Hoofdstuk3: weefsels
Hoofdstuk 3. Weefsels
Inleiding
Situering
De weefselleer onderzoekt de opbouw en de bijzondere functies (specialisatie) van de
weefsels, dus van groepjes cellen die dezelfde functie vervullen.
De verschillende organen van het lichaam zijn uit wisselende combinaties van deze weefsels
samengesteld. Ook de studie van de (microscopische) opbouw van de organen wordt tot de
weefselleer gerekend.
1. epitheelweefsel
Het epitheelweefsel bedekt:
Lichaamsoppervlakken
Lichaamsholtes
Klieren
1.1 bouw en indeling
Epitheelcellen
‐ Zitten dicht op elkaar
‐ Vormen een sterk membraan
‐ Geen ruimte voor bloedvaten
o Voeding van onderliggende weefsels, nl. bindweefsel
‐ Continue vervangen
, 1.2 Functie
De bescherming van het lichaam
Opname en afgifte van stoffen
Tastzintuigen
2. bindweefsel
Wat?
‐ Gespecialiseerde cellen in grote hoeveelheid tussencelstof
= gel met koolhydraten, eiwitten +
bindweefselvezels
‐ Aard van intercellulaire matrix eigenschappen
o 2 vormen:
Vloeibaar
Stevig, compact
Bindweefselvezels
‐ Collageenvezels
o Eiwit collageen
o Vorm behouden
‐ Reticulaire vezels
o Collageen + Reticulumcel
o Steun aan cellen beenmerg en lymfoïde organen
‐ Elastische vezels
o Dunne, goed rekbare vezels
o Wanden bloedvat: rekbaar
Bindweefselvormen
‐ Losmazig bindweefsel
Hoofdstuk 3. Weefsels
Inleiding
Situering
De weefselleer onderzoekt de opbouw en de bijzondere functies (specialisatie) van de
weefsels, dus van groepjes cellen die dezelfde functie vervullen.
De verschillende organen van het lichaam zijn uit wisselende combinaties van deze weefsels
samengesteld. Ook de studie van de (microscopische) opbouw van de organen wordt tot de
weefselleer gerekend.
1. epitheelweefsel
Het epitheelweefsel bedekt:
Lichaamsoppervlakken
Lichaamsholtes
Klieren
1.1 bouw en indeling
Epitheelcellen
‐ Zitten dicht op elkaar
‐ Vormen een sterk membraan
‐ Geen ruimte voor bloedvaten
o Voeding van onderliggende weefsels, nl. bindweefsel
‐ Continue vervangen
, 1.2 Functie
De bescherming van het lichaam
Opname en afgifte van stoffen
Tastzintuigen
2. bindweefsel
Wat?
‐ Gespecialiseerde cellen in grote hoeveelheid tussencelstof
= gel met koolhydraten, eiwitten +
bindweefselvezels
‐ Aard van intercellulaire matrix eigenschappen
o 2 vormen:
Vloeibaar
Stevig, compact
Bindweefselvezels
‐ Collageenvezels
o Eiwit collageen
o Vorm behouden
‐ Reticulaire vezels
o Collageen + Reticulumcel
o Steun aan cellen beenmerg en lymfoïde organen
‐ Elastische vezels
o Dunne, goed rekbare vezels
o Wanden bloedvat: rekbaar
Bindweefselvormen
‐ Losmazig bindweefsel