De student kent de begrippen sociale veiligheid, integrale veiligheid,
objectieve en subjectieve veiligheid en kan deze toepassen.
Sociale veiligheid: De mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen
persoonlijk leed door misdrijven(individu), misdaden(meerdere personen), overtredingen, overlasten
van anderen en leefbaarheidsproblemen. (=Bewuste menselijke intentie).
Voorbeeld:
- Overval in de winkel (criminaliteit)
- Online pesten/dreigen (digitale sociale onveiligheid)
- Overlast in de buurt door jongeren (orde verstoring)
Toepassing:
Als IVK’er onderzoek je waarom mensen zich onveilig voelen en welke maatregelen helpen om dat te
verminderen.
Voorbeeld:
- Verlichting in een donker park (meer zicht, subjectieve veiligheid)
- Cameratoezicht (objectieve veiligheid)
Integrale veiligheid: Veiligheidsproblemen worden in samenhang bekeken vanuit meerdere
invalshoeken. Niet vanuit 1 discipline, zoals brandweer, politie. Een IVK’er kijkt integraal naar
veiligheid door rekening te houden met:
1. Tijd: veiligheid is een proces. Oorzaak, gevolg, nazorg. Bijv. bij Peter R . de vries werd de
liquidatie van te voren gepland, wat gebeurt er na de schietpartij?/nazorg.
2. Ruimte: Problemen overschrijden vaak grenzen (wijk, stad, land etc.)
3. Sociale netwerken: meerdere organisaties/personen werken samen. (Veel informatie wordt
uitgewisseld.)
4. Kennisgebieden: multidisciplinair, ge gebruikt kennis uit verschillende invalshoeken Bijv. Bij
jeugdproblemen zijn er psychologische, criminologische en psychologische kennisgebieden
nodig.
Objectieve veiligheid: De feitelijke veiligheid gebaseerd op cijfers en meetbare gegevens. Bijv. de
gemeente registreert dat er in 1 jaar 15% minder auto-inbraken zijn --> objectieve veiligheid is
toegenomen.
Subjectieve veiligheid: Het gevoel van veiligheid, hoe veilig iemand zich ervaart. Bijv. ook al is het
aantal auto-inbraken gedaald, mensen kunnen zich nog steeds onveilig voelen. Dit wordt onderzocht
door bijvoorbeeld enquêtes.
Een stijging van objectieve veiligheid betekent niet automatisch een stijging in subjectieve veiligheid!
Als IVk’er:
- Analyseer je de veiligheidsproblemen (objectief)
- Onderzoekt de beleving van de veiligheid( subjectief)
- Ontwerpt maatregelen (integrale aanpak)
, 1) De student kent de begrippen criminaliteit, deviantie en overlast en
kan deze toepassen.
2) De student kent het begrip positieve veiligheid
Deviant gedrag: Ongewenst of overschrijdend gedrag dat afwijkt van de sociale norm, maar niet
perse strafbaar is gedrag wat de samenleving niet normaal/wenslijk vindt. Het gaat om normen
niet om wetten.
Voorbeeld:
- Op straat schreeuwen deviant, maar niet strafbaar.
- Tattoo nemen in een conservatief dorp
Deviantie helpt samenlevingen om grenzen te stellen, wat vinden we normaal en wat niet.
Criminaliteit: Gedrag dat in strijd is met de wet. (strafbaar gesteld door de overheid). criminaliteit
is juridisch gezien pas criminaliteit als het in het wetboek van strafrecht staat. Wat als crimineel kan
worden gezien kan veradneren in de tijd en per cultuur. (criminalisering en decriminalisering).
Voorbeelden:
- Diefstal, fraude, mishandeling altijd strafbaar
- Homoseksualiteit ooit strafbaar, nu niet meer.
- Lachgas bezit recent strafbaar gesteld
- Rijden zonder gordel tegenwoordig strafbaar, vroeger niet
Overlast
Gedrag dat niet altijd strafbaar is, maar wel hinder of onveiligheidsgevoelens veroorzaakt.
Voorbeelden:
Hangjongeren, lawaai, rommel, hondenpoep.
Ruzies op straat, wildplassen, graffiti.
Koppeling aan beleid:
Overlast valt vaak onder bestuurlijke handhaving (gemeente, wijkagent, BOA’s)
en raakt aan sociale veiligheid — vooral het gevoel van leefbaarheid.
Positieve veiligheid: Heeft te maken met gevoelens als geborgenheid, verbondheid en comfort.
Traditionele veiligheid gaat over bescherming tegen gevaar (negatief geformuleerd)
Positieve veiligheid richt zich op het bevorderen van welzijn, vertrouwen en sociale samenhang.
Het idee hierbij is dat hoe sterker de onderlinge band in een samenleving, hoe kleiner de kans op
onveiligheid. Dit heeft ook te maken met sociale cohesie de mate waarin mensen zich met elkaar
verbonden voelen en solidair zijn binnen een gemeenschap (veiligheid door verbinding).
Negatieve veiligheid: bescherming tegen gevaar criminaliteit voorkomen en regels handhaven.
Positieve veiligheid: bevorderen van verbondheid & welzijn (buurtactiviteiten, vertrouwen in elkaar,
inclusie)
Toepassing in de praktijk
Een IVK’er kijk naar zowel de negatieve als positieve veiligheid.
Negatief: hoe voorkom je criminaliteit en overlast?
Positief: hoe versterk je sociale cohesie, vertrouwen en welzijn in de gemeenschap?