100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Biomoleculen

Puntuación
-
Vendido
3
Páginas
38
Subido en
24-02-2021
Escrito en
2020/2021

Uitgebreide samenvatting van het vak biomoleculen. Belangrijke onderwerpen uit de werkgroepen zijn er ook in verwerkt. Ook practica en colleges zijn samengevat.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
No
¿Qué capítulos están resumidos?
Hoofdstuk 1,3,4,6,8,9,16
Subido en
24 de febrero de 2021
Número de páginas
38
Escrito en
2020/2021
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Samenvatting Biomoleculen




Inhoudsopgave
1.1 Kleine moleculen.............................................................................................................................................2
2.2 Microscopische technieken.............................................................................................................................5
2.3 Structuur & functie eiwit.................................................................................................................................8
2.4 Aanmaak van (geglycosyleerde en niet-geglycosyleerde) eiwitten in de cel (HC).......................................10
2.6 Labster: Antilichamen, rhesusfactoren en rode bloedcellen........................................................................11
2.7 Eiwitten in de cel...........................................................................................................................................13
3.1 De structuur van nucleïnezuren en de locatie in de kern..............................................................................16
2.10 De celmembraan........................................................................................................................................18
3.3 Mitose & Meiose...........................................................................................................................................20
3.5 Mitose & Meiose (PR)...................................................................................................................................24
3.7 Enzymen........................................................................................................................................................25
3.8 Enzymen en enzymactiviteit (HC).................................................................................................................26
4.1 Epitheel (HC).................................................................................................................................................28
4.2 Epitheel (PR).................................................................................................................................................31
4.4 Epitheel (WG)................................................................................................................................................32
4.8 Bindweefsel (HC)...........................................................................................................................................33
4.9 Bindweefsel (PR)...........................................................................................................................................35
4.11 Bindweefsel en bloedvaten (WG)...............................................................................................................37

,Samenvatting Biomoleculen


1.1 Kleine moleculen

Er zijn 4 belangrijke families kleine biomoleculen:
1. Aminozuren > eiwitten: brandstoffen, communicatie, processen en transport
2. Koolhydraten: Brandstof en bouwstof
3. Nucleotide: Onderdelen van DNA/RNA en ATP
4. Vetten: Brandstof, isolatie en bouwstoffen (fosfolipiden)

Projections
- Fisher
- Howarth
- Dashed/solid wedges

Aminozuren
Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten en bestaan uit een
koolstofatoom met een carbonzuurgroep (COOH), aminogroep
(NH2) en restgroep. Er zijn 20 verschillende aminozuren die samen
zorgen voor een grote verscheidenheid in eiwitten.

Door middel van een condensatie reactie kunnen
aminozuren aan elkaar gebonden worden onder de
afsplitsing van water. De binding tussen twee
aminozuren is een peptidebinding. Hydrolyse is het
proces waarbij twee aminozuren zich afsplitsen in de
aanwezigheid van water.

Koolhydraten
De algemene formule voor koolhydraten is (CH2O)n.
koolhydraten zijn onder te verdelen in 3 groepen:
1. Monosachariden
- Aldose: aldehyde groep (-COH)/ketose: ketone groep (CO)
2. Disacharide: een molecuul opgebouwd uit 2 monosacharide
- Glycosidische binding > condensatie
3. Polysacharide: een molecuul opgebouwd uit vele monosachariden
- Glycosidische bindingen > condensatie
- Glycogeen: vertakt polymeer van a-glucose (energieopslag in lever)
- Starch (zetmeel): vertakt polymeer van a-glucose (amylopectin)
- Enzymen kunnen polymeren hydrolyseren: glycosidische bindingen verbreken
- Glycogeen is meer vertakt dan zetmeel hierdoor is het (1) beter oplosbaar en
(2) sneller afbreekbaar

De grote verscheidenheid in koolhydraten wordt veroorzaakt door de verschillende manieren
waarop monosacharide aan elkaar kunnen binden (glycosidische bindingen), de stereo-
isomeren, en de lengte van de polysacharide.


Cyclische structuur
De cyclische structuur van een monosacharide ontstaat door anomerisatie (geen condensatie).
Bij aldose gebeurt dit door interactie tussen C-1 en C-5, bij ketose gebeurd dit door interactie

,Samenvatting Biomoleculen

tussen C-2 en C5. Er zijn twee manieren waarop zo’n cyclische verbinding kan vormen, het
zijn anomeren van elkaar en kunnen in elkaar overgaan:
1. Alfa: -OH groep aan onderkant C-1’/rechts van C-1’ (Fisher) – 36%
2. Beta: -OH groep aan bovenkant C-1’/links van C-1’ (Fisher) – 64%
Aan de hand van het aantal zijde van een cyclische structuur zijn er twee structuren te
onderscheiden:
1. Furanose: 5-zijdige ringvorm
2. Pyranose: 6-zijdige ringvorm
Een pyranose kan ook een furanose vorm aannemen maar dit komt dan maar in kleine
hoeveelheden voor

Glycosidische bindingen
Glycoside: is een chemische stof waarin één of meer monosacharide zijn gebonden aan een
ander molecuul
- Furanosides: glycoside afgeleid van furanose
- Pyranosides: glycoside afgeleid van pyranose
Glycosidische binding: een binding tussen een monosacharide en een ander molecuul (R’-O-
R)
- Een glycosidische binding ontstaat door een condensatie reactie (interactie twee -OH
groepen) > water splitst af
- Wanneer glycosidische bindingen ontstaan tussen suikers is er sprake van
disacharide/polymeer vorming
- Verschillen tussen polymeren wordt bepaald door het type glycosidische binding
- Een glycosidische binding is geen ether omdat de glycosiden gehydroliseerd kunnen
worden naar hun oorspronkelijke alcohol
- Benaming binding:
o Alfa: vanaf onder
o Beta: vanaf boven
o 1  6: van -OH aan C-1’ naar OH van C-6’

Glycosaminoglycanen (GAG’s)
Glycosaminoglycanen (GAG’s) zijn lange ketens van disachariden en vormen een belangrijk
bestanddeel van collageenrijke weefsels, zoals kraakbeen, tussenwervelschijven, luchtpijp,
botten, bindweefsel, vaatwanden en van de synoviale vloeistof (gewrichtsvloeistof). De
negatieve lading van GAG’s wordt veroorzaakt door sulfaat- en carboxyl groepen. Door deze
negatieve lading komen er natriumionen af op negatieve lading > osmose > water > flexibel

Isomeren isomeren
Er bestaan verschillende soorten isomeren:
1. Structuurisomeren: isomeren met zelfde
molecuulformule maar verschillende
Structuurisomeren
molecuulbouw. (constitutional)
Stereoisomeren

2. Stereo-isomeren: isomeren met gelijke
molecuulformule en molecuulbouw maar
verschillende ruimtelijke oriëntatie. Diastereomeren
Spiegelbeeld
(enantiomeren)
Zowel de ruimtelijke oriëntatie als de molecuulbouw
bepalen stofeigenschappen zoals kook- en smeltpunt.
Isomeren zijn daarom verschillende stoffen met
Epimeren
verschillende stofeigenschappen.


Anomeren

, Samenvatting Biomoleculen

Er bestaan twee soorten stereoisomeren:
3. Enantiomeren (spiegelbeeldisomeren): wanneer spiegelbeelden niet op elkaar te
leggen zijn (nonsuperimposable).
o Er is sprake van een enantiomeer in de aanwezigheid van een chiraal atoom
(assymetrisch C-atoom)
o Er is sprake van een chiraal atoom wanneer een atoom gebonden is aan 4
verschillende atoomgroepen
o 2 chiraal atomen kunnen elkaar opheffen wanneer er symmetrie is in het
molecuul zelf = meso compound
4. Diastereomeren: een stereo-isomeer is dat geen enantiomeer is (geen spiegelbeeld)

Er bestaan twee soorten diastereomeren:
5. Epimeren: verschillen minimaal in 1 chiraal atoom
6. Anomeren: verschillen in oriëntatie -OH groep op C-1’ atoom


Nucleotide
Een nucleotide bestaat uit een (deoxy)ribose, fosfaatgroep en een base met N-atomen. Een
nucleoside bestaat uit een base en een suiker. De verbinding tussen deze twee structuren heet
een glycosidische binding. Een nucleïnezuur bestaat uit een keten nucleotide die gekoppeld
zijn via een 3’,5’-fosfordiester binding. De verschillende base zorgen dus voor de
verscheidenheid in nucleïnezuren. Er zijn twee verschillende type base:
1. Pyrimidines: enkele 6-zijdige ringstructuur (met N-1 gelinkt aan C-1’)
2. Purines: 6-zijdige ringstructuur samengevoegd met een 5-zijdige ringstructuur (met N-
9 gelinkt aan C-1’)

Fosfaatgroep
De bindingen in de fosfaatgroepen van een nucleotide zijn energierijke bindingen. Wanneer
een nucleotide overgaat van een tri- naar een difosfaat komt deze energie vrij. Deze energie is
nodig om nucleotide aan elkaar te koppelen en zo een nucleïnezuur te vormen. Bij de
specifieke nucleotide adenosinetrifosfaat zorgt de afsplitsing van een fosfaatgroep voor de
energie bij actieve processen (processen waarbij energie nodig is).

De lading van de fosfaatgroep is afhankelijk van de pH van de omgeving. Fosfaat heeft een
pK van 2 en komt dus bij een pH hoger dan 2 voor in de COO- -vorm. Bij fyshiologisch pH
zijn de fosfaatgroepen negatief geladen, omdat ze lage pk (2) hebben dus vrij zuur zijn > en
dus snel hun H+ afgeven en negatief worden.

Benaming
. Bij de benaming van een nucleotide wordt met een aantal zaken rekening gehouden:
- Elke nucleotide heeft zijn eigen naam aan het begin van de benaming: cytosine,
thymine, uracil, adenine, guanine (bijv. deoxythymine 5’-monofosfaat).
- Het C-atoom van de (deoxyribose) waaraan de fosfaatgroep gebonden is wordt
weergegeven in de naam (bijv. deoxythymine 5’-monofosfaat).
- Het aantal fosfaat atomen wordt aangegeven met een voorvoegsel: mono, di, tri (bijv.
deoxyuidine 5’-monofosfaat)
- Wanneer het om RNA gaat is e sprake van ribose (C-2’ = -OH) dit komt niet in de
benaming te staan
- Wanneer het om DNA gaat is er sprake van deoxyribose (C-2’ = -H), dit komt als
voorvoegsel voor de nucleotidenaam (bijv. deoxythymine 5’-monofosfaat)
$7.78
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
jasmijnvangool Universiteit Leiden
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
22
Miembro desde
4 año
Número de seguidores
8
Documentos
15
Última venta
2 año hace

5.0

1 reseñas

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes