eigenschappen van de eenheden waarover je uitspraken doet op basis van
de onderzoeksresultaten.
Datamatrix: tabel waarin gegevens overzichtelijk zijn weergegeven.
Thesaurus: soort woordenboek waar je begrippen in opzoekt.
Proefschriften -> fijn voor zoektocht
Is het onderzoek uitvoerbaar:
1. Tijd?
2. Geld?
3. Bereidheid van respondenten?
4. Bereikbaarheid van respondenten en bestaand materiaal?
Incentive: een blijk van materiele waardering (incentive) voor de deelnemers aan het
onderzoek.
Hoofdstuk 2, kies je een opzet waarmee je de
onderzoeksvraag kunt beantwoorden
Onderzoeksontwerp: vaststellen hoe je gaat onderzoeken, 3 vragen:
Welke vorm van onderzoek kies je? (design)
Welke eenheid kies je: populatie of steekproef?
Hoe meet je de kenmerken?
Survey: onderzoeksmethode gericht op het verzamelen van gegevens over kenmerken van
eenheden, met als doel die kenmerken te beschrijven of verbanden tussen die kenmerken te
ontdekken.
Eenmalige survey: waarnemen van kenmerk op bepaald moment
Longitudinale surveys: gedurende een aantal jaren gevolgd en een aantal metingen.
Evidence based: beleid dat vooral gebaseerd is op feiten en niet op veronderstellingen.
- Controlegroep: in hoeverre verschillen deze opvattingen van de bevolking met een
nederlandse achtergrond.
- Tijdreeksanalyse: specifieke vorm van longitudinaal onderzoek, periodieke metingen
naar een specifiek kenmerk.
- Panelenonderzoek: vaste groep gevolgt en worden er op verschillende tijdstippen
metingen gedaan.
- Trendonderzoek: verschillende metingen maar met wisselende onderzoeksgroepen
(aantal dodelijke ongevallen bijvoorbeeld).
Hoofdstuk 1, wat wil je weten
Definitie probleemstelling: de probleemstelling is de achtergrond waaruit de
onderzoeksvraag voorkomt.
Analyseren van probleem: vaak lastig. Opdrachtgevers weten vaak wel wat ze willen maar
niet wat het probleem is.
Beleidsvraag: advies wat je als instelling of bedrijf moet doen -> informatie nodig =
onderzoek.
Definitie doelstelling: de doelstelling is het antwoord op de vraag waarom je het onderzoek
doet, wat je ermee wilt bereiken.
Definitie onderzoeksvraag: de vraag waarop het onderzoek antwoord moet geven.
Onderzoekers beginnen met open vizier, zal met openvragen aan ex-klanten om achter
motieven te komen. -> open onderzoeksvraag
Onderzoekers weten wat ze kunnen verwachten en weten wat ze willen observeren en
kunnen hierdoor gerichter aan het werk gaan -> gesloten onderzoeksvraag
Kwalitatief onderzoek: onderzoek waarbij problemen in en van situaties, gebeurtenissen en
personen beschreven en geinterpreteerd worden met behulp van gegevens van
kwalititatieve aard, zoals belevingen, ervaringen en betekenisverleningen die verzameld zijn
via open interviews en of participerende observatie en of gebruik van bestaande
documenten.
Kwantitatief onderzoek: als de onderzoeksvraag small is en je weet wat je inhoudelijk kunt
verwachten als je gaat interviewen of observeren. (bijvoorbeeld inhoud kledingkast).
Onderzoek waarbij het onderzoeksmateriaal bestaat uit cijfermatige gegevens die statische
geanalyseerd worden om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Mixed methods = combi van kwalitatief- en kwanitatiefonderzoek.
Reproduceerbaarheidseis: voor kwanititatief onderzoek geldt de reproduceerbaarheidseis.
Je onderzoeksverslag moet zo in elkaar zitten dat iemand anders in staat is het onderzoek te
herhalen. Het moet dus duidelijk zijn hoe j eaan je respondenten ben gekomen en welke
onderzoeksinstrumenten je gebruikt.
Verifieerbaarheiseis: bij kwalitatief onderzoek duidelijk maken hoe je aan je concclusies
komt, clausibel en transpirant zijn.
Populatie: alle onderzoekseenheden samen.
, Onderzoekseenheden: zijn personen, bedrijven, instanties of situaties waarover je op basis
van je onderzoek uitspraken wilt doen.
Kenmerken: zijn eigenschappen van de eenheden waarover je uitspraken doet op basis van
de onderzoeksresultaten.
Datamatrix: tabel waarin gegevens overzichtelijk zijn weergegeven.
Thesaurus: soort woordenboek waar je begrippen in opzoekt.
Proefschriften -> fijn voor zoektocht
Is het onderzoek uitvoerbaar:
1. Tijd?
2. Geld?
3. Bereidheid van respondenten?
4. Bereikbaarheid van respondenten en bestaand materiaal?
Incentive: een blijk van materiele waardering (incentive) voor de deelnemers aan het
onderzoek.
Hoofdstuk 2, kies je een opzet waarmee je de
onderzoeksvraag kunt beantwoorden
Onderzoeksontwerp: vaststellen hoe je gaat onderzoeken, 3 vragen:
Welke vorm van onderzoek kies je? (design)
Welke eenheid kies je: populatie of steekproef?
Hoe meet je de kenmerken?
Survey: onderzoeksmethode gericht op het verzamelen van gegevens over kenmerken van
eenheden, met als doel die kenmerken te beschrijven of verbanden tussen die kenmerken te
ontdekken.
Eenmalige survey: waarnemen van kenmerk op bepaald moment
Longitudinale surveys: gedurende een aantal jaren gevolgd en een aantal metingen.
Evidence based: beleid dat vooral gebaseerd is op feiten en niet op veronderstellingen.
- Controlegroep: in hoeverre verschillen deze opvattingen van de bevolking met een
nederlandse achtergrond.
- Tijdreeksanalyse: specifieke vorm van longitudinaal onderzoek, periodieke metingen
naar een specifiek kenmerk.
- Panelenonderzoek: vaste groep gevolgt en worden er op verschillende tijdstippen
metingen gedaan.
- Trendonderzoek: verschillende metingen maar met wisselende onderzoeksgroepen
(aantal dodelijke ongevallen bijvoorbeeld).