REGISTRATIE- EN
SUCCESSIERECHTEN
Deel erfbelasting
2025 - 2026
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Algemene inleiding....................................................................1
1. Historiek en totstandkoming.......................................................................................1
2. Algemene kenmerken................................................................................................. 2
2.1 Successierecht vs. recht van overgang.................................................................3
2.2 Geregionaliseerde belasting..................................................................................5
3. Aan de belasting onderworpen verkrijgingen..............................................................6
3.1 Wettelijke devolutie...............................................................................................7
3.2 Testamentaire devolutie........................................................................................7
3.3 Contractuele devolutie..........................................................................................8
3.4 Wettelijk toegekend opvolgend vruchtgebruik......................................................8
3.5 Gelijkgestelde verkrijgingen..................................................................................9
Hoofdstuk 2. Bepaalde schuldbekentenissen.................................................10
1. Schuldbekentenissen................................................................................................ 10
2. Schenkingen onder opschortende voorwaarde of termijn van overlijden..................11
3. Ongelijke verdeling van huwgemeenschappen.........................................................13
4. Niet-geregistreerde schenkingen binnen de verdachte periode................................14
5. Bedingen ten behoeve v/e derde..............................................................................15
5.1 Voorwaarden....................................................................................................... 16
5.2 Uitkeringen na het overlijden..............................................................................18
5.3 Uitzonderingen.................................................................................................... 20
5.4 Bijzondere regeling i.g.v. echtgenoten gehuwd onder gemeenschapstelsel (art.
2.7.3.2.8 VCF)............................................................................................................ 21
5.5 Verzekeringsgift................................................................................................... 22
6. Gesplitste aankopen................................................................................................. 24
7. Verdeling met toebedeling v/e levenslang recht in ruil voor de volle eigendom.......27
8. Verkoop op afstand met voorbehoud v/e levenslang recht.......................................28
9. Impact v/d lasten op de belastbare grondslag..........................................................29
Hoofdstuk 3. Belastingsplichtigen/belastingschuldigen..................................31
Hoofdstuk 4. Belastbare grondslag...............................................................32
1. Tarieven.................................................................................................................... 41
2. Verminderingen........................................................................................................ 47
3. Vrijstellingen............................................................................................................. 50
4. Wijze van heffing...................................................................................................... 51
Hoofdstuk 1. Algemene inleiding
1. Historiek en totstandkoming
Historiek
Wet 22 Frimaire jaar VII
Wet 21 december 1817
Wet 17 december 1851
1
, o Pas vanaf dit moment werden er ook belastingen vereist op erfenissen in de rechte
lijn
Wet 11 oktober 1919
o De overdrachten in rechte lijn werden integraal belast en er werden progressieve
tarievenschijven ingevoerd
KB 31 maart 1936 (Wet van 4 mei 1936) => Wetboek der Successierechten
Artikel 3 BFW zorgde voor drie ondervertakkingen
o Vlaams Gewest
o Waals Gewest
o Brussels H. Gewest
Vlaamse Codex Fiscaliteit (Titel 2, Hoofdstuk 7)
Vlaanderen heeft beslist om het federale wetboek te gaan opheffen en te plaatsen in Titel 2
Hoofdstuk 7 VCF
o Enkel in Wetboek Der Successierechten voor het Waals Gewest en Brussels H. Gewest
2. Algemene kenmerken
Erfbelastingen zijn “indirecte” belastingen
Erfbelastingen slaan op één enkel belastbaar feit, m.n. de overgang van vermogen door (of (soms)
n.a.v.) het overlijden v/e natuurlijk persoon tengevolge van (art. 2 WSucc. / 2.7.1.0.2. VCF):
Wettelijke devolutie
Testamentaire evolutie
Contractuele erfstelling
Fictiebepalingen (art. 4-11 Wsucc / 2.7.1.0.3. – 2.7.1.0.9. VCF)
o Gelijkstelling met een legaat, fictief legaat
Door: alles wat in de nalatenschap zit, zal belast worden
N.a.v.: fictiebepalingen: vermogensverschuivingen die zich niet voordoen als onmiddellijk gevolg,
maar de vermogensovergang wordt wel uitgelokt door het overlijden. Vaak o.b.v. contracten om later
erfbelasting te ontwijken
Materiële belastingschuld ontstaat op datum v/h overlijden (openvallen nalatenschap)
Beginsel: alleen vermogensbestanddelen belast die op dat moment in het vermogen zitten
Uitz. zijn mogelijk vb. art. 7 WSucc (art. 2.7.1.0.5. VCF) (bv. niet-geregistreerde schenking: zal het
vermogen fictief in de nalatenschap opnemen en er belasting op heffen)
Belang v/h verschil tussen directe en indirecte belastingen uit(te) zich voornamelijk op procedureel
vlak
Thans (althans in Vlaanderen) grotendeels achterhaald
o In Vlaanderen: cohiere belasting (je doet aangifte, wacht op de vestiging v/d aanslag en
dan krijg je een aanslagbiljet waarop staat hoeveel je moet betalen)
Directe belastingen: inkomstenbelasting => handelingen gedurende bepaalde periode,
duurzame toestand
2
, o Als de wetgeving in het jaar wijzigt, geldt de negatief gewijzigde wet op het einde v/h
jaar => de wet v/h moment geldt (retroactiviteitsbeginsel)
Erfbelastingen omvatten het successierecht en het recht van overgang bij overlijden (artikel
1.1.0.0.2., lid 1, 9° VCF)
Successierecht: voor de rijksinwoners die overlijden >< recht van overgang: een niet-
rijksinwoner die overlijdt, maar hier geen OG heeft
Als de overheid iets of iemand wil belasten, dan moet men een aanknoping hebben met het eigen
territorium (bv. als een Chinees hier een goed heeft, dan kan er belast worden op de onroerende goederen) .
Deze belasting op de overgang van OG door het overlijden van een niet-inwoner, wordt belast bij het
recht van overgang bij overlijden >< als een duurzame inwoner van België overlijdt, dan zal het
successierecht van toepassing zijn
Zien we ook bij de inkomstenbelasting: een buitenlander wordt ook belast als deze een
inkomen uit België verwerft
Erfbelastingen zijn “geregionaliseerde” belastingen
! Decreet van 19 december 2014 tot wijziging v/d Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december
2013 (BS 29 januari 2015)
Als iemand overlijdt, moet je kijken naar zijn woonplaats
In andere gevallen (als er in meerdere gewesten is gewoond) moet je kijken waar de persoon
hoofdzakelijk heeft gewoond de voorbije 5 jaar
2.1 Successierecht vs. recht van overgang
Het successierecht
"De belasting die onder de benaming `het successierecht van rijksinwoners' wordt geheven
overeenkomstig de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering v/d
gemeenschappen en de gewesten en conform de bepalingen van titel 2, hoofdstuk 7, van deze codex"
(artikel 1.1.0.0.2., lid 1, 20° VCF)
Overlijden van rijksinwoners t.a.v. hun wereldwijd patrimonium (cf. art. 1, 1° Wsucc –
2.7.3.1.1. VCF)
o Rijksinwoners: als de overledene op het ogenblik van zijn overlijden binnen het Rijk
zijn domicilie of zetel van vermogen heeft gevestigd.
Het bewijs wordt geleverd door de rijksinwoner en het is voldoende wanneer
de overledene op het moment van overlijden in het bevolkingsregister staat
ingeschreven. Vanaf zo’n inschrijving keert de bewijslast om en moet de
tegenpartij bewijzen dat hij geen rijksinwoner was
Feitelijk en weerlegbaar vermoeden van rijksinwonerschap
Aftrek van passief, met inbegrip v/d begrafeniskosten
o Netto-actief wordt belast
Het recht van overgang bij overlijden
"De belasting die onder de benaming `het recht van overgang bij overlijden van niet-rijksinwoners'
wordt geheven overeenkomstig de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering v/d
3
SUCCESSIERECHTEN
Deel erfbelasting
2025 - 2026
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Algemene inleiding....................................................................1
1. Historiek en totstandkoming.......................................................................................1
2. Algemene kenmerken................................................................................................. 2
2.1 Successierecht vs. recht van overgang.................................................................3
2.2 Geregionaliseerde belasting..................................................................................5
3. Aan de belasting onderworpen verkrijgingen..............................................................6
3.1 Wettelijke devolutie...............................................................................................7
3.2 Testamentaire devolutie........................................................................................7
3.3 Contractuele devolutie..........................................................................................8
3.4 Wettelijk toegekend opvolgend vruchtgebruik......................................................8
3.5 Gelijkgestelde verkrijgingen..................................................................................9
Hoofdstuk 2. Bepaalde schuldbekentenissen.................................................10
1. Schuldbekentenissen................................................................................................ 10
2. Schenkingen onder opschortende voorwaarde of termijn van overlijden..................11
3. Ongelijke verdeling van huwgemeenschappen.........................................................13
4. Niet-geregistreerde schenkingen binnen de verdachte periode................................14
5. Bedingen ten behoeve v/e derde..............................................................................15
5.1 Voorwaarden....................................................................................................... 16
5.2 Uitkeringen na het overlijden..............................................................................18
5.3 Uitzonderingen.................................................................................................... 20
5.4 Bijzondere regeling i.g.v. echtgenoten gehuwd onder gemeenschapstelsel (art.
2.7.3.2.8 VCF)............................................................................................................ 21
5.5 Verzekeringsgift................................................................................................... 22
6. Gesplitste aankopen................................................................................................. 24
7. Verdeling met toebedeling v/e levenslang recht in ruil voor de volle eigendom.......27
8. Verkoop op afstand met voorbehoud v/e levenslang recht.......................................28
9. Impact v/d lasten op de belastbare grondslag..........................................................29
Hoofdstuk 3. Belastingsplichtigen/belastingschuldigen..................................31
Hoofdstuk 4. Belastbare grondslag...............................................................32
1. Tarieven.................................................................................................................... 41
2. Verminderingen........................................................................................................ 47
3. Vrijstellingen............................................................................................................. 50
4. Wijze van heffing...................................................................................................... 51
Hoofdstuk 1. Algemene inleiding
1. Historiek en totstandkoming
Historiek
Wet 22 Frimaire jaar VII
Wet 21 december 1817
Wet 17 december 1851
1
, o Pas vanaf dit moment werden er ook belastingen vereist op erfenissen in de rechte
lijn
Wet 11 oktober 1919
o De overdrachten in rechte lijn werden integraal belast en er werden progressieve
tarievenschijven ingevoerd
KB 31 maart 1936 (Wet van 4 mei 1936) => Wetboek der Successierechten
Artikel 3 BFW zorgde voor drie ondervertakkingen
o Vlaams Gewest
o Waals Gewest
o Brussels H. Gewest
Vlaamse Codex Fiscaliteit (Titel 2, Hoofdstuk 7)
Vlaanderen heeft beslist om het federale wetboek te gaan opheffen en te plaatsen in Titel 2
Hoofdstuk 7 VCF
o Enkel in Wetboek Der Successierechten voor het Waals Gewest en Brussels H. Gewest
2. Algemene kenmerken
Erfbelastingen zijn “indirecte” belastingen
Erfbelastingen slaan op één enkel belastbaar feit, m.n. de overgang van vermogen door (of (soms)
n.a.v.) het overlijden v/e natuurlijk persoon tengevolge van (art. 2 WSucc. / 2.7.1.0.2. VCF):
Wettelijke devolutie
Testamentaire evolutie
Contractuele erfstelling
Fictiebepalingen (art. 4-11 Wsucc / 2.7.1.0.3. – 2.7.1.0.9. VCF)
o Gelijkstelling met een legaat, fictief legaat
Door: alles wat in de nalatenschap zit, zal belast worden
N.a.v.: fictiebepalingen: vermogensverschuivingen die zich niet voordoen als onmiddellijk gevolg,
maar de vermogensovergang wordt wel uitgelokt door het overlijden. Vaak o.b.v. contracten om later
erfbelasting te ontwijken
Materiële belastingschuld ontstaat op datum v/h overlijden (openvallen nalatenschap)
Beginsel: alleen vermogensbestanddelen belast die op dat moment in het vermogen zitten
Uitz. zijn mogelijk vb. art. 7 WSucc (art. 2.7.1.0.5. VCF) (bv. niet-geregistreerde schenking: zal het
vermogen fictief in de nalatenschap opnemen en er belasting op heffen)
Belang v/h verschil tussen directe en indirecte belastingen uit(te) zich voornamelijk op procedureel
vlak
Thans (althans in Vlaanderen) grotendeels achterhaald
o In Vlaanderen: cohiere belasting (je doet aangifte, wacht op de vestiging v/d aanslag en
dan krijg je een aanslagbiljet waarop staat hoeveel je moet betalen)
Directe belastingen: inkomstenbelasting => handelingen gedurende bepaalde periode,
duurzame toestand
2
, o Als de wetgeving in het jaar wijzigt, geldt de negatief gewijzigde wet op het einde v/h
jaar => de wet v/h moment geldt (retroactiviteitsbeginsel)
Erfbelastingen omvatten het successierecht en het recht van overgang bij overlijden (artikel
1.1.0.0.2., lid 1, 9° VCF)
Successierecht: voor de rijksinwoners die overlijden >< recht van overgang: een niet-
rijksinwoner die overlijdt, maar hier geen OG heeft
Als de overheid iets of iemand wil belasten, dan moet men een aanknoping hebben met het eigen
territorium (bv. als een Chinees hier een goed heeft, dan kan er belast worden op de onroerende goederen) .
Deze belasting op de overgang van OG door het overlijden van een niet-inwoner, wordt belast bij het
recht van overgang bij overlijden >< als een duurzame inwoner van België overlijdt, dan zal het
successierecht van toepassing zijn
Zien we ook bij de inkomstenbelasting: een buitenlander wordt ook belast als deze een
inkomen uit België verwerft
Erfbelastingen zijn “geregionaliseerde” belastingen
! Decreet van 19 december 2014 tot wijziging v/d Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december
2013 (BS 29 januari 2015)
Als iemand overlijdt, moet je kijken naar zijn woonplaats
In andere gevallen (als er in meerdere gewesten is gewoond) moet je kijken waar de persoon
hoofdzakelijk heeft gewoond de voorbije 5 jaar
2.1 Successierecht vs. recht van overgang
Het successierecht
"De belasting die onder de benaming `het successierecht van rijksinwoners' wordt geheven
overeenkomstig de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering v/d
gemeenschappen en de gewesten en conform de bepalingen van titel 2, hoofdstuk 7, van deze codex"
(artikel 1.1.0.0.2., lid 1, 20° VCF)
Overlijden van rijksinwoners t.a.v. hun wereldwijd patrimonium (cf. art. 1, 1° Wsucc –
2.7.3.1.1. VCF)
o Rijksinwoners: als de overledene op het ogenblik van zijn overlijden binnen het Rijk
zijn domicilie of zetel van vermogen heeft gevestigd.
Het bewijs wordt geleverd door de rijksinwoner en het is voldoende wanneer
de overledene op het moment van overlijden in het bevolkingsregister staat
ingeschreven. Vanaf zo’n inschrijving keert de bewijslast om en moet de
tegenpartij bewijzen dat hij geen rijksinwoner was
Feitelijk en weerlegbaar vermoeden van rijksinwonerschap
Aftrek van passief, met inbegrip v/d begrafeniskosten
o Netto-actief wordt belast
Het recht van overgang bij overlijden
"De belasting die onder de benaming `het recht van overgang bij overlijden van niet-rijksinwoners'
wordt geheven overeenkomstig de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering v/d
3