Neurokinesitherapie 1: praktijk
Sensorisch onderzoek
1 Sensibiliteitsonderzoek
Sensoriek is niet zomaar ‘voelen’, er bestaan meer verschillende soorten sensoriek → temperatuur, druk, vibratie,
pijn, rek op spieren, fijne tast, positie van het lichaam
Bij sensorische uitval zal het bewegen ook gestoord zijn omdat het proces ‘sensomobiliteit’ niet meer plaats kan
vinden, er is geen ‘feedback- en feedforward’ mechanisme.
Sensibele neuronen van een bepaalde dorsale wortel komen van een welbepaald dermatoom. Dermatomen
overlappen elkaar en deze ‘overlap’ fungeert als een soort biologische bescherming zodat, als de wortel op een
niveau geraakt is, de aanpalende segmentale niveaus overnemen.
Indeling sensoriek:
• Exteroceptie: druk, pijn, warmte, koude, …
• Proprioceptie: rek op spieren, fijne tastzin, positie van het lichaam
Opdracht: pitsen
Er wordt een prikkel op de huid waargenomen door de huidreceptoren → de nociceptoren sturen een prikkel via de
thalamus naar de sensorische cortex → alles hangt af van de intensiteit van de prikkel en de ervaringen van de
patiënt → nadien komt het motorisch antwoord
Limbisch systeem: als je op een hele roze wolk zit dan zal de kans dat je pijn hebt minder groot zijn, als je een
baaldag hebt dan ga je automatisch meer pijn waarnemen
Rode baan = met myelineschede (snellere geleiding) →
schietende en snelle pijn
Blauwe baan = trage vezels → zeurende, chronische en
jeukende pijn
,2 Neuroanatomie
Blauw = sensorische banen, stijgende banen, ascenderende banen, efferente banen
Rood = motorische banen, dalende banen, descenderende banen, afferente banen
Ascenderende banen
Functie: hebben meestal een sensibele functie
Spinothalamische baan (of anterolateraal systeem):
De axonen voor de pijn- en temperatuursensatie kruisen al stijgende over 1 of 2 segmenten naar de tractus
spinothalamicus lateralis in de zijstreng en de minder belangrijke tractus spinothalamicus anterior in de
voorstreng.
Functie: pijn, temperatuurzin, druk, niet-discriminerende aanraking (ruwe aanraking)
Laesie in deze baan: verlies van de pijn- en termperatuurzin contralateraal een of twee segmenten beneden de
laesie → als het letsel voorkomt ter hoogte van de sensorische cortex, de capsula interna of de thalamus, vallen
de perceptie van druksensatie en ruwe tastzin uit aan de contralaterale zijde
,Ter hoogte van de medulla oblongata verenigen beide banen zich terug.
Vaste schikking:
• Been zit meestal in het laterale deel van de baan
• Arm zit meestal in het mediale deel van de baan
Verloop neuronen:
• Eerste neuron: naar medulla oblongata
• Tweede neuron: naar thalamus
• Derde neuron: via capsula interna naar zone 1, 2 en 3 in de gyrus postcentralis van de pariëtale kwam →
hier wordt het lichaam omgekeerd geprojecteerd in de homunculus
Bifurcering/ opsplitsing:
Komt voor bij intreden van het ruggenmerg, 1 tak gaat naar het tweede neuron en kruist naar de tractus
spinothalamicus, de andere tak stijgt ipsilateraal in de achterstreng (tot 10 segmenten) en maakt een synaps met
het tweede neuron.
Gevolg van bifucatie: bij een unilateraal letsel ter hoogte van de tractus spinothalamicus anterior er niet
noodzakelijk een uitval is van de druk- en ruwe tastzin → de lange stijgende tak van het eerste neuron (aan de niet-
aangetaste zijde) stijgt tot boven het letsel en kruist, de sensatie kan dan toch nog de gyrus postcentralis bereiken.
Dorsaal systeem:
Functie: gnostische sensibiliteit of proprioceptie of epikritische sensibiliteit, deze bestaat uit 3 sensaties →
houdings- en bewegingszin, fijn discriminerende tast, vibratiezin
• Proprioceptie = laat ons toe exact in te schatten waar de lichaamsdelen zich in de ruimte bevinden
(vinger-neusproef of ‘thumb finding test’)
• Fijne discriminerende gevoel = laat toe op de tast vormen en texturen te herkennen en maakt ook de
tweepuntsdiscriminatie mogelijk
• Vibratiezin = trillingen voelen
• Epikritische pijn = zorgt ervoor dat we kunnen aangeven welke soort pijn we voelen
, Verloop van de baan:
Komen binnen in het ruggenmerg via de dorsale wortel, buigen dan direct naar dorsaal en stijgen in de
achterstreng naar 2 kernen dorsaal in de medulla oblongata, de nucleus cuneatus en de nucleus gracilis (hierin
liggen de cellichamen van het tweede neuron)
De axonen van het tweede neuron kruisen ventromediaal en lopen via de lemniscus medialis naar de thalamus en
via het achterste deel van de capsula interna naar de cortex (zone 3, 2, 1).
• De fasciculus (baan) naar de nucleus gracilis ligt mediaal en geleidt sensaties uit de onderste
lichaamshelft en brengt deze naar de mediaal gelegen nucleus gracilis
• De fasciculus (baan) naar de nucleus caudatus ligt lateraal en geleidt de sensaties uit de bovenste
lichaamshelft, en brengt deze naar de lateraal gelegen nucleus cuneatus
Letsel: ernstige coördinatiestoornissen → een deel van de sensibele zenuwen voor het fijne gevoel kruisen ook op
een lager niveau, daarom zal het fijne oppervlakkige gevoel gespaard blijven bij unilaterale ruggenmergaantasting
Sensorisch onderzoek
1 Sensibiliteitsonderzoek
Sensoriek is niet zomaar ‘voelen’, er bestaan meer verschillende soorten sensoriek → temperatuur, druk, vibratie,
pijn, rek op spieren, fijne tast, positie van het lichaam
Bij sensorische uitval zal het bewegen ook gestoord zijn omdat het proces ‘sensomobiliteit’ niet meer plaats kan
vinden, er is geen ‘feedback- en feedforward’ mechanisme.
Sensibele neuronen van een bepaalde dorsale wortel komen van een welbepaald dermatoom. Dermatomen
overlappen elkaar en deze ‘overlap’ fungeert als een soort biologische bescherming zodat, als de wortel op een
niveau geraakt is, de aanpalende segmentale niveaus overnemen.
Indeling sensoriek:
• Exteroceptie: druk, pijn, warmte, koude, …
• Proprioceptie: rek op spieren, fijne tastzin, positie van het lichaam
Opdracht: pitsen
Er wordt een prikkel op de huid waargenomen door de huidreceptoren → de nociceptoren sturen een prikkel via de
thalamus naar de sensorische cortex → alles hangt af van de intensiteit van de prikkel en de ervaringen van de
patiënt → nadien komt het motorisch antwoord
Limbisch systeem: als je op een hele roze wolk zit dan zal de kans dat je pijn hebt minder groot zijn, als je een
baaldag hebt dan ga je automatisch meer pijn waarnemen
Rode baan = met myelineschede (snellere geleiding) →
schietende en snelle pijn
Blauwe baan = trage vezels → zeurende, chronische en
jeukende pijn
,2 Neuroanatomie
Blauw = sensorische banen, stijgende banen, ascenderende banen, efferente banen
Rood = motorische banen, dalende banen, descenderende banen, afferente banen
Ascenderende banen
Functie: hebben meestal een sensibele functie
Spinothalamische baan (of anterolateraal systeem):
De axonen voor de pijn- en temperatuursensatie kruisen al stijgende over 1 of 2 segmenten naar de tractus
spinothalamicus lateralis in de zijstreng en de minder belangrijke tractus spinothalamicus anterior in de
voorstreng.
Functie: pijn, temperatuurzin, druk, niet-discriminerende aanraking (ruwe aanraking)
Laesie in deze baan: verlies van de pijn- en termperatuurzin contralateraal een of twee segmenten beneden de
laesie → als het letsel voorkomt ter hoogte van de sensorische cortex, de capsula interna of de thalamus, vallen
de perceptie van druksensatie en ruwe tastzin uit aan de contralaterale zijde
,Ter hoogte van de medulla oblongata verenigen beide banen zich terug.
Vaste schikking:
• Been zit meestal in het laterale deel van de baan
• Arm zit meestal in het mediale deel van de baan
Verloop neuronen:
• Eerste neuron: naar medulla oblongata
• Tweede neuron: naar thalamus
• Derde neuron: via capsula interna naar zone 1, 2 en 3 in de gyrus postcentralis van de pariëtale kwam →
hier wordt het lichaam omgekeerd geprojecteerd in de homunculus
Bifurcering/ opsplitsing:
Komt voor bij intreden van het ruggenmerg, 1 tak gaat naar het tweede neuron en kruist naar de tractus
spinothalamicus, de andere tak stijgt ipsilateraal in de achterstreng (tot 10 segmenten) en maakt een synaps met
het tweede neuron.
Gevolg van bifucatie: bij een unilateraal letsel ter hoogte van de tractus spinothalamicus anterior er niet
noodzakelijk een uitval is van de druk- en ruwe tastzin → de lange stijgende tak van het eerste neuron (aan de niet-
aangetaste zijde) stijgt tot boven het letsel en kruist, de sensatie kan dan toch nog de gyrus postcentralis bereiken.
Dorsaal systeem:
Functie: gnostische sensibiliteit of proprioceptie of epikritische sensibiliteit, deze bestaat uit 3 sensaties →
houdings- en bewegingszin, fijn discriminerende tast, vibratiezin
• Proprioceptie = laat ons toe exact in te schatten waar de lichaamsdelen zich in de ruimte bevinden
(vinger-neusproef of ‘thumb finding test’)
• Fijne discriminerende gevoel = laat toe op de tast vormen en texturen te herkennen en maakt ook de
tweepuntsdiscriminatie mogelijk
• Vibratiezin = trillingen voelen
• Epikritische pijn = zorgt ervoor dat we kunnen aangeven welke soort pijn we voelen
, Verloop van de baan:
Komen binnen in het ruggenmerg via de dorsale wortel, buigen dan direct naar dorsaal en stijgen in de
achterstreng naar 2 kernen dorsaal in de medulla oblongata, de nucleus cuneatus en de nucleus gracilis (hierin
liggen de cellichamen van het tweede neuron)
De axonen van het tweede neuron kruisen ventromediaal en lopen via de lemniscus medialis naar de thalamus en
via het achterste deel van de capsula interna naar de cortex (zone 3, 2, 1).
• De fasciculus (baan) naar de nucleus gracilis ligt mediaal en geleidt sensaties uit de onderste
lichaamshelft en brengt deze naar de mediaal gelegen nucleus gracilis
• De fasciculus (baan) naar de nucleus caudatus ligt lateraal en geleidt de sensaties uit de bovenste
lichaamshelft, en brengt deze naar de lateraal gelegen nucleus cuneatus
Letsel: ernstige coördinatiestoornissen → een deel van de sensibele zenuwen voor het fijne gevoel kruisen ook op
een lager niveau, daarom zal het fijne oppervlakkige gevoel gespaard blijven bij unilaterale ruggenmergaantasting