Zelfstudieopdracht anatomie
Bovenste ledenmaten:
Dokter constateert dat de patiënt na een heelkundige ingreep geen gevoel meer heeft ter
hoogte van de vingertoppen dorsaal van de wijs- en middelvinger, het lateraal gedeelte
van de handpalm en ook het palmair gedeelte van de wijs- en middelvinger. Welke
zenuw(en) is bij de ingreep mogelijk beschadigd?
A. N. musculo-cutaneus, N. medianus
B. N. radialis
C. N. ulnaris, N. radialis
D. N. medianus
E. N. ulnaris, N. musculocutaneus
Beredenering:
A is foutief. N. musculocutaneus enerveert een gebied van de bovenarm en niet van de
hand.
B is foutief. N. radialis enerveert niet de dorsaal-distaal gebied van de wijs- en middelvinger.
C is foutief. N. radialis enerveert niet de dorsaal-distaal gebied van de wijs- en middelvinger.
Indien de N. ulnaris beschadigd zijn, zou er geen gevoel meer zijn ter hoogte van de dorsale
zijde van de pink en een groot deel van het proximaal-dorsaal gebied van de ringvinger.
D is juist. Enkel de N. medianus zorgt voor de enervering van de palmaair-lateraal zijde van
het hand en de dorsale vingertoppen van de middel- en wijsvinger en een stuk van de duim.
E is foutief. N. musculocutaneus enerveert een gebied van de bovenarm en niet van de
hand. Indien de N. ulnaris beschadigd zijn, zou er geen gevoel meer zijn ter hoogte van de
dorsale zijde van de pink en een groot deel van het proximaal-dorsaal gebied van de
ringvinger.
, 9/10
Onderste ledenmaten:
Een patiënt heeft een pijnloze dropvoet: hij kan zijn voet niet meer optrekken. Hoe heet
deze beweging en welke spieren zijn hierbij betrokken?
A. Dorsiflexie: M. fibularis longus, M. fibularis brevis, M. tibialis anterior, M. extensor
digitorum longus, M. extensor hallucis longus
B. Dorsiflexie: M. extensor hallucis brevis, M. extensor digitorum longus, M. tibialis
anterior, M. extensor hallucis longus, M. extensor digitorum brevis
C. Eversie: M. fibularis brevis, M. extensor hallucis longus, M. tibialis anterior, M. flexor
digitorum brevis, M. extensor digitorum longus
D. Dorsiflexie: M. flexor digitorum brevis, M. extensor hallucis longus, M. fibularis
longus, M. tibialis anterior, M. fibularis brevis
E. Eversie: M. extensor digitorum longus M. extensor hallucis brevis, M. extensor
hallucis longus, M. tibialis anterior, M. extensor digitorum brevis
Beredenering:
A is foutief. M. fibularis longus en de M. fibularis brevis zorgen niet voor dorsiflexie, maar
voor eversie.
B is juist. Deze beweging heet de dorsiflexie en al deze vijf spieren zijn hierbij betrokken.
C is foutief. De beweging heet niet eversie, maar dorsiflexie. M. fibularis brevis zorgt voor
eversie en niet dorsiflexie van de voet en de M. flexor digitorum brevis zorgt voor flexie van
de tenen.
D is foutief. M. fibularis longus en de M. fibularis brevis zorgen voor eversie van de voet. M.
flexor digitorum brevis zorgt voor flexie van de tenen en niet van de dorsale zijde van de
voet.
E is foutief. De beweging heet niet eversie, maar dorsiflexie.