Examen: foto met huidletsel, meest
waarschijnlijke diagnose geven met vakjargon
Symptomen linken aan pathologiën
Dermatologie
1. Diagnose
1.1. Diagnose van huidaandoeningen
Anamnese
Start symptomen, recidiverend of niet
Uitlokkende factoren
Antecedenten
Jeuk? Pijn? (neurologisch, acute pulserende of drukpijn)
Esthetische hinder?
Klinisch onderzoek
Inspectie (kleur letsel, locatie, morfologie,…)
Palpatie (hard, zacht)
Aanvullend onderzoek
Histopathologisch onderzoek
Biopsie, excisie,…
Microbiologisch onderzoek
Cultuur
Allergologisch onderzoek
RAST-test = bloedtest om allergie op te sporen
Huidpriktest = bij vermoeden allergenen die via luchtwegen, bloedbaan of
spijsvertering het lichaam binnentreden
- Op huid druppels aanbrengen en huid doorprikken, na 20’ reactie aflezen
- Voorbereiding: antihistaminica 5d pre-test stoppen en ochtend van de test geen
corticoïdhoudende of hydraterende crèmes gebruiken
Patchtest = bij vermoeden van contactallergie
- Allergenen onder pleister aanbrengen en na 2d reactie aflezen
- Voorbereiding: 1w voor onderzoek geen corticoïdhoudende crèmes op huid
plaats van testen EN geen hydraterende zalf
Venapunctie
InfectiePM, allergenen,…
1.1. Beschrijving van de huidletsels
, Erytheem = roodheid van de huid door verwijding van capillairen
Maculae = gekleurde vlekken in het niveau van de huid (bruin, rood, zwart, roze,
blauw,…)
Papel / papula = kleine verhevenheid van huid (2cm), bevat geen vocht, boebel
Vesikel / vesicula = blaasje met helder vocht gevuld vochtzakje in epidermis (kleiner
dan een blaar, <1cm)
Blaar / bulla = blein met vocht gevulde holte in epidermis, vergelijkbaar met een
vesikel, maar >1cm
Puistje / pustula = met pus gevuld vochtzakje in epidermis
Abces = grotere met pus gevulde holte
Schilfers = stukjes van de bovenste laag van epidermis die ‘en bloc’ afschilferen
Kortst / crusta = hard verdroogd mengsel van vocht, etter en soms bloed
Hematoom = bloeduitstorting in huid of slijmvliezen, niet wegdrukbaar, purpura
Petechie = puntvormige huidbloeding, niet wegdrukbaar
Urticaria = netelroos, zachte verhevenheid van de huid door lokaal oedeem
Fissuur = kloof, lijnvormige ulceratie, meestal in huidplooi, soms ook rond natuurlijke
opening
Litteken = weefsel, gevormd bij dichtgroeien van een diepere wonde
Ulcus = zweer
Atrofie = huidverdunning
1.1. Huidaandoeningen
, Psoriasis
= chronische inflammatoire huidziekte gekenmerkt door scherp
begrensde erythemateuze plaques met zilverwitte schilfering, vooral in
pubertijd en adolescentie
Periodes van opstoten afgewisseld met periodes van remissie,
soms gepaard met nagelafwijkingen of artritis
Oorzaak:
Precieze oorzaak ongekend
Versnelde celdeling
Genetische factoren en omgevingsfactoren
Symptomen:
Rode plaques met zilverwitte schilfering (lijken op kaarsvlekken), jeuk
Vooral op behaarde hoofdhuid, strekzijde ellebogen en knieën
Soms paar weken (afwisselend betere en slechtere periodes), soms levenslang
Psychisch soms erg belastend
Ook nagelafwijkingen en gewrichtsklachten
Diagnose:
Anamnese (verloop letsels, familiale factor, jeuk, uitlokkende factoren,…)
Klinisch onderzoek (plaques met schilfering, locatie plaques,…)
Aanvullend onderzoek (biopsie)
Behandeling:
Psychologisch aspect
Verminderd klachten
Adviezen
- Hydrateren
- Vermijden zonverbranding, roken, alcohol of uitdrogen huid door te heet water
- Korte nagels
- Zonlicht (opbouwen)
Lokale behandeling
- Bij lokale, beperkte psoriasis
- Lokaal corticosteroïd evt. aangevuld met lokaal vitamine-D preparaat
- Hydrateren
Lichttherapie
- Bij matige tot ernstige psoriasis
- UV-B-stralen zijn eerste keuze
- Bij onvoldoende resultaat overschakelen naar PUVA-therapie
- Ideaal net voor zomer
Systemische behandeling
- Bij ernstige psoriasis
- Lokale behandeling en lichttherapie onvoldoende
- Medicatie PO (immunosuppressiva) (NW en interacties goed opvolgen)
Moedervlek/ naevus
waarschijnlijke diagnose geven met vakjargon
Symptomen linken aan pathologiën
Dermatologie
1. Diagnose
1.1. Diagnose van huidaandoeningen
Anamnese
Start symptomen, recidiverend of niet
Uitlokkende factoren
Antecedenten
Jeuk? Pijn? (neurologisch, acute pulserende of drukpijn)
Esthetische hinder?
Klinisch onderzoek
Inspectie (kleur letsel, locatie, morfologie,…)
Palpatie (hard, zacht)
Aanvullend onderzoek
Histopathologisch onderzoek
Biopsie, excisie,…
Microbiologisch onderzoek
Cultuur
Allergologisch onderzoek
RAST-test = bloedtest om allergie op te sporen
Huidpriktest = bij vermoeden allergenen die via luchtwegen, bloedbaan of
spijsvertering het lichaam binnentreden
- Op huid druppels aanbrengen en huid doorprikken, na 20’ reactie aflezen
- Voorbereiding: antihistaminica 5d pre-test stoppen en ochtend van de test geen
corticoïdhoudende of hydraterende crèmes gebruiken
Patchtest = bij vermoeden van contactallergie
- Allergenen onder pleister aanbrengen en na 2d reactie aflezen
- Voorbereiding: 1w voor onderzoek geen corticoïdhoudende crèmes op huid
plaats van testen EN geen hydraterende zalf
Venapunctie
InfectiePM, allergenen,…
1.1. Beschrijving van de huidletsels
, Erytheem = roodheid van de huid door verwijding van capillairen
Maculae = gekleurde vlekken in het niveau van de huid (bruin, rood, zwart, roze,
blauw,…)
Papel / papula = kleine verhevenheid van huid (2cm), bevat geen vocht, boebel
Vesikel / vesicula = blaasje met helder vocht gevuld vochtzakje in epidermis (kleiner
dan een blaar, <1cm)
Blaar / bulla = blein met vocht gevulde holte in epidermis, vergelijkbaar met een
vesikel, maar >1cm
Puistje / pustula = met pus gevuld vochtzakje in epidermis
Abces = grotere met pus gevulde holte
Schilfers = stukjes van de bovenste laag van epidermis die ‘en bloc’ afschilferen
Kortst / crusta = hard verdroogd mengsel van vocht, etter en soms bloed
Hematoom = bloeduitstorting in huid of slijmvliezen, niet wegdrukbaar, purpura
Petechie = puntvormige huidbloeding, niet wegdrukbaar
Urticaria = netelroos, zachte verhevenheid van de huid door lokaal oedeem
Fissuur = kloof, lijnvormige ulceratie, meestal in huidplooi, soms ook rond natuurlijke
opening
Litteken = weefsel, gevormd bij dichtgroeien van een diepere wonde
Ulcus = zweer
Atrofie = huidverdunning
1.1. Huidaandoeningen
, Psoriasis
= chronische inflammatoire huidziekte gekenmerkt door scherp
begrensde erythemateuze plaques met zilverwitte schilfering, vooral in
pubertijd en adolescentie
Periodes van opstoten afgewisseld met periodes van remissie,
soms gepaard met nagelafwijkingen of artritis
Oorzaak:
Precieze oorzaak ongekend
Versnelde celdeling
Genetische factoren en omgevingsfactoren
Symptomen:
Rode plaques met zilverwitte schilfering (lijken op kaarsvlekken), jeuk
Vooral op behaarde hoofdhuid, strekzijde ellebogen en knieën
Soms paar weken (afwisselend betere en slechtere periodes), soms levenslang
Psychisch soms erg belastend
Ook nagelafwijkingen en gewrichtsklachten
Diagnose:
Anamnese (verloop letsels, familiale factor, jeuk, uitlokkende factoren,…)
Klinisch onderzoek (plaques met schilfering, locatie plaques,…)
Aanvullend onderzoek (biopsie)
Behandeling:
Psychologisch aspect
Verminderd klachten
Adviezen
- Hydrateren
- Vermijden zonverbranding, roken, alcohol of uitdrogen huid door te heet water
- Korte nagels
- Zonlicht (opbouwen)
Lokale behandeling
- Bij lokale, beperkte psoriasis
- Lokaal corticosteroïd evt. aangevuld met lokaal vitamine-D preparaat
- Hydrateren
Lichttherapie
- Bij matige tot ernstige psoriasis
- UV-B-stralen zijn eerste keuze
- Bij onvoldoende resultaat overschakelen naar PUVA-therapie
- Ideaal net voor zomer
Systemische behandeling
- Bij ernstige psoriasis
- Lokale behandeling en lichttherapie onvoldoende
- Medicatie PO (immunosuppressiva) (NW en interacties goed opvolgen)
Moedervlek/ naevus