100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting van GEHELE boek Anatomie en Fysiologie van Grégoire

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
154
Subido en
24-09-2025
Escrito en
2025/2026

Dit document bevat een samenvatting van alle hoofdstukken uit het boek Anatomie en Fysiologie voor Gezondheidszorg en Sport van Ludo Grégoire. Makkelijk om te gebruiken als voorbereiding op tentamens of om voor te bereiden voor de les. Met plaatjes uit het boek toegevoegd.

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
Subido en
24 de septiembre de 2025
Número de páginas
154
Escrito en
2025/2026
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Anatomie en Fysiologie


Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: terreinverkenning................................................................................................2
Hoofdstuk 2: cellen.................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 3: weefsels............................................................................................................. 8
Hoofdstuk 4: topografie......................................................................................................... 12
Hoofdstuk 5: orgaanstelsels..................................................................................................15
Hoofdstuk 6: circulatiestelsel.................................................................................................16
Hoofdstuk 7: spijsverteringsstelsel........................................................................................35
Hoofdstuk 8: urinewegstelsel.................................................................................................51
Hoofdstuk 9: ademhalingsstelsel...........................................................................................55
Hoofdstuk 10: huid (cutis)......................................................................................................62
Hoofdstuk 11: hormonale stelsel...........................................................................................67
Hoofdstuk 12: zenuwstelsel...................................................................................................73
Hoofdstuk 13: sensorisch stelsel...........................................................................................92
Hoofdstuk 14: motorisch stelsel...........................................................................................102
Hoofdstuk 15: voortplantingsstelsel.....................................................................................118
Hoofdstuk 16: voor de geboorte..........................................................................................128
Hoofdstuk 17: zwangerschap, bevalling en geboorte..........................................................136
Hoofdstuk 18: Na de geboorte.............................................................................................141




1

,Anatomie en Fysiologie



Hoofdstuk 1: terreinverkenning
Functionele anatomie (anatomie + fysiologie): Bouw van menselijk lichaam in directe relatie met
lichaamsfuncties.
 Anatomie (ontleedkunde): bouw menselijk lichaam.
 Fysiologie: functioneren van levend organisme.
Onderzoeksmethoden:
 Inspectie: patiënt systematisch van buitenkant observeren.
 Palpatie: met handen en vingers een lichaamsoppervlak aftasten om meer informatie te
krijgen over dieper gelegen structuren.
 Percussie: kloppen op deel van lichaam aan de buitenkant om uit hoogte van toon informatie
te krijgen over toestand van het onderliggende weefsel.
 Auscultatie: luisteren met een stethoscoop naar lichaamsgeluiden.
 Laboratoriumonderzoek: weefsels en vloeistoffen onderzocht voor bacteriën, ontsteking,
bepaalde stoffen, samenstelling van cellen e.d.
 Röntgenfoto: opname van botten door middel van röntgenstraling.
o Botten absorberen straling niet en omliggende weefsels wel  botten lichten wit op.
 Computertomografie (CT): ook met röntgenstraling, zachtere weefsels zijn ook zichtbaar door
computer.
o De computer versterkt de verschillen in mate waarin weefsels straling absorberen en
kan hier afbeelding maken  doorsnede gemaakt van totale lichaamsdeel.
 Angiografie: bloedvaten worden zichtbaar op een röntgenfoto doordat contrastvloeistof in
bloedbaan is ingebracht.
 Magnetic resonance imaging (MRI): patiënt ligt in een tunnel waar sterke magneet om hem
heen draait.
o Waterstofatomen draaien ten opzichte van magneet.
o Tegelijkertijd worden er vanuit de MRI-tunnel radiogolven uitgezonden waardoor
waterstofatoomkernen gaan resoneren (meetrillen).
o Zodra de radiogolven gestopt worden zenden waterstofatoomkernen trillingsenergie
uit als signalen.
o De computer rekent deze signalen om in doorsneden  weefsels en structuren
ontstaan.
o Lucht en weefsels die bijna geen water bevatten geven geen signalen af: zwart op
scan.
 Echografie/ echoscopie: geluidsgolven met hoge frequentie in lichaam gezonden via sonde.
o Deze golven worden door weefsels en structuren weerkaatst en vervolgens
geregistreerd. Computer zet weerkaatste golven om in beeld.
 Doppleronderzoek: stroomrichting en stroomsnelheid van het bloed in de bloedbaan worden
geregistreerd m.b.v. hoogfrequente geluidsgolven.
 Endoscopie: verzamelnaam voor alle onderzoeken met optische sonde.
o Optische sonde: flexibele staaf met minicamera waarmee vrijwel alle holle organen en
grote gewrichten van binnen kunnen worden bekeken.


Naam onderzoek (endoscopie) Wat wordt onderzocht
Laryngoscopie Strottenhoofd en stembanden
Bronchoscopie Luchtwegen
Gastroscopie Maag
Coloscopie Dikke darm
Cystoscopie Blaas
Hysteroscopie Baarmoeder
Laparoscopie Buikholte
Artroscopie Gewrichten




2

,Anatomie en Fysiologie


 Elektrische signalen van het lichaam kunnen worden opgevangen en weergegeven op een
beeldscherm. Bijvoorbeeld:

Naam onderzoek Wat wordt onderzocht
ECG (elektrocardiogram) Gegevens over de hartactiviteit
EEG (elektro-encefalogram) Gegevens over de hersenactiviteit
EMG (elektromyogram) Gegevens over de spieractiviteit


Standaardmens: waarden die worden genoemd voor bijvoorbeeld longinhoud, hartslagfrequentie en
totale hoeveelheid bloed horen bij de standaard mens.
 Voor de standaard mens geldt:
o Mannelijk;
o 25 jaar oud;
o 1,75m lang;
o Gemiddelde lichaamsbouw;
o Gezond.

Meest gebruikte afkortingen:

a. Arteria (slagader)
v. Vena (ader)
n. Nervus (zenuw)
m. Musculus (spier)


Holistische benadering: gericht op mens in zijn totaliteit (psychisch, somatisch en sociaal).

Hoofdstuk 2: cellen
Metabolisme (stofwisseling): alle biochemische reacties die in cellen kunnen plaatsvinden.
 Anabole reactie (assimilatie/ opbouwstofwisseling): kleine moleculen worden samengevoegd
tot grotere  kost energie.
o Gevormde moleculen worden ingebouwd in de cellen en uiteindelijk gebruikt voor
groei, onderhoud en reparatie van weefsels.
 Katabole reactie (dissimilatie/ afbraakstofwisseling): omzetting waarbij grotere moleculen
worden afgebroken tot kleinere  energie komt vrij.
o Vrijgekomen energie wordt gebruikt bij opbouwstofwisseling of andere
energievragende processen.
Verbranding (aerobe dissimilatie): energierijke stof reageert met zuurstof (levert meeste energie in
lichaam).
 Celademhaling: verbranding in cel (doel: energie vrijmaken voor activiteiten in cel).
o Brandstof die gebruikt wordt is meestal glucose.
o Na verbranding ontstaan naast energie ook afvalstoffen als water en koolstofdioxide.
Water wordt door cellen hergebruikt en koolstofdioxide wordt uitgeademd.
Verbranding van vetten: als er geen zuurstof aanwezig is. Komen meer afvalstoffen vrij als bij
verbranding van glucose.
Anaerobe dissimilatie: verbranding zonder gebruik van zuurstof.
 Voordeel: cel kan toch energie vrijmaken zonder dat er zuurstof in cel aanwezig is.
 Nadeel: levert veel minder energie op en meer afvalstoffen.
Opslaan van energie:
 Adenosinedifosfaat (ADP): stof die energie kan opladen (heeft 2 fosfaatmoleculen).
 Adenosinetrifosfaat (ATP): bewaart energie (heeft 3 fosfaatmoleculen).
o Zodra er energie door de verbranding ontstaat, kan er een derde fosfaatmolecuul
(zweeft rond in cel) aan ADP worden gebonden waardoor het is ‘opgeladen’.


3

, Anatomie en Fysiologie


 Zodra ergens in cel energie nodig is wordt derde fosfaatmolecuul losgekoppeld en komt
opgeslagen energie vrij.
Enzymen: reactieversnellers.
 Altijd eiwitten en worden door het lichaam zelf gemaakt;
 Kunnen biochemische reacties razendsnel laten verlopen;
 Zijn reactiespecifiek: voor elke reactie bestaat eigen enzym.
 Zijn temperatuurspecifiek: elk enzym heeft eigen optimumtemperatuur.
 Zijn zuurgraadspecifiek: hebben optimale werking bij bepaalde zuurgraad (pH).
 Worden zelf niet verbruikt of chemisch veranderd bij reacties die ze beïnvloeden.
 Hebben in veel gevallen bepaalde stof nodig die meehelpt om reactie goed te laten verlopen
 co-enzym.
 Worden meestal genoemd naar stof die ze splitsen of naar reactie die ze beïnvloeden.
o Naam van het enzym heeft dan vaak de uitgang -ase.

Bouw van de cel
 Cytoplasma/ protoplasma: vocht waarmee cel is gevuld (water waarin eiwitten, koolhydraten,
vocht en zouten zijn opgelost).
 Celorganellen: groot aantal structuren in cytoplasma  elk gespecialiseerd in uitoefenen van
bepaalde functie.
 Cytosol: waterige bestanddeel van cel.
 Celmembraan/ plasmamembraan: vlies dat bestaat uit dubbele laag fosfolipiden met
daartussen cholesterolmoleculen (meeste organellen door omgeven). Schermt intracellulaire
ruimte af van extracellulaire ruimte.
o Doel: zorgen dat er geen stoffen zomaar uit cel lekken of binnendringen.
o Fosfolipide: bestaat uit hydrofiele kop: fosfaatgroep (wateraantrekkend) en hydrofobe
staart: vetverbinding (waterafstotend).
o Cholesterolmoleculen: vetten met hydrofiele en hydrofobe kant (liggen tussen
fosfolipidemoleculen). Verstevigen celmembraan en houden fosfolipiden bij elkaar.
o Membraaneiwitten: dobberen in dubbele fosfolipidenlaag. Kunnen uitsteken aan
buitenkant, aan binnenkant (in cytoplasma) of aan beide kanten (membraanporiën).
o Membraanporiën: dienen voor transport van stoffen van en naar cytoplasma.
o Receptoreiwitten: membraaneiwitten die naar buiten of naar binnen steken en kunnen
‘boodschappen’ opvangen.
o Glycocalix: koolhydraten die zich kunnen hechten aan eiwitten en vetten in
celmembraan en steken relatief ver uit aan buitenkant van celmembraan. Heeft voor
elk type cel een kenmerkende structuur  herkenbaar voor andere cellen.
Transport door celmembranen
Passief transport: gebaseerd op diffusie en osmose (geen energie voor nodig).
 Diffusie: opgeloste stoffen verplaatsen zich in waterige omgeving van plek met hoge
concentratie naar plek met lage concentratie.
o Celmembraan is permeabel (doorlaatbaar) voor deze stoffen.
 Osmose: diffusie van water door semipermeabel (half doorlaatbaar) membraan.
o Water stroomt van gebied met lage concentratie opgeloste stoffen naar gebied met
hoge concentratie opgeloste stoffen.
 Membraanporie: sluis waardoor stoffen in en uit cel kunnen diffunderen. Elk type
membraanporie laat eigen soort stof door.
 Hoe snel water zich in of uit cel verplaatst hangt af van concentratieverschillen binnen en
buiten cel. Hoe groter concentratieverschillen, des te harder zuigt oplossing water aan.
o Kristalloïd-osmotische druk (KOD): zuigende kracht veroorzaakt door zouten in
oplossing.
o Colloïd-osmotische druk (COD): zuigende kracht veroorzaakt door colloïdale
oplossing (mengsel van eiwitten en water  eiwitmoleculen kunnen niet oplossen
maar worden omringd door watermoleculen).
Actief transport: deeltjes gaan van ruimte met lage concentratie opgeloste stoffen naar ruimte met
hoge concentratie opgeloste stoffen (hiervoor is energie nodig).

4
$14.37
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
SophiaV Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
201
Miembro desde
4 año
Número de seguidores
63
Documentos
48
Última venta
6 días hace

3.8

31 reseñas

5
11
4
11
3
5
2
1
1
3

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes