Opdracht 1 Olie = oorlog
a Drie afvalstoffen gevraagd:
1) (het broeikasgas) koolstofdioxide
2) (giftige) stikstofverbindingen
3) roetdeeltjes
b De leiding kan via Kenia / Ethiopië en Djibouti naar zee lopen.
c Argumenten zijn: de kortste afstand, het minste reliëf, de minste kans op
aardbevingen en vulkanisme, door maar één buurland / zo weinig mogelijk
staatsgrenzen te passeren.
Opdracht 2 Olie in de wereld
a Eigen antwoord leerling; zie vraag 2b.
b Europa: Noorwegen
Azië: Saudi-Arabië
Afrika: Nigeria
Noord-Amerika: V.S.
Zuid-Amerika: Venezuela
c De levensomstandigheden in de landen in het Midden-Oosten zijn matig tot goed,
terwijl deze landen wel veel olie produceren en exporteren.
Conclusie: De aanwezigheid van aardolie betekent niet automatisch een hoge mate
van (economische) ontwikkeling.
Opdracht 3 Pijpleiding uitgesteld
Twee argumenten gevraagd, bijvoorbeeld:
1) De pijpleiding zou grote schade aan milieu en landschap toebrengen.
2) De kosten zijn heel hoog.
3) Canada mist zonder de pijpleiding een grote afzetmarkt / veel inkomsten.
Opdracht 4 Een verdelingsvraagstuk
a De voorraden olie en gas zullen steeds kleiner worden. De prijs zal stijgen, waardoor
deze hulpbronnen voor grote groepen in de samenleving minder bereikbaar worden.
b deelvraag 2, 3 en 4
Opdracht 5 Wat weet jij van olie en macht?
W1 Olie en macht.
1 Verenigde Staten
2 Koeweit
3 Noorwegen
4 Nigeria
5 Mexico
6 Venezuela
7 Rusland
8 China
9 Irak
10 Indonesië
1
, 3.1 Het einde van een olietijdperk
Opdracht 1 Koude oorlog
a Canada, de V.S., Rusland, Denemarken en Noorwegen
b Het zeewater is daar warmer dankzij de Golfstroom / de warme zeestroom (oorzaak),
waardoor deze havens niet dichtvriezen (gevolg).
c Het winnen van olie in dat gebied met ijsvorming en risico’s op milieuschade is erg
duur. De winsten zijn dan gering en de investeringen enorm.
d Nee, het besluit geldt voor tien jaar. Het is de vraag of Rusland (en andere landen)
toch niet willen gaan boren als de technieken verbeteren en de vraag groot wordt en
de prijzen stijgen.
Opdracht 2 Een geologisch proces
a D-F-E-C-A-B
b Twee kenmerken gevraagd:
1) Er moet sprake zijn van een omhoog gebogen aardplooi (anticlinaal).
2) De bovenliggende laag moet ondoordringbaar zijn.
c W2 Het ontstaan van aardolie in zes stappen.
2