MENTALE ONTWIKKELING BIJ KINDEREN
DE VROEGE COGNITIEVE ONTWIKKELING
- Kind en leren:
o Kind = actief, probleemoplossend wezen
o Richt aandacht in leertaken
o Vormt verwachtingen en voorspellingen
o Ordent de werkelijkheid
o Onderscheidt kenmerken en detecteert overeenkomsten
- Theorie van Piaget (1896–1980)
o Beschreef cognitieve ontwikkeling en cognitieve acties
o Basismechanismen:
§ Assimilatie: integratie van realiteit in bestaande cognitieve structuren
§ Accommodatie: aanpassing van cognitieve structuren aan ervaren
moeilijkheden.
o Ontwikkeling mogelijk enkel op basis van eerdere assimilaties en accommodaties
- Verloop van cognitieve ontwikkeling:
o Traag en moeizaam
o Vaste volgorde van peenvolgende, geïntegreerde ontwikkelingsstadia
- Voorbeelden van structuren:
o Sensorimotorisch: zuig-, kijk-, grijpschema
o Concreet-operationeel: werken met klassen en relaties
o Formeel-operationeel: analytische en combinatorische denkvaardigheden
- Voorbeeld (8 maanden):
o Kan grote objecten opnemen
o Kan geen klein dun object opnemen
§ Aanpassing grijpschema nodig
→ Vingertoppen gebruiken
→ Coördinatie van beide handen
o Nieuw object wordt geassimileerd
- Generaliserende assimilatie
o Verbreedt een schema
o Uitbreiding van toepassingsgebied
o Zelfde schema toepassen op meer situaties/voorwerpen
o Voorbeeld:
§ Alles wat rond is, kan rollen en vastgepakt worden → “bal”
§ Eigenschappen worden veralgemeend
- Differentiërende assimilatie
o Verfijnt een globaal schema
o Opsplitsing in meerdere, specifiekere schema’s
o Meer focus op verschillen in de realiteit
o Voorbeeld:
§ Onderscheid tussen zacht ↔ hard
§ Zachte bal anders opnemen dan harde bal
ð Beide werken complementair (tegelijk veralgemenen én onderscheiden)
,- Ontwikkeling van begrippen (voorbeeld ‘bal’)
o Baby/peuter:
§ Alles wat rolt = bal (generaliserende)
§ Onderscheid maken: zachte/harde bal (differentiërende)
§ Kind bezit nog geen klasse- en relatielogica
o Later (kind kan lopen)
§ Ballen dienen om vast te nemen, te gooien, te schoppen
o Nog later:
§ Begrip “bol”
§ Alle ballen zijn bollen, niet alle bollen zijn ballen
§ Correct taalgebruik (bv. aarde = bol, geen bal)
- Functionele/reproductieve assimilatie
o Succesvol nieuw gedrag → herhaling (circulaire reacties)
§ Ontstaan uit toevallig gedrag met aangenaam effect
§ Gedrag wordt herhaald → functionele assimilatie
o Voorbeeld: na het leren opnemen van een dun object blijft het kind dit herhalen
o Functie van herhalingsassimilatie: stabiliseert het schema
ð Volgens Piaget: deze circulaire reacties = basis van cognitieve evolutie in de vroege kindertijd
o Voorbeeld: baby slaat toevallig tegen voorwerpen boven de wieg
§ Aangenaam geluid → herhaling
§ Later:
→ Slaan naar andere voorwerpen (generaliserende assimilatie)
→ Verschillend slaan naargelang het voorwerp (differentiërende assimilatie)
- Ontwikkeling van circulaire reacties:
1. Primaire circulaire reacties (vanaf ± 1 maand)
o Gericht op eigen lichaam (herhalen van lichamelijke activiteiten)
o Parallel met sensorimotorische rijping
o Oefenen van: kijkschema, zuigschema, luisterschema
2. Secundaire circulaire reacties (vanaf ± 4 maand)
o Gericht op objecten uit de buitenwereld (herhaling van handelingen met objecten)
o Meer interesse in het effect/resultaat dan in de handeling zelf
o Voorbeeld: schudden of zwaaien met voorwerpen om geluid te maken
3. Tertiaire circulaire reacties (vanaf ± 12 maand)
o Herhaling van succesvolle handelingen met variatie
o Doel: effect van variaties op objecten onderzoeken
o Oefenen van: generaliserende assimilatie en differentiërende assimilatie
o Handelingen worden intentioneel gevarieerd
o Variaties passen niet altijd in bestaand schema → accommodatie noodzakelijk
ð Psychoanalytici: bestemepelen dit gedrag als lustbeleving
ð Leertheoretici: toevallig gedrag
, - Reciproke assimilatie = assimilatie waarbij meerdere cognitieve schema’s samenwerken
o Vb. grijpen + kijken
o Schema’s versterken elkaar wederzijds (reciprook)
o Belangrijk bij: vorming van intersensoriële coördinaties
§ Vb.:
→ Eerst: kind kijkt naar object (kijkschema)
→ Daarna: kind grijpt het object waarnaar het kijkt
→ Samenwerking grijpschema + kijkschema = reciproke assimilatie
o Coherente handelingen ontstaan (grijpen, kijken, luisteren werken samen)
o Reciproke assimilatie vergemakkelijkt aanpassing aan de buitenwereld
- Samenwerking tussen accommodatie en generaliserende assimilatie
o Generaliserende assimilatie:
§ Kind neemt steeds meer zaken uit de wereld op
§ Cognitieve structuren groeien door opname van meer elementen in een
categorie.
§ Vb.: niet alleen ballen zijn zacht → ook kussens, sjaals, enz.
o Accommodatie:
§ Denken in categorieën blijft eerst hetzelfde
§ Op termijn wordt duidelijk dat het denksysteem zelf aangepast moet worden
→ Dan ontstaat echte accommodatie
o Nieuwe prikkels + assimilatie → reorganisatie van denkstructuren → functioneler
- Ontwikkeling van grijpen in de babyperiode:
Leeftijd Ontwikkeling Verklaring
0-3 maanden - Reflexmatig grijpen - Aangeboren
- Reactie op prikkel
(aanraken binnenkant van hun hand)
Vanaf 3 maanden - Drang om te grijpen (nog niet altijd succesvol) - Mogelijkheid van willen
- Oefenen van grijpen ontwikkelt voor mogelijkheden
- Eerst één hand met de andere in contact om het uit te voeren
brengen - Armspieren ontwikkelen
- Gericht reiken naar voorwerpen binnen voordat handen zich
handbereik ontwikkelen .
- Voorwerpen aanraken - Oefening versterkt grijpschema
- Succeservaring → herhaling
Vanaf 5 maanden - Gericht reiken en grijpen naar wat het kind ziet - Coördinatie tussen reiken en
- Objecten vaak in de mond stoppen grijpen
(orale exploratie) - Afstanden beter inschatten
- Mond = meest gevoelige
- Mond = eerst ontwikkelt in
hersenschors (sensorisch)
- Kind vormt met mond visuele
reconstructie van voorwerpen.
Vanaf 10 maanden - Gericht en accuraat grijpen - Meer doelgericht handelen
- Hogere snelheid van grijpen - Toenemende zelfstandigheid
- Grijpen van bewegende objecten - Door ontwikkeling van
- Eerst moeilijk loslaten geheugen, weet het kind waar
- Later: plezier in gooien en oprapen voorwerpen liggen en de functie
- Ontwikkeling pincet- of tanggreep (duim + ervan
wijsvinger)
DE VROEGE COGNITIEVE ONTWIKKELING
- Kind en leren:
o Kind = actief, probleemoplossend wezen
o Richt aandacht in leertaken
o Vormt verwachtingen en voorspellingen
o Ordent de werkelijkheid
o Onderscheidt kenmerken en detecteert overeenkomsten
- Theorie van Piaget (1896–1980)
o Beschreef cognitieve ontwikkeling en cognitieve acties
o Basismechanismen:
§ Assimilatie: integratie van realiteit in bestaande cognitieve structuren
§ Accommodatie: aanpassing van cognitieve structuren aan ervaren
moeilijkheden.
o Ontwikkeling mogelijk enkel op basis van eerdere assimilaties en accommodaties
- Verloop van cognitieve ontwikkeling:
o Traag en moeizaam
o Vaste volgorde van peenvolgende, geïntegreerde ontwikkelingsstadia
- Voorbeelden van structuren:
o Sensorimotorisch: zuig-, kijk-, grijpschema
o Concreet-operationeel: werken met klassen en relaties
o Formeel-operationeel: analytische en combinatorische denkvaardigheden
- Voorbeeld (8 maanden):
o Kan grote objecten opnemen
o Kan geen klein dun object opnemen
§ Aanpassing grijpschema nodig
→ Vingertoppen gebruiken
→ Coördinatie van beide handen
o Nieuw object wordt geassimileerd
- Generaliserende assimilatie
o Verbreedt een schema
o Uitbreiding van toepassingsgebied
o Zelfde schema toepassen op meer situaties/voorwerpen
o Voorbeeld:
§ Alles wat rond is, kan rollen en vastgepakt worden → “bal”
§ Eigenschappen worden veralgemeend
- Differentiërende assimilatie
o Verfijnt een globaal schema
o Opsplitsing in meerdere, specifiekere schema’s
o Meer focus op verschillen in de realiteit
o Voorbeeld:
§ Onderscheid tussen zacht ↔ hard
§ Zachte bal anders opnemen dan harde bal
ð Beide werken complementair (tegelijk veralgemenen én onderscheiden)
,- Ontwikkeling van begrippen (voorbeeld ‘bal’)
o Baby/peuter:
§ Alles wat rolt = bal (generaliserende)
§ Onderscheid maken: zachte/harde bal (differentiërende)
§ Kind bezit nog geen klasse- en relatielogica
o Later (kind kan lopen)
§ Ballen dienen om vast te nemen, te gooien, te schoppen
o Nog later:
§ Begrip “bol”
§ Alle ballen zijn bollen, niet alle bollen zijn ballen
§ Correct taalgebruik (bv. aarde = bol, geen bal)
- Functionele/reproductieve assimilatie
o Succesvol nieuw gedrag → herhaling (circulaire reacties)
§ Ontstaan uit toevallig gedrag met aangenaam effect
§ Gedrag wordt herhaald → functionele assimilatie
o Voorbeeld: na het leren opnemen van een dun object blijft het kind dit herhalen
o Functie van herhalingsassimilatie: stabiliseert het schema
ð Volgens Piaget: deze circulaire reacties = basis van cognitieve evolutie in de vroege kindertijd
o Voorbeeld: baby slaat toevallig tegen voorwerpen boven de wieg
§ Aangenaam geluid → herhaling
§ Later:
→ Slaan naar andere voorwerpen (generaliserende assimilatie)
→ Verschillend slaan naargelang het voorwerp (differentiërende assimilatie)
- Ontwikkeling van circulaire reacties:
1. Primaire circulaire reacties (vanaf ± 1 maand)
o Gericht op eigen lichaam (herhalen van lichamelijke activiteiten)
o Parallel met sensorimotorische rijping
o Oefenen van: kijkschema, zuigschema, luisterschema
2. Secundaire circulaire reacties (vanaf ± 4 maand)
o Gericht op objecten uit de buitenwereld (herhaling van handelingen met objecten)
o Meer interesse in het effect/resultaat dan in de handeling zelf
o Voorbeeld: schudden of zwaaien met voorwerpen om geluid te maken
3. Tertiaire circulaire reacties (vanaf ± 12 maand)
o Herhaling van succesvolle handelingen met variatie
o Doel: effect van variaties op objecten onderzoeken
o Oefenen van: generaliserende assimilatie en differentiërende assimilatie
o Handelingen worden intentioneel gevarieerd
o Variaties passen niet altijd in bestaand schema → accommodatie noodzakelijk
ð Psychoanalytici: bestemepelen dit gedrag als lustbeleving
ð Leertheoretici: toevallig gedrag
, - Reciproke assimilatie = assimilatie waarbij meerdere cognitieve schema’s samenwerken
o Vb. grijpen + kijken
o Schema’s versterken elkaar wederzijds (reciprook)
o Belangrijk bij: vorming van intersensoriële coördinaties
§ Vb.:
→ Eerst: kind kijkt naar object (kijkschema)
→ Daarna: kind grijpt het object waarnaar het kijkt
→ Samenwerking grijpschema + kijkschema = reciproke assimilatie
o Coherente handelingen ontstaan (grijpen, kijken, luisteren werken samen)
o Reciproke assimilatie vergemakkelijkt aanpassing aan de buitenwereld
- Samenwerking tussen accommodatie en generaliserende assimilatie
o Generaliserende assimilatie:
§ Kind neemt steeds meer zaken uit de wereld op
§ Cognitieve structuren groeien door opname van meer elementen in een
categorie.
§ Vb.: niet alleen ballen zijn zacht → ook kussens, sjaals, enz.
o Accommodatie:
§ Denken in categorieën blijft eerst hetzelfde
§ Op termijn wordt duidelijk dat het denksysteem zelf aangepast moet worden
→ Dan ontstaat echte accommodatie
o Nieuwe prikkels + assimilatie → reorganisatie van denkstructuren → functioneler
- Ontwikkeling van grijpen in de babyperiode:
Leeftijd Ontwikkeling Verklaring
0-3 maanden - Reflexmatig grijpen - Aangeboren
- Reactie op prikkel
(aanraken binnenkant van hun hand)
Vanaf 3 maanden - Drang om te grijpen (nog niet altijd succesvol) - Mogelijkheid van willen
- Oefenen van grijpen ontwikkelt voor mogelijkheden
- Eerst één hand met de andere in contact om het uit te voeren
brengen - Armspieren ontwikkelen
- Gericht reiken naar voorwerpen binnen voordat handen zich
handbereik ontwikkelen .
- Voorwerpen aanraken - Oefening versterkt grijpschema
- Succeservaring → herhaling
Vanaf 5 maanden - Gericht reiken en grijpen naar wat het kind ziet - Coördinatie tussen reiken en
- Objecten vaak in de mond stoppen grijpen
(orale exploratie) - Afstanden beter inschatten
- Mond = meest gevoelige
- Mond = eerst ontwikkelt in
hersenschors (sensorisch)
- Kind vormt met mond visuele
reconstructie van voorwerpen.
Vanaf 10 maanden - Gericht en accuraat grijpen - Meer doelgericht handelen
- Hogere snelheid van grijpen - Toenemende zelfstandigheid
- Grijpen van bewegende objecten - Door ontwikkeling van
- Eerst moeilijk loslaten geheugen, weet het kind waar
- Later: plezier in gooien en oprapen voorwerpen liggen en de functie
- Ontwikkeling pincet- of tanggreep (duim + ervan
wijsvinger)