➀ franjebinding (pillar stitch)
Hier slaat de draad telkens rond dezelfde naald, waardoor er geen binding en dus
geen echte breistructuur kan gevormd worden. Deze steek komt dan ook enkel in
combinatie met andere bindingen voor. De beweging van de oognaaldenbalk is
van 0 naar 1, voor de volgende stekenrij van 1 naar 0 enz. (dus wisselend van
links naar rechts)
Hier is de beweging van de oognaaldenbalk van 0 naar 1, voor de volgende
stekenrijen opnieuw van 0 naar 1. (dus telkens in dezelfde richting draaiend)
➁ ketting of tricotbinding
Deze steek is heel licht en elastisch. Ze bestaat opnieuw open en gesloten en
wordt ook wel de 1 x 1 stitch genoemd.
➂ de doekbinding
1
, Deze binding is dichter en minder elastisch in de breedte dan de 1 x 1 stitch. De
draadconsumptie bovendien is ¼ hoger.
➃ atlasbinding
De laps/leggingen worden in deze binding over 2 of meerdere rijen gevormd in
één richting, daarna komen de laps in tegenovergestelde richting terug. De open
2
Hier slaat de draad telkens rond dezelfde naald, waardoor er geen binding en dus
geen echte breistructuur kan gevormd worden. Deze steek komt dan ook enkel in
combinatie met andere bindingen voor. De beweging van de oognaaldenbalk is
van 0 naar 1, voor de volgende stekenrij van 1 naar 0 enz. (dus wisselend van
links naar rechts)
Hier is de beweging van de oognaaldenbalk van 0 naar 1, voor de volgende
stekenrijen opnieuw van 0 naar 1. (dus telkens in dezelfde richting draaiend)
➁ ketting of tricotbinding
Deze steek is heel licht en elastisch. Ze bestaat opnieuw open en gesloten en
wordt ook wel de 1 x 1 stitch genoemd.
➂ de doekbinding
1
, Deze binding is dichter en minder elastisch in de breedte dan de 1 x 1 stitch. De
draadconsumptie bovendien is ¼ hoger.
➃ atlasbinding
De laps/leggingen worden in deze binding over 2 of meerdere rijen gevormd in
één richting, daarna komen de laps in tegenovergestelde richting terug. De open
2