Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting ontwikkelingspsychologie

Note
-
Vendu
1
Pages
25
Publié le
20-03-2021
Écrit en
2020/2021

Samenvatting van het hele boek + online zelfstudie omgeving

Établissement
Cours










Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Livre entier ?
Oui
Publié le
20 mars 2021
Nombre de pages
25
Écrit en
2020/2021
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

Samenvatting ontwikkelingspsychologie

Hoofdstuk 1: Het terrein van de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkeling = wordt opgevat als een reeks progressieve veranderingen die tot differentiatie en
hogere niveaus van functioneren leiden. Ontwikkelen is het doorlopen van een reeks toestanden, het
verhulde wordt zichtbaar als we laag voor laag verwijderen.

Kenmerken van ontwikkeling zijn:
- Een getrapt proces waarbij elke volgende trede op hoger niveau staat
- Rijping door groei
- Leren

Rijping = Nature. Door groei (klein  groot) en differentiatie (eenvoudig  complex)
Leren = Nurture. Het verwerven van kennis en vaardigheden door ervaring

Betrouwbaar = dat de meting ongeacht tijdstip en persoon steeds hetzelfde resultaat oplevert.
Valide = Dat het meetinstrument weet wat het moet meten.

Dwarsdoorsnede onderzoek = vergelijkt meetresultaten van groepen kinderen van verschillende
leeftijden op een specifiek moment.
- Voordeel = Snel en goedkoop
- Nadeel = Bij groot leeftijdsverschillen verwarring over ontwikkelingseffect en cohorteffect
terwijl het om een generatieverschil gaat. Geen individuele ontwikkeling te traceren.

Longitudinaal onderzoek = Het meten van gedrag van kinderen op een bepaald tijdstip wordt na
verloop van tijd herhaald
- Voordeel = individuele ontwikkeling kan worden gemeten en generatie effecten blijven uit
- Nadeel = Kostbaar en tijdrovend. Uitval personen. Belangstelling voor onderwerp en
relevantie onderzoek kan achterhaald raken.

Cohort effect = de invloed die specifieke, tijdgebonden maatschappelijke gebeurtenissen op een
cohort kunnen hebben.
Cohort = Groep mensen met zelfde geboortejaar

Verklarend onderzoek = Het aantonen van een samenhang tussen 2 factoren (correlatie) waarbij
de ene factor oorzaak is en de ander gevolg.

Kinderjaren = periode 0 – 12 jaar
Jeugdjaren = 12 – 18 jaar
- Baby periode: 0 – 12 maanden  Kind kan niet lopen, motorische ontwikkeling gaat heel
snel, ontstaan 1e gehechtheidsrelatie.
- Peuter periode: 1 – 4 jaar  spraakontwikkeling en egocentrisme
- Kleuter periode: 4 – 6 jaar  meer op andere kinderen gericht, rijke fantasie
- School periode: 6 – 12 jaar  Onderwijs speelt belangrijke rol, ontmoeten veel andere
kinderen door sport/hobby
- Adolescentie: 12 – 18 jaar  Begin pubertijd, geslachtsrijping. VO, ontwikkeling seksualiteit
en identiteit.

,Locke:
Tabula Rasa principe = Kind komt als onbeschreven blad ter wereld en wordt gevormd door zijn
ervaringen.

Rousseau : Zag het kind als actief en onderzoekend wezen. Het kind zou slechts respect, ruimte en
stimulans nodig hebben en zo min mogelijk correctie voor een optimale ontwikkeling.

Charles Darwin : Deed onderzoek naar de ontwikkeling van het menselijk gedrag en observeerde
zijn zoons.

Instrumenten om gegevens van kinderen te verzamelen:
- Observatie = Vooral bij kleine kinderen van belang, zo onopvallend mogelijk. Soms door
video opnames.
- Interviews en vragenlijsten: Open interviews, gesloten interview. Nadeel vragenlijst is
taalvaardigheid kind en antwoorden zijn niet altijd objectief.

Hoofdstuk 2: Ontwikkelingspsychologische theorieën
Nature = Ontwikkeling wordt bepaald door aangeboren factoren
Nurture = Ontwikkeling wordt bepaald door ervaringsfactoren

Nativisten = aanhangers nature. Hechten meer belang aan algemene biologische processen.
Omgevingspsychologen = aanhangers nurture. Zien ontwikkeling als een continu proces dat onder
invloed van verschillende omgevingsinvloeden juist tot individuele verschillen leidt.

Freud en Piaget zijn nativisten, ze zien ontwikkeling als een proces dat sprongsgewijs verloopt. Ze
onderscheiden leeftijdsfasen of stadia.

Ontwikkelingstheorie Freud;
 Es = Heeft als enig doel bevrediging van (goeddeels) seksuele driften
 Ich = Ook wel het ego genoemd. Wil de driften beteugelen. Het vertegenwoordigt het
realistische element in persoonlijkheid en buigt driften om in acceptabel gedrag.
 Über-ich = Super Ego. Innerlijke rechter, morele standaard of het geweten.

Ontwikkelingsstadia:
1) Orale fase – 0 tot 1 jaar  Mond is erogene zone. Het ES is aanwezig en er bestaat een
sterke orale behoefte die de baby wil bevredigen
2) Anale fase – 1 tot 3 jaar  Anus is erogene zone. ICH komt in actie wanneer het kind aan de
wens van de ouders om zindelijk te worden tegemoet komt.
3) Fallische fase – 3 – 6 jaar  Genitale gebied is erogene zone. Über-ich komt tot ontwikkeling
wanneer het kind zich identificeert met de ouder en diens morele waarden.
4) Latentie fase – 6 – 12 jaar  Kind onderdrukt of kanaliseert de seksualiteit. Stilte voor storm
pubertijd.
5) Genitale fase – 12 + jaar  Genitale zone wordt door lichamelijke veranderingen een
centrum van erotische genoegens. De puberteit begint en de puber gaat op een seksuele
verkenningstocht.

Cognitieve ontwikkelingsmodel Piaget;
= uitgangspunt is dat gedrag een weerspiegeling is van het denk- en kennisniveau. Intelligentie is
levensfunctie die mensen in staat stelt zich aan te passen aan hun omgeving. Bouwstenen zijn
volgens hem schema’s ofwel cognitieve structuren.

, Functie van intelligente schema’s = het organiseren van de beschikbare schema’s in
samenhangende complexere systemen of kennisgebieden. Schema’s kunnen verwijzen naar
handelingen en gedachten en zijn flexibel. Ze worden aangepast en uitgebreid door toenemende
ervaring en rijping.
 Assimilatie = De nieuwe ervaring wordt binnen een bestaand schema ingepast.
 Accommodatie = Het schema wordt veranderd op basis van de nieuwe ervaring.
Wordt in gang gezet wanneer het bestaande innerlijke evenwicht van het kind wordt verstoord.

Behaviorisme = De leertheorie.
 Heeft als uitgangspunt dat menselijk gedrag vooral is aangeleerd. Leren wordt gezien als
relatief blijvende gedragsverandering als gevolg van opgedane ervaring. Black-box model;
waarbij het interne leerproces niet wordt bestudeerd. Alleen waarneembare zaken: gedrag.

3 belangrijke vertegenwoordigers van het Behaviorisme:
1. Watson  Geïnspireerd door Pavlov ging hij ervan uit dat gedragsveranderingen het gevolg
waren van conditioneringsprocessen. Met zijn beruchte experiment met peuter Albert
toonde hij aan dat een angstreactie geconditioneerd kan worden door iets dat van nature
niet eng is. Dit is een voorbeeld van klassieke conditionering.
2. Skinner  Werkte het principe van operante conditionering uit waarbij de consequentie
van het gedrag (straf/beloning) het uiteindelijke leerresultaat bepaalt.
3. Bandura  Vertegenwoordiger van Sociale leertheorie. Legde nadruk op de mens als
cognitief wezen dat kennis en inzicht gebruikt om doelen te verwezenlijken. Hij
introduceerde het begrip Modeling = Leren door imitatie.

Belangrijke leerprincipes door behavioristen:
 Gewenning = Het afnemen of verdwijnen van een respons na herhaaldelijk aanbieden van
een stimulans. Ook wel Habituatie genoemd.
 Uitdoving = Aangeleerd gedrag dat niet langer beloond wordt zal uiteindelijk afzwakken en
verdwijnen.
 Bekrachtiging = Onwillekeurig gedrag dat wordt beloond zal in frequentie toenemen.
 Straf = Gedrag dat wordt gevolgd door negatieve consequentie zal in frequentie afnemen.
 Bekrachtiging, continu of onderbroken = Incidentele bekrachtiging houdt het gedrag
langer in stand dan bekrachtiging die continu wordt gegeven.
 Imitatie = Leren door observatie. Beloond gedrag wordt eerder geïmiteerd dan gedrag dat
bestraft wordt.



Hoofdstuk 6: Het denken
Piaget:
Objectpermanentie = Besef dat een object of persoon niet ophoudt te bestaan als het niet meer
zichtbaar is.
Representaties = Dat een kind zich een voorstelling van iets kan maken en die voorstelling op een
later tijdstip kan oproepen. Hierdoor wordt et mogelijk dat hij een handeling of gebeurtenis die hij
heeft gezien op een later moment kan nadoen.
Hypothetisch deductief redeneren = een vorm van probleem oplossen waarbij alle
mogelijkheden worden geïnventariseerd en systematisch worden getoetst.
€7,39
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
shemaravanderbijl Hogeschool InHolland
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
137
Membre depuis
4 année
Nombre de followers
87
Documents
26
Dernière vente
1 mois de cela

3,4

13 revues

5
2
4
5
3
3
2
2
1
1

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions