HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1 Auditing gedefinieerd
Auditing = attestatie: een onafhankelijk professional geeft een schriftelijke conclusie over de
betrouwbaarheid van een schriftelijke bewering die door een andere partij werd opgesteld.
Betrokken partijen:
• Bevestigende partij (management) à maakt beweringen
• Auditor à beoordeelt die beweringen
• Gebruikers (aandeelhouders, banken, stakeholders) à vertrouwen op attestatie
bv. tweedehandsauto: verkoper, expert, koper
Auditing (AICPA definitie) is een systematisch en objectief proces van
- het verkrijgen en evalueren van bewijs
- over beweringen (assertions) omtrent economische gebeurtenissen
bv. 10 mio omzet à volledigheid, dat het 10 mio is en niet meer
- beoordelen in welke mate deze overeenstemmen met vastgestelde criteria
- en om de resultaten te communiceren aan belanghebbenden.
Het doel van een financiële audit is de auditor in staat te stellen een oordeel te geven of de jaarrekening
in alle materiële opzichten is opgesteld in overeenstemming met het toepasselijke verslaggevingskader.
à het informatierisico voor gebruikers reduceren tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau
à materieel = als het de beslissing van de gebruiker kan beïnvloeden
2 Regelgevend kader van de externe audit
Ontstaan externe audit in België
• 1953 – oprichting IBR
Instituut van de Bedrijfsrevisoren; beroep is bij wet bepaald
• 1e versnelling (1975): Boekhoudwetgeving
• 2e versnelling (1985): erkenning beroep accountant + verplichte aanstelling van een commissaris
• Continue reflectie over het wettelijk kader; beroepsethiek is een centraal thema
• 1994: vaststelling van de plichten van bedrijfsrevisoren
Belangrijke verdere evoluties
• Wet Corporate Governance (2002): nadruk op goed bestuur, transparantie
• ISA’s = International Standards on Auditing
• Hervormingen van het revisoraat (2007) n.a.v. Europese Auditrichtlijn (2006)
o Publiek toezicht door o.a. niet-bedrijfsrevisoren
o Kamer van verwijzing en instaatstelling opgericht
o Tuchtcommissie met meerderheid van niet-bedrijfsrevisoren
o Openbaarmaking van audithonoraria
o Auditpartnerrotatie verplicht
• Hervorming EU (2014)
o Auditkantoorrotatie verplicht in Europa
o Auditverslag wordt uitgebreid
1
,HOOFDSTUK 2: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN AUDITING
1 Wat is een auditdienst?
Auditor verkoopt een oordeel (audit opinion) over de betrouwbaarheid van financiële informatie
Oordeel geeft reasonable assurance: hoge, maar geen absolute zekerheid (het is een opinie)
• Type I-fout: FS zijn correct, maar auditor geeft qualified of adverse opinie
• Type II-fout: FS zijn materieel fout, maar auditor geeft unqualified opinie
Kenmerken van een audit volgens Knechel
Een audit is een economisch gemotiveerde professionele dienst die informatierisico reduceert en
gekenmerkt wordt door:
• Incentives & economics: audit is een economisch goed (nut) & wordt beïnvloed door fees,
concurrentie, regulering en reputatie
• Skills & judgment: steunt op kennis, expertise en oordeel (opinie)
• Process: planning – risico-inschatting – testen – oordeel
• Client environment: houdt rekening met de idiosyncratische kenmerken van klant (sector,
grootte, complexiteit) – elke audit is anders
• Uncertainty: kwaliteit van de dienst is moeilijk observeerbaar
• Markt & regelgeving: externaliteiten
Economische kenmerken
Audit = experience/credence good
• Auditkwaliteit is moeilijk vooraf te beoordelen (experience good, zoals restaurant)
• Na consumptie ook moeilijk te beoordelen (credence good, zoals legal service)
=> Daarom is reputatie van auditor cruciaal
Reputatie van auditor
• Auditors met sterke reputatie kunnen hogere fees vragen (fee premium)
• Reputatieschade kan cliëntenbestand schaden (Enron, Wirecard)
Auditkantoren: van big 8, naar big 6, naar big 5, nu big 4: goed voor 90% van beursgenoteerde klanten
2 Demand for auditing
Redenen voor een vrijwillige audit, als er geen regelgeving zou zijn
1. Information Demand
• Stakeholders willen rationele investeringsbeslissingen maken
• Capital market: financiële rapportering speelt cruciale rol in de efficiënte allocatie van kapitaal
o Informatie-asymetrie: ondernemers hebben betere informatie dan investeerders
o Moral hazard problem: ondernemers hebben incentive om projecten meer optimistisch
voor te stellen dan de realiteit
• Gevolg: inv. kunnen goede & slechte projecten niet onderscheiden (lack of credible information)
leidt tot equal lemons problem à marktfalen
• Rol van audit: als informatie tussenpersonen marktfalen voorkomen en geloofwaardigheid
verhogen
2
,2. Agency/Contracting Demand
• Scheiding tussen ownership (adh) en controle (management) à adh weet dat managers in eigen
belang kunnen handelen
• Monitoring rol van audit: manager huurt auditor in om hun inspanning en prestaties
geloofwaardig aan te tonen (= agency rationale)
• Contract monitoring rol: efficiëntie van contracten verhogen (bv. hogere audit kwaliteit = lagere
kost van schuldfinanciering)
3. Insurance of Deep Pocket Demand
• Management heeft aansprakelijkheidsrisico bij foutieve financiële rapportering
• Auditors hebben een professionele aansprakelijkheid (“deep pockets”)
• Audit fungeert als een vorm van verzekering tegen faillissements-en aansprakelijkheidsrisico
à regulering kan deel van het risico verschuiven van onderneming naar auditor
• Hoofdreden voor bestaan van big4
3 Audit supply and Production
Audit aanbod:
• Audits enkel door gecertificeerde audit teams
• Sterk gereguleerd (enkel bedrijfsrevisoren)
=> Barriers of entry: niet iedereen kan aanbieden vs. er is wel gereglementeerde vraag
Audit productie: arbeidsintensief; audit technologie wordt belangrijker; gereguleerd
4 Audit markets
Vraag & aanbod: dus price (audit fee) & quantity à maar wat is die quantity hier?
Hoe concurreren audit firms?
• Differentiatie: hogere kwaliteit, reputatie à hogere fee (bv. industry specialisatie)
• Cost leadership: lage kosten; efficiënte processen
Kenmerken van auditmarkten
• Hoge marktconcentratie: weinig maar grote aanbieders die concurreren
• Geen perfecte competitie, maar eerder oligopolie
• Maar verschillende marktsegmenten kunnen verschillend concurreren (bv. grote vs. kleine
klanten, kan zelfs verschillen tussen klanten = idiosyncratic nature)
• Productdifferentiatie: grote vs. kleine auditors; industry specialist vs. non-specialist
• Empirisch bewijs: product differentiatie is geassocieerd met hogere kwaliteit à hogere fee (price
premium)
Audit markt evidence uit België
• Big4 en industry specialist premiums: + effect tussen concentratie en fees, maar geen kwaliteit
effecten (Big4 goed voor 70% van BE; zetten in op groeibedrijven)
• Private auditmarkt (niet beursgenoteerd): auditkantoren met een groter marktaandeel dan hun
dichtste concurrent kunnen hogere fees vragen (geen bewijs voor hogere kwaliteit)
• Big 4 geeft strategische kortingen aan niet-big4 klanten (experience good arguments: klanten
laten proeven van big4 experience)
• Industry specialist hebben productie efficiënties (sneller werken) en geven dit door aan klant
(lagere fees) TENZIJ ze marktmacht hebben
3
, Regulators maken zich zorgen dat er onvoldoende concurrentie is tussen auditkantoren door:
• Given demand naar audit (wettelijk verplicht)
• Hoge barriers of entry
• Hoge marktconcentratie:
o Beperkte keuze voor beursgenoteerde bedrijven
o Leidt tot marktmacht en mogelijke negatieve prijs- en kwaliteitseffecten
• Europese aanpak:
Na financiële crisis kwam marktmacht weer hoog op de agenda: aanpak van beperkte keuze
door verplichte kantoorrotatie (Green Paper 2010; EU Audit Reform 2014, maar lidstaten krijgen
zelf nog veel vrijheid)
• Amerikaanse aanpak: veel milder, ze vonden een studie dat er geen effect was op kwaliteit en
hebben dus geen verplichte rotatie (GAO 2008)
HOOFDSTUK 3: AUDITREGELGEVING IN BELGIË EN EU
1 Welfare economics arguments for audit regulation
Regulatie is te verantwoorden bij sprake van:
• Marktfalen: informatie-asymetrie (foute prijs tot stand); gebrek aan competitie of externaliteiten
• Falend privaat recht
• Kwaliteit of kwantiteit verschilt van het maatschappelijk efficiënt niveau
voor audit: als de kwan/kwal van de geauditeerde informatie in de jaarrekening niet optimaal is
Economic theory zegt dat je marktfalen hebt bij deze vier:
• Monopolie? Nee, er zijn meerdere aanbieders
• Publiek goed? Ja, zoals nu in BE wel: audit opinie wordt mee gepubliceerd met cijfers
• Informatie-assymetrie? Ja, dit is de reden voor gereglementeerde audit
• Externaliteiten? Audit heeft effect op beslissingen van stakeholders
2 Types of audit regulation
a. Ex ante audit demand regulation
Regulering bepaalt wie verplicht een audit moet laten uitvoeren
EU: private bedrijven vanaf een bepaalde grootte + OOBs (Organisaties van Openbaar Belang)
US: enkel public interest entities (OOBs)
b. Ex ante product quality regulation
Regels die auditgedrag vooraf sturen, onafhankelijk van en voordat eventuele schade optreedt
=> Auditing standards (ISA normen), verplichte rotatie (komen rechtstreeks van de staat)
c. Ex post product quality regulation
Regulering die na schade werkt via sancties: dreiging van straffen/rechtzaken
dus als commissaris heb je het risico om vervolgd te worden als je fouten maakt (in US meer dan BE)
4