Samenvatting
Praktisch Straf(proces)recht
4e druk
Auteur
Dion Postema
Pagina 1
,Inhoudsopgave
DEEL 1: STRAFRECHT 4
1 HET STRAFBARE FEIT 4
VOORWAARDEN STRAFBAAR FEIT 4
BESTANDDELEN EN ELEMENTEN 4
VERSCHILLENDE STRAFBARE FEITEN 5
2 WEDERRECHTELIJKHEID 6
ELEMENT EN BESTANDDEEL 6
VERSCHILLENDE UITKOMSTEN 6
3 OPZET 7
KLEURLOOS EN BOOS 7
VERSCHILLENDE VORMEN 7
OPZET BEWIJZEN 7
4 SCHULD 8
SCHULD ALS BESTANDDEEL 8
ONVOORZICHTIGHEID 8
ZORGVULDIGHEIDSEISEN 8
VERWIJTBAARHEID 8
AANMERKELIJKE MATE 8
BEWUSTE EN ONBEWUSTE SCHULD 9
5 CAUSALITEIT 10
CAUSAAL VERBAND 10
VUISTREGELS 10
6 STRAFUITSLUITINGSGRONDEN 11
SOORTEN STRAFUITSLUITINGSGRONDEN 11
RECHTVAARDIGINGSGRONDEN 11
SCHULDUITSLUITINGSGRONDEN 12
7 POGING 14
VOORWAARDEN 14
VOORNEMEN VAN DADER 14
BEGIN VAN UITVOERING 14
ONDEUGDELIJKE POGING 15
VRIJWILLIGE TERUGTRED 15
DEEL 2: STRAFPROCESRECHT 16
8 VERDACHTE EN DWANGMIDDELEN TEGEN DE VRIJHEID 16
VERDACHTE 16
STAANDE HOUDEN 16
Pagina 2
, AANHOUDEN 16
IN VERZEKERING STELLEN 18
VOORLOPIGE HECHTENIS 18
IN BEWARING 19
GEVANGENHOUDING 19
9 INBESLAGNAME 20
DEFINITIE 20
VOORWAARDEN 20
DOORZOEKEN TER INBESLAGNAME 21
10 DAGVAARDING 22
FUNCTIES 22
GELDIGHEID 22
11 FORMELE EN MATERIËLE VRAGEN 24
FORMELE VRAGEN 24
MATERIËLE VRAGEN 25
12 BEWIJSMIDDELEN EN BEWIJSMOTIVERING 27
WETTIGE BEWIJSMIDDELEN 27
BEWIJSMOTIVERING 29
13 VONNIS 30
MINIMALE INHOUD 30
UITDRUKKELIJK ONDERBOUWDE STANDPUNTEN 31
HOGER BEROEP 31
14 SANCTIES 33
OM-AFDOENING 33
MAATREGELEN 33
STRAFFEN 35
VOORWAARDELIJKE STRAFFEN 36
GEEN STRAF OF MAATREGEL 36
Pagina 3
,Deel 1: Strafrecht
1 Het strafbare feit
Voorwaarden strafbaar feit
Wanneer verdachte: Art. 27 Sv → Redelijk vermoeden van schuld + strafbaar feit gepleegd.
Wanneer strafbaar feit: 1. Menselijke gedraging → Door een persoon + gewilde
spierbeweging.
Nalaten kan ook strafbaar zijn (bijv. nalaten hulp bieden aan
hulpbehoevende).
2. Gedraging valt binnen delictsomschrijving → Welke
gedragingen verboden zijn. Moet altijd wettelijk zijn vastgelegd
(Legaliteitsbeginsel: voordat gedraging plaatsvindt moet het in
de wet strafbaar zijn gesteld).
3. Gedraging is wederrechtelijk → In strijd met het recht:
delictsomschrijving vervullen.
Rechtvaardigingsgrond: niet wederrechtelijk, dus geen
strafbaar feit.
4. Gedraging is aan schuld te wijten → Verdachte moet een
verwijt kunnen worden gemaakt: verdachte had anders
kunnen handelen, maar niet gedaan.
Schulduitsluitingsgrond: geen schuld, dus geen strafbaar feit.
Bestanddelen en elementen
Elementen: Ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen.
Wederrechtelijk en aan schuld te wijten.
Bestanddelen: Staan in tenlastelegging en moeten bewezen worden verklaard door
rechter.
Onderdelen waaruit delictsomschrijving bestaat.
Pagina 4
, Verschillende strafbare feiten
Misdrijven: Boek 2 Sr.
Zwaardere straffen dan overtredingen: altijd gevangenisstraf.
Overtredingen: Boek 3 Sr.
Lagere straffen dan misdrijven: alleen geldboete of hechtenis.
Formele delicten: Bepaald handelen is strafbaar gesteld, gevolg doet er niet toe.
Bijv. diefstal.
Materiële delicten: Bepaald gevolg is strafbaar, de manier waarop doet er niet toe.
Bijv. doodslag.
Niet alle delicten kunnen worden onderverdeeld in formele en materiële delicten.
Commissiedelicten: Delicten die bepaald handelen strafbaar stellen.
Omissiedelicten: Delicten die bepaald nalaten strafbaar stellen.
Er moet goed in de delictsomschrijving staan wie er strafbaar is voor
welk nalaten.
Gronddelicten: Uitganspunt → bepaalde gedraging is strafbaar (‘nulpunt’).
Bijv. art. 287 Sr: doodslag, 15 jaar gevangenisstraf.
Gekwalificeerde delicten: Het is erger dan het gronddelict. Nog wel hetzelfde soort delict,
maar vaak een extra bestanddeel. Heeft een zwaardere
strafbedreiging.
Bijv. art. 289 Sr: moord (voorbedachten rade), levenslange
gevangenisstraf.
Geprivilegieerde delicten: Lichtere variant van het gronddelict. Lagere strafbedreiging.
Bijv. art. 290 Sr: kinderdoodslag, 6 jaar gevangenisstraf.
Pagina 5
Praktisch Straf(proces)recht
4e druk
Auteur
Dion Postema
Pagina 1
,Inhoudsopgave
DEEL 1: STRAFRECHT 4
1 HET STRAFBARE FEIT 4
VOORWAARDEN STRAFBAAR FEIT 4
BESTANDDELEN EN ELEMENTEN 4
VERSCHILLENDE STRAFBARE FEITEN 5
2 WEDERRECHTELIJKHEID 6
ELEMENT EN BESTANDDEEL 6
VERSCHILLENDE UITKOMSTEN 6
3 OPZET 7
KLEURLOOS EN BOOS 7
VERSCHILLENDE VORMEN 7
OPZET BEWIJZEN 7
4 SCHULD 8
SCHULD ALS BESTANDDEEL 8
ONVOORZICHTIGHEID 8
ZORGVULDIGHEIDSEISEN 8
VERWIJTBAARHEID 8
AANMERKELIJKE MATE 8
BEWUSTE EN ONBEWUSTE SCHULD 9
5 CAUSALITEIT 10
CAUSAAL VERBAND 10
VUISTREGELS 10
6 STRAFUITSLUITINGSGRONDEN 11
SOORTEN STRAFUITSLUITINGSGRONDEN 11
RECHTVAARDIGINGSGRONDEN 11
SCHULDUITSLUITINGSGRONDEN 12
7 POGING 14
VOORWAARDEN 14
VOORNEMEN VAN DADER 14
BEGIN VAN UITVOERING 14
ONDEUGDELIJKE POGING 15
VRIJWILLIGE TERUGTRED 15
DEEL 2: STRAFPROCESRECHT 16
8 VERDACHTE EN DWANGMIDDELEN TEGEN DE VRIJHEID 16
VERDACHTE 16
STAANDE HOUDEN 16
Pagina 2
, AANHOUDEN 16
IN VERZEKERING STELLEN 18
VOORLOPIGE HECHTENIS 18
IN BEWARING 19
GEVANGENHOUDING 19
9 INBESLAGNAME 20
DEFINITIE 20
VOORWAARDEN 20
DOORZOEKEN TER INBESLAGNAME 21
10 DAGVAARDING 22
FUNCTIES 22
GELDIGHEID 22
11 FORMELE EN MATERIËLE VRAGEN 24
FORMELE VRAGEN 24
MATERIËLE VRAGEN 25
12 BEWIJSMIDDELEN EN BEWIJSMOTIVERING 27
WETTIGE BEWIJSMIDDELEN 27
BEWIJSMOTIVERING 29
13 VONNIS 30
MINIMALE INHOUD 30
UITDRUKKELIJK ONDERBOUWDE STANDPUNTEN 31
HOGER BEROEP 31
14 SANCTIES 33
OM-AFDOENING 33
MAATREGELEN 33
STRAFFEN 35
VOORWAARDELIJKE STRAFFEN 36
GEEN STRAF OF MAATREGEL 36
Pagina 3
,Deel 1: Strafrecht
1 Het strafbare feit
Voorwaarden strafbaar feit
Wanneer verdachte: Art. 27 Sv → Redelijk vermoeden van schuld + strafbaar feit gepleegd.
Wanneer strafbaar feit: 1. Menselijke gedraging → Door een persoon + gewilde
spierbeweging.
Nalaten kan ook strafbaar zijn (bijv. nalaten hulp bieden aan
hulpbehoevende).
2. Gedraging valt binnen delictsomschrijving → Welke
gedragingen verboden zijn. Moet altijd wettelijk zijn vastgelegd
(Legaliteitsbeginsel: voordat gedraging plaatsvindt moet het in
de wet strafbaar zijn gesteld).
3. Gedraging is wederrechtelijk → In strijd met het recht:
delictsomschrijving vervullen.
Rechtvaardigingsgrond: niet wederrechtelijk, dus geen
strafbaar feit.
4. Gedraging is aan schuld te wijten → Verdachte moet een
verwijt kunnen worden gemaakt: verdachte had anders
kunnen handelen, maar niet gedaan.
Schulduitsluitingsgrond: geen schuld, dus geen strafbaar feit.
Bestanddelen en elementen
Elementen: Ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen.
Wederrechtelijk en aan schuld te wijten.
Bestanddelen: Staan in tenlastelegging en moeten bewezen worden verklaard door
rechter.
Onderdelen waaruit delictsomschrijving bestaat.
Pagina 4
, Verschillende strafbare feiten
Misdrijven: Boek 2 Sr.
Zwaardere straffen dan overtredingen: altijd gevangenisstraf.
Overtredingen: Boek 3 Sr.
Lagere straffen dan misdrijven: alleen geldboete of hechtenis.
Formele delicten: Bepaald handelen is strafbaar gesteld, gevolg doet er niet toe.
Bijv. diefstal.
Materiële delicten: Bepaald gevolg is strafbaar, de manier waarop doet er niet toe.
Bijv. doodslag.
Niet alle delicten kunnen worden onderverdeeld in formele en materiële delicten.
Commissiedelicten: Delicten die bepaald handelen strafbaar stellen.
Omissiedelicten: Delicten die bepaald nalaten strafbaar stellen.
Er moet goed in de delictsomschrijving staan wie er strafbaar is voor
welk nalaten.
Gronddelicten: Uitganspunt → bepaalde gedraging is strafbaar (‘nulpunt’).
Bijv. art. 287 Sr: doodslag, 15 jaar gevangenisstraf.
Gekwalificeerde delicten: Het is erger dan het gronddelict. Nog wel hetzelfde soort delict,
maar vaak een extra bestanddeel. Heeft een zwaardere
strafbedreiging.
Bijv. art. 289 Sr: moord (voorbedachten rade), levenslange
gevangenisstraf.
Geprivilegieerde delicten: Lichtere variant van het gronddelict. Lagere strafbedreiging.
Bijv. art. 290 Sr: kinderdoodslag, 6 jaar gevangenisstraf.
Pagina 5
